Ik vervolg mijn ontmoetingsreis in 2013 naar Israël en de Palestijnse gebieden. Ik ga met mijn reisgroep naar Hebron. Of je nu ‘Hebron’ zegt in het Hebreeuws of ‘Al Khalil’ in het Arabisch, beide woorden betekenen ‘vriend’. Als er één plaats is waar de vriendschap tussen Jood en Palestijn er niet is dan wel in Hebron, terwijl de naam van aartsvader Abraham/Ibrahim onlosmakelijk met Hebron verbonden is. Volgens de traditie