In het toneelstuk poogt de zoon van een vrome joodse lompenhandelaar afstand te nemen van zijn herkomst. Zo verbeeldde Heijermans zijn pleidooi de grachten tussen groepen mensen te dempen, de grachten van de wederzijdse haat. Drie joodse herkomsten spiegelt deze tendens aan de pogingen van Jonas Wertheim en zijn vrouw om met hun joodse herkomst te breken.
Hierin traceert de kleindochter van Jonas, Anne-Ruth Wertheim, samen met Rudi Künzel de sporen van het echtpaar in Odessa, St. Petersburg, Berlijn en Nederland. Ook brengen zij in kaart hoe het toneelstuk Ghetto in Nederland werd ontvangen en hoe het stuk daar de gemoederen in beroering bracht. Hun onderzoek resulteerde in een cultuurhistorische verhandeling over antisemitisme, emancipatie en assimilatie en de onvermijdelijkheid van het wrange lot van grootouders Jonas en Heintje Wertheim.
Anne-Ruth doet al jaren onderzoek naar het wezen van racisme en ontdekte een nieuwsgierig makende recensie van Ghetto, geschreven door haar grootvader Jonas Wertheim voor het Algemeen Handelsblad van 16 oktober 1906. Rudi Künzel is een kind van ouders die stelling namen tegen antisemitisme. Zij waagden in de Tweede Wereldoorlog hun leven door joodse onderduikers in huis te nemen.
In Drie joodse herkomsten schrijft Wertheim dat haar grootouders hun joodszijn als een stigma ervoeren waaraan zij wilden ontkomen. Ze vertrokken naar een land dat hen niet als joden zou herkennen, braken met hun familie, traden toe tot de Remonstrantse kerk en hielden hun joodse afkomst voor hun twee zonen geheim.
Geheimhouding
Zouden de grootouders, vraag ik mij af, het zelf zo hebben genoemd: een stigma? Een brandmerk? Of is het de welbegrepen conclusie van hun kleindochter Anne-Ruth, die in het kielzog van haar grootouders ook in haar persoonlijke leven nog de effecten van dit geheimhouden ervoer.
In het boek wordt hoe dan ook duidelijk dat aan het kiezen van een eigen identiteit een beperking kleeft. Die beperking zit in de acceptatie door de ander, of die nu vanuit de eigen groep komt of vanuit een omringende, vijandige ‘meerderheid’. De grootouders Wertheim zijn daar een voorbeeld van. Zodra het financieel kon verlieten ze Amsterdam en de joodse wijk waarin ze opgroeiden.
Toen er een mogelijkheid kwam voor Jonas om voor het bedrijf waar hij werkte naar Odessa te verhuizen, vertrokken ze spoorslags. Hoe het gesteld was met het virulente antisemitisme in Odessa waar een derde van de bevolking uit joden bestond, wordt uitvoerig beschreven. Het gezin hield in Odessa, en ook in Sint Petersburg waar ze later woonden, afstand tot de joodse bevolking. Noch hun achternaam, noch zijzelf werden daar als joods herkend. De zoons raakten vertrouwd met het alledaagse antisemitisme van hun omgeving, niets vermoedend over hun eigen afkomst. Elf en dertien jaar oud waren ze toen hun wereld kantelde.
In 1918 was de Bolsjewistische revolutie in Rusland zich aan het voltrekken. De Wertheims, bourgeois in de ogen van de revolutionairen, liepen gevaar en vluchtten naar Nederland. Maar daar zou hun joodse achternaam kunnen opvallen en dus werden de zoons voor vertrek ingelicht over hun afkomst, een afkomst die zij in hun Russische omgeving hadden leren minachten.
Drie joodse herkomsten is een prachtig boek waarin geschiedenis, politiek, culturele antropologie, psychologie, kortom een combinatie van wat de mens individueel en in groepsverband beweegt, de revue passeert.
Bertje Leuw
Opmerkelijk is de angstige dreiging die besloten ligt in Jonas’ opmerking tegenover zijn zoon Wim – ze wonen dan weer in Nederland - toen deze twijfelde of hij aangenomen wilde worden in de Remonstrantse kerk: “Ieder ander kan besluiten zich niet te laten aannemen, maar als jij het niet doet, betekent dat het dat je een jood bent.”
Toen de zoons een tiental jaar later aan een Nederlandse universiteit studeerden kreeg Jonas een baan in Berlijn. Maar Hitler kwam aan de macht en Jonas werd ontslagen, vanwege zijn joodse afkomst. Hij vluchtte samen met zijn vrouw naar Nederland. Toen de Duitsers hen ook daar op de hielen zaten en Nederland na de Duitse inval capituleerde, op 14 mei 1940, besloten Jonas en Heintje een einde aan hun leven te maken. “Ze hadden,” schrijft hun kleindochter Anne-Ruth, “al vroeg begrepen dat die joodse afkomst hen in een maatschappelijke positie zou brengen waarin ze op z’n minst in het nadeel waren ten opzichte van anderen en op z’n ergst onderhevig aan regelrechte vervolging.”
Kosmopolitische inslag
De tweede auteur, Rudi Künzel, historicus van opleiding, schrijft over de geschiedenis van Odessa, de groei en bloei vanaf het ontstaan van de stad en de achtergrond van Odessa’s kosmopolitische inslag. Er wonen Grieken en Italianen, er zijn bevolkingsgroepen uit het Midden-Oosten en de Balkan en er bestaat geen getto voor de grote joodse bevolkingsgroep, hetgeen uitzonderlijk is in Tsaristisch Rusland. Interessant - ook voor het racismedebat in het algemeen - is Künzels waarneming dat zelfs in het kosmopolitische Odessa antisemitisme meteen toenam zodra de joodse minderheid iets meer vrijheden kreeg. Hier wordt een link gelegd naar de pogrom uit 1905 waar het boek mee begint.
Ook de geschiedenis van de toneelpraktijk in Odessa komt uitgebreid aan bod. Wat werd er opgevoerd? Hoe werkte de censuur? En natuurlijk: hoe kwam dit toneelstuk Ghetto tot realisatie? Het gedrag van het publiek wordt onder de loep genomen. Hier weer een link naar Jonas Wertheim en zijn recensie van Ghetto, die gelukkig integraal in het boek is opgenomen. Künzel verwijst naar Wertheims opmerking dat toneelteksten tot beroering en paniek konden leiden en zelfs aanleiding tot een pogrom konden zijn.
Samen doen de auteurs uitvoerig onderzoek naar de receptie van Ghetto door de jaren heen in Nederland. Die gaat van woede, vooral van joodse zijde, over de vermeend antisemitische inslag van het stuk tot een juichend artikel erover in het blad De proletarische vrouw.
Drie joodse herkomsten is een prachtig boek waarin geschiedenis, politiek, culturele antropologie, psychologie, kortom een combinatie van wat de mens individueel en in groepsverband beweegt, de revue passeert. Er worden belangwekkende dingen gezegd over het recht op eigen identiteit en over het ongemak dat een zelfbevochten identiteit ook vaak oplevert.