De oprichters van het internet hadden idealen. Door de hele wereld te verbinden in een grenzeloos wereldwijd web en kennis voor iedereen beschikbaar te maken, zou een nieuw soort wereldburger ontstaan; onwetendheid en verdeeldheid zouden spoedig verleden tijd worden. Anno 2021 had de realiteit bijna niet verder van dit ideaal kunnen staan.
Landen als China en Rusland censureren ‘hun’ internet met Great Firewalls en het ‘vrije westerse web’ wordt geregeerd door een paar tech-reuzen die hun imperium gebouwd hebben op privacy-inbreuk en sensationalisme. De gevolgen: informatiebubbels, polarisering en eerder het omgekeerde van de mondiale mens. Hoe heeft het zo anders uit kunnen pakken? En is het internet nog te redden?
Democratisering van kennis
Het goede nieuws is dat die ‘democratisering van kennis’ die de oprichters van het internet voor ogen hadden tot op zekere wel degelijk is gelukt. Als je een paar decennia geleden wilde weten hoe een vaccin werkte, had je circa twee mogelijkheden: een informatieboekje in de bibliotheek halen of een brief schrijven naar Willem Wever. Anno 2021 hoef je het woord ‘vaccin’ maar op Google in te typen en je vindt zestig miljoen pagina’s met informatie vanuit alle mogelijke perspectieven: van wetenschappelijke onderzoeken en officiële informatie van de rijksoverheid tot fora met boze ouders die geloven dat hun kinderen autistisch zijn geworden van de DKTP-prik.
Zo’n informatieboekje uit de bieb was misschien een beetje beperkt, maar je wist ten minste wel waar je aan toe was
Jeroen Fierens
Dit is precies het ideaal dat de oprichters van het internet voor ogen hadden: door alle informatie ter wereld voor iedereen toegankelijk te maken, zouden mensen zich in vrijheid in verschillende perspectieven kunnen verdiepen en hun eigen, weloverwegen conclusies kunnen trekken. Mooier nog: door al deze kennis op slimme manieren met elkaar te verbinden, zouden we tot inzichten en kennisniveaus kunnen komen die zonder het internet nooit mogelijk zouden zijn. Dat klinkt in theorie in ieder geval een stuk aantrekkelijker dan overgeleverd zijn aan de nauwelijks transparante keuzes van de redacteurs achter informatieboekjes of Willem Wever.
Information overload
We komen daarmee echter ook meteen bij het probleem. Want hoe vind je een weg in al die informatie? Zo’n informatieboekje uit de bieb was misschien een beetje beperkt, maar je wist ten minste wel waar je aan toe was. De krant is misschien wat terughoudender in het publiceren van staatsgeheimen dan Wikileaks, maar je weet wel dat dat je uit kunt gaan van zekere journalistieke en kwalitatieve standaarden. Wanneer miljarden mensen met toegang tot het internet allemaal onbeperkt hun gedachten kunnen publiceren, wordt dat plots een ander verhaal.
Vanaf 2004 begon internetzoekmachine Google daarom met een experiment om de zoekresultaten te filteren op basis van informatie die het bedrijf had over de gebruiker. Als je vanuit Nederland op ‘verkiezingen’ zoekt, is het bijvoorbeeld vrij waarschijnlijk dat je meer interesse hebt in resultaten over Nederlandse verkiezingen dan die in België of Zuid-Afrika. En er bleek al snel veel meer mogelijk dan dat. Als je vaak op resultaten van De Telegraaf klikt, laat de zoekmachine resultaten van die krant bij komende zoekopdrachten eerder zien. En omdat andere Telegraaf-lezers ook vaak GeenStijl-artikelen aanklikken, vind je dat misschien ook wel interessant. Hoe meer data Google verzamelt, hoe beter het menselijk gedrag, en specifiek jouw menselijk gedrag, kan begrijpen en voorspellen. Klinkt ideaal toch? De 60 miljoen websites over vaccins worden zo netjes teruggebracht tot de tien die je het liefst wilt lezen.
Grote Filters
Het grote probleem is echter de wijze waarop deze curatie van informatie plaatsvindt. De Grote Filters van het internet draaien op algoritmes die niet alleen compleet ondoorzichtig zijn, maar ook ontwikkeld worden door bedrijven die helemaal geen baat hebben bij democratisering of andere idealen. Deze bedrijven willen geld verdienen, doen dit grotendeels via de verkoop van advertenties, en zijn er daarom bij gebaat om ervoor te zorgen dat gebruikers zo lang en veel mogelijk op hun platformen rondklikken. De belangrijkste drijfveer – met name voor social media – is mensen geboeid houden, of zelfs verslaafd te maken. User involvement heet dat in newspeak. Daar komen geen enkele journalistieke of ethische principes aan te pas.
