Journalist en religiewetenschapper Pauline Weseman zoekt naar een nieuw christendom, buiten de gebaande paden. Ze interviewt medezoekers over hun kantelpunten die hun geloofsvisie cruciaal veranderde.
Ze buitelt bijna over haar woorden heen, zo vol is ze van een op handen zijnde verandering in het christendom. “Ik voorzie een paradigmawisseling. Er is zoveel nieuws aan het geboren worden. We zitten in een niemandsland, een transitieperiode en we hebben daar geen landkaart voor.’’
Een poging tot een nieuwe landkaart is het boek dat ze nu schrijft. Haar pleidooi is een omkering van het mensbeeld: van erfzonde naar erfzegen. “Het dogma erfzonde is pas in de vierde eeuw na een lange reflectie ontstaan. Maar het scheppingsverhaal begint met de erfzegen: ‘En God zag dat het goed was’. Dat verwijst naar de basic goodness in de mens. De mens is van nature goed.” De erfzonde is er ook, maar anders.
Al pratende over haar geloofsreis waarin ze de erfzegen ontdekte, blijkt de combinatie van actie en contemplatie de rode draad te zijn. De basis hiervoor ligt bij haar ouders. Zij belichaamden die combi. “Ik groeide op in een katholiek gezin met een religieus vrije opvoeding. Voor mijn vader was de essentie van geloof naastenliefde en barmhartigheid. Of je nu een keuken of slechts een kapstok kwam kopen in zijn meubelbedrijf, iedereen kreeg evenveel tijd van hem.
Ik ervaarde weer het mysterie buiten mij én in mij. Tegelijk voelde ik mij verbonden met anderen. Dat was het eerste contemplatieve geschenk in mijn leven
ria weyens
Mijn moeder was meer een contemplatief type, een zachtmoedige vrouw. Na de communie zat ze tien minuten met haar handen voor haar hoofd, diep in gebed. Ze sprak er niet over, maar ik keek als klein meisje naar haar en vroeg mij af: wat is dat mysterie, wat gebeurt daar?”
Wat voor meisje was u?
“Ik was een levenslustig kind dat veel praatte, gefascineerd door het mysterie, de kerk, rituelen en de natuur. Als er thuis wat spanning was - zoals in elk gezin - ging ik onder een boom zitten. Daar ervoer ik rust. Ik kwam daar thuis, voelde mij verbonden met iets dat meer was dan ikzelf. Om dat mysterie te doorgronden ging ik godsdienstwetenschappen studeren.
Het was de tijd van de God-is-dood-theologie met een enorm geloofsscepticisme. Al het denken en praten over God bleek voor mij een stukpraten van het mysterie. Ik verlies mijn geloof hier, dacht ik. Het leidde tot een crisis in mijn derde studiejaar. Via de monnik Jeroen Witkam, destijds abt van de Trappistenabdij in Zundert, leerde ik zenmeditatie kennen, in een christelijke setting.
Die eerste meditatie zat ik voor een muur. Ik deed mijn ogen open en zag een groot kruis op de muur. De naam Jesu kwam in mijn hart op. Ik kwam in een stille ruimte voorbij het denken, vervuld van liefde en geborgenheid, zoals Psalm 131 zegt: ‘Als een kind in de armen van zijn moeder, zo is mijn ziel geborgen in U’. Ik ervaarde weer het mysterie buiten mij én in mij. Tegelijk voelde ik mij verbonden met anderen. Dat was het eerste contemplatieve geschenk in mijn leven. De naam Jesu werd mijn mantra, vijftien jaar voor ik christelijke meditatie ontdekte. Zenmeditatie gaf mij de kracht mijn studie af te maken, ik kon de brug leggen tussen hart en hoofd. Er was weer evenwicht.
Religies zijn als sterke, unieke bomen met unieke vruchten, maar geworteld in dezelfde Ene grond die hen voedt. Al die woorden verwijzen naar hetzelfde mysterie dat geen naam en alle namen heeft
ria weyens
Na mijn studie trad ik tijdelijk in bij de Trappistinnen, maar ik miste het actiegedeelte. Ik wilde terug naar de combinatie van contemplatie en actie. In Zuid-India kreeg ik die kans in ashrams, waaronder die van Bede Griffiths. Hij was mijn meester in een contemplatief christendom. Dat was mijn tweede grote geschenk. Griffiths las de Bijbel in het licht van de Bhagavad Gita en de upanishaden en zocht naar een common ground.
Religies zijn als sterke, unieke bomen met unieke vruchten, maar geworteld in dezelfde Ene grond die hen voedt. Al die woorden – brahman, ohm of Abba - verwijzen naar hetzelfde mysterie dat geen naam en alle namen heeft. Ten diepste ben je liefde en is het goddelijke in ons, maar het goddelijk mysterie is ook groter dan de mens, zoals de golf één is met de zee en de zee tegelijk veel groter is dan de golf.”
India is voor u een enorm inspirerende tijd. Toch raakt u daarna in Londen in een crisis. Wat gebeurde er?
“Ik had een heel goed, bruisend, boeiend leven maar er was ook veel droefheid, pijn en onrust in mij. Noch de meditatie, noch het gebed hielp mij. Ik ging nog meer bidden en mediteren, drie, vier uur per dag: ‘Verlos mij Jezus’. Ik besefte niet dat ik meditatie gebruikte om mij te verheffen boven mijn onrust, om mijn pijn eronder te houden.