De gevolgen hiervan zijn anno 2021 duidelijk zichtbaar. Berichten die veel reacties of likes krijgen, worden dankzij de algoritmes van Facebook of Youtube vaker getoond. Zo krijg je helemaal niet de tien meest informatieve artikelen over vaccins te zien, eerder de tien meest sensationele. En dat leidt niet alleen tot schreeuwende complotdenkers op het Binnenhof. In een VN-onderzoek naar de huidige Rohnigya-genocide in Myanmar oordeelde de onderzoekscommissie dat Facebook een ‘doorslaggevende rol’ heeft gespeeld in het opwekken van haat en geweld tegenover de minderheidsgroep in het land. Het platform maakte het makkelijker dan ooit voor de haatdragende boodschappen van nationalistische boeddhisten om zich te verspreiden.
Onder publieke druk doen de grote platformen inmiddels diverse pogingen de uitwassen van deze werkwijze in te dammen, zo wordt nepnieuws op sociale media steeds vaker voorzien van een waarschuwingslabel en worden de grootste schreeuwers, waaronder de voormalige Amerikaanse president Trump, geblokkeerd. Maar zo lang user involvement het grootste goed blijft, zijn dergelijke maatregelen dweilen met de kraan open.
De filterbubbel
Een boodschap die zich snel verspreidt is op zichzelf weinig waard, hij moet ook in vruchtbare bodem belanden. En daarvoor blijken mensen een makkelijke prooi. Volgens de confirmation bias zijn we namelijk geneigd vooral datgene te zien dat ons eigen gelijk bevestigt. De internetfilters gooien hier nog een schepje bovenop: zodra Google doorheeft dat jij graag positieve dingen over GroenLinks leest, zul je ook daadwerkelijk vooral positieve dingen over die partij te zien krijgen.
Democratie is alleen mogelijk bij gratie van dialoog: het rommelige en imperfecte contact met andersdenkenden
JEROEN FIERENS
Deze opgeblazen confirmation bias werd door internetactivist Eli Pariser The Filter Bubble gedoopt. In zijn in 2012 verschenen gelijknamige boek bracht hij de impact hiervan aan het licht. Progressief-denkende vrienden van Pariser bleken een compleet ander internet voor ogen te krijgen dan zijn meer conservatieve vrienden, beide in de veronderstelling dat zij de ‘ware’ wereld zagen. En dat is meer dan een beetje problematisch, meent Pariser. Democratie is namelijk alleen mogelijk bij gratie van dialoog: het rommelige en imperfecte contact met andersdenkenden. Dankzij de dialoog beseffen we dat de wereld uit verschillende mensen en ideeën bestaat, dat we het met elkaar moeten doen, hoe moeilijk dat soms ook is. De filterbubbel ontneemt ons deze essentiële kans; de hele wereld bevestigt je gelijk. Zie je dan nog maar eens te verplaatsen in een Rohingya, of dichter bij huis: een PVV-/GroenLinks-stemmer. Die kan eigenlijk alleen nog maar een onmenselijk monster zijn dat ergens in de moerassen van de Achterhoek/Grachtengordel leeft.
Zo wordt je eigen gelijk niet alleen door je bubbel bevestigd, maar vervolgens ook gevormd. Om GroenLinks er maar weer eens bij te halen: misschien was je wel helemaal niet zo uitgesproken over die partij, maar begin je dat steeds meer te worden nu je continu al die positieve dingen over ze leest. De bubbel wordt een self-fulfilling prophecy. En dat tast nog veel diepere principes aan dan alleen democratische: de ruimte om als mens te groeien, voortschrijdend inzicht te hebben en zelfstandig ideeën te ontwikkelen.
Zelf doen
Verminderd vermogen tot compassie, polarisering, aantasting van democratische principes en verlies van zelfstandigheid: dit klinkt allemaal vrij problematisch. En de uitwassen daarvan beginnen nog maar net zichtbaar te worden. Is het nog mogelijk om een rem te zetten op deze ontwikkelingen, of zelfs weer iets van die oorspronkelijke idealen werkelijkheid te kunnen maken?
Zelf zie ik ook vooral oplossingen buiten de techniek: een open gesprek met een onbekende kan meer doen dan welke browser-plugin ook
JEROEN FIERENS
De Nederlandse privacyvoorvechter Bits Of Freedom heeft op zijn site een overzichtelijk lijstje staan van wat je zelf kunt doen om uit je filterbubbel te ontsnappen. Je kunt bijvoorbeeld trackers blokkeren en cookies verwijderen om te voorkomen dat de internetreuzen een profiel van je opstellen. Je kunt je instellingen bij websites optimaliseren of ervoor kiezen websites te gebruiken die je in de eerste plaats niet in een bubbel stoppen. Zelf zie ik ook vooral oplossingen buiten de techniek: een open gesprek met een onbekende kan meer doen dan welke browser-plugin ook. De Dag van de Dialoog is een prachtig initiatief om uit je ‘bubbel’ te komen.
Het probleem met dergelijke oplossingen is echter dat ze vooral de mensen raken die in eerste instantie toch al geïnteresseerd waren in de materie. Polarisering in de samenleving ga je er niet mee oplossen. Van wie moeten we dan een oplossing verwachten? De bedrijven achter de filters?
Contract voor het web
Tim Berners-Lee, een van de oprichters van het world wide web, kwam vorig jaar met een breed gedragen Contract for the Web, ondertekend door honderden grote bedrijven, waaronder Google en Facebook zelf. Het contract is bedoeld als een plan van aanpak ‘om onze online wereld veilig en empowering voor iedereen te maken’. Het bevat prachtige principes, zoals transparantie over welke persoonsgegevens verzameld worden en wat hiermee gedaan wordt en de mogelijkheid voor burgers om te kiezen welke gegevens ze willen delen.
Het contract is bedoeld als een plan van aanpak 'om onze online wereld veilig en empowering voor iedereen te maken'
JEROEN FIERENS
Als een bedrijf als Facebook zich letterlijk aan dit contract gaat houden, zouden de gevolgen drastisch zijn. Gebruikers zouden een uitgebreid overzicht moeten kunnen zien van de gegevens die Facebook verzamelt én van wat er vervolgens mee gebeurt. De werking van de algoritmes zou transparant moeten worden. En meer nog dan dat: per onderdeel zou de gebruiker zelf de keuze moeten hebben of hij wil dat zijn gegevens daarvoor verzameld en gebruikt worden. Je zou een soort menulijst krijgen waarmee je je eigen filter kunt samenstellen: wel op basis van geslacht en afkomst, maar niet op politieke kleur.
Overheden
Het klinkt heel mooi, maar ondanks de pronkende logo’s van Facebook en Google op de site van het contract, lijken de daden van deze bedrijven vooralsnog niets met de inhoud ervan van doen te hebben. En als de markt zichzelf niet reguleert, hebben we daarvoor de overheid. Toch?
Dat blijkt tegen te vallen. Interessant genoeg zijn veel van de principes uit het contract al wel in wetgeving vastgelegd. Persoonsgegevens mogen sinds de invoering van de AVG in 2018 bijvoorbeeld alleen onder strenge voorwaarden verzameld en verwerkt worden, en daarbij moet inzichtelijk zijn wat er precies mee gebeurt. Een van de grootste problemen is echter de naleving ervan. De Autoriteit Persoonsgegevens, die daarmee belast is, ontving in 2019 27.800 klachten, maar had slechts capaciteit om voor 138 meldingen een onderzoek te starten. Afgelopen februari stemde de Tweede Kamer weliswaar in met een uitbreiding van het AP van 184 naar 470 medewerkers, maar die kon vanwege de val van het kabinet niet uitgevoerd worden. Wie die cijfers doorrekent zal overigens sowieso niet direct hoopvol gestemd zijn. Intussen werkte demissionair minister Grapperhaus aan een wetsvoorstel om encryptie (het beveiligen van persoonlijke gegevens door deze te versleutelen) juist af te zwakken.
Conclusie
De uitvinding van het internet is net zo groot als die van elektriciteit of de drukpers. Maar meer nog dan die eerdere uitvindingen biedt het internet de mogelijkheid voor ideeën en bedrijven in korte tijd explosief te groeien en zich over de wereld te verspreiden. De bedrijven die vandaag de wereldeconomie beheersen, bestonden vijftig jaar geleden nog niet. Facebook meldde in 2020 maar liefst 3 miljard actieve gebruikers van hun diensten, dat is meer dan een derde (!) van de wereldbevolking.
Bij dergelijke enorme ontwikkelingen mag je een zekere voorzichtigheid verwachten, zeker nu steeds meer duidelijk begint te worden welke destructieve gevolgen deze ontwikkelingen kunnen hebben. Maar vooralsnog is het internet een ongecontroleerd Wilde Westen. Het is aan de overheid om de vrijheden en rechten van haar burgers te beschermen. Met de juiste middelen kan het internet bijgestuurd worden tot een open en veilige publieke ruimte die daadwerkelijk een force for good is. Maar met een paar honderd extra ambtenaren en afgezwakte encryptie gaan we daar niet komen.