Op een dag ging dat niet meer. Ik stond met mijn neus tegen de muur en toen ontmoette ik via de interreligieuze dialoog Maura Sills. Zij leidde een boeddhistisch centrum voor psychotherapie. Ze zei de woorden die mijn leven veranderden: ‘Stop met vechten, stuur er liefde naar. Heeft Jezus niet gezegd: Bemin je vijand? Dat is ook de vijand in jezelf. Dus dat wat je niet graag ziet in jezelf, wat je verkeerd en slecht vindt. Stuur daar mededogen naar.’
Dat was zo nieuw in 1991. Het verzet loslaten. Liefde en zachtmoedigheid, ontdekken dat je al verlost bent. Dat was mijn ontdekking van de erfzegen. Ik ging die studie volgen.”
Kijken naar wat je niet graag ziet in jezelf. Hoe doe je dat?
“Door inzicht in jezelf. Je kunt ons innerlijke leven vergelijken met de zee. Wat we zien zijn de golven die altijd in beweging zijn, net als het denken en voelen. Als je daaronder diepzee duikt, is het rustiger. Bij mediteren leer je je aandacht te brengen naar je adem, je mantra.
De kernboodschap van Jezus is liefde, relatie, verbinding, bemin God met heel je hart, ziel en al uw krachten en je naaste als uzelf. Maar dat laatste - de relatie met jezelf - is onder het tapijt geraakt
ria weyens
Dan ontdek je dat je jouw denken kan waarnemen. Je denkt wel, maar bent er niet meer door gevangen. Je komt in een grijze laag van niet-denken. Voor velen is dat akelig, maar als je de stilte laat werken in jou, gewoon bent met wat is, blijft vertrouwen, dan zak je door de duistere lagen naar een heldere ruimte in jezelf.
Net als diepzeeduikers zien we dan opeens een ongelooflijke weidsheid. Het is een soort ik-loosheid, die je ervaart op een hoge berg met al die ruimte rondom je. Die ruimte, dat vrijheidsgevoel heb je ook in jezelf. Die vrijheid is het wezenlijke in de mens. Dat is de erfzegen.”
U ontdekt de erfzegen via het boeddhisme, niet via het christendom. Heeft dit te maken met waar u over schrijft in Scheppende overgave: dat de aantrekkingskracht van oosterse religies een gemis blootlegt van het christendom?
“Ja, het gaat om die twee delen van de ziel: contemplatie en actie. Onder invloed van oosterse religies kwam er meer focus op contemplatie. Het christendom was vooral gericht op actie. Geloven wordt vooral beleefd als iets buiten onszelf, waar we aan moeten gehoorzamen, met focus op naastenliefde. De kernboodschap van Jezus is liefde, relatie, verbinding, bemin God met heel je hart, ziel en al uw krachten en je naaste als uzelf. Maar dat laatste – de relatie met jezelf - is onder het tapijt geraakt. Liefde voor God en naastenliefde is goed maar je hebt ook de relatie met jezelf nodig.
Ik vergelijk die drievoudige relatie vaak met een boom. De takken symboliseren je relaties met anderen, naastenliefde. De stam staat voor de verbinding met jezelf, je ego, met je talenten en zwakheden. De onzichtbare wortels symboliseren je wezenlijke zelf. Sta je daar open voor, dan ontwikkel je wortels. En er is de Ene grond waarin al die bomen ingebed zijn. Dat is geborgenheid in het universele liefdesmysterie. Iedereen weet dat de boom in de grond moet, anders sterft hij. Met die voeding uit de grond word je een totaal mens en hoef je niet naar de ander te grijpen om gelukkig te worden.”
Dus de opkomst van de oosterse religies in het Westen gaven de bedding om ook naar de relatie met onszelf te kijken.
“Just. Ik spreek zoveel christenen die het instituut kerk de rug toekeerden, maar gefascineerd blijven door Christus. In wezen zijn we op zoek naar een antwoord op de vraag: hoe ga ik om met lijden, met de gebroken stukken in mijzelf? Dan krijg je vaak het antwoord: geloof maar in Jezus. Dat is waar, maar dat is een deel van het antwoord. Je moet ook door die donkere lagen heen.”
Heb je daar per se het christendom voor nodig?
“Dat God liefde is, vind je in vele religies. Maar de nadruk van Jezus op het onvoorwaardelijke van de goddelijke vergevende liefde raakt me altijd weer. In oosterse religies heb je karma, de wet van oorzaak en gevolg. Jezus verruimt die wet. Tegen de moordenaar naast hem aan het kruis zegt hij: ‘Heden zult gij met mij in het paradijs zijn’. Ik zie veel mensen slachtoffer worden van het karmabegrip wanneer ze zeggen: ‘Ik moet nog vele reïncarnaties beleven om van mijn fouten af te komen’.
Dat God liefde is, vind je in vele religies. Maar de nadruk van Jezus op het onvoorwaardelijke van de goddelijke vergevende liefde raakt me altijd weer
ria weyens
Ook in de palliatieve zorg zie ik dat velen slachtoffer blijven van het straffende godsbeeld, bepaald door de erfzondeleer, het gevoel dat ze ten diepste slecht zijn. We onderdrukken dat gevoel zolang we actief zijn, maar met de dood voor ogen komt vaak de angst voor een God die beloont of straft. Dat vergroot het belang van bewustwording van de erfzegen. Vanwege die erfzegen blijf ik christen. Zoals moeder Teresa zei: ik houd van alle religies maar ik ben verliefd op mijn eigen religie.”
Deze tekst is een kort fragment van een uitgebreider interview. Het gehele interview is te lezen in de VOLZIN publicatie Contouren van een nieuw christendom.
Ria Weyens (1955, Diest, België) woont in Brugge, geeft freelance retraites en palliatieve leerroutes in Nederland en België en doet een master Wereldreligies in interreligieuze dialoog in Leuven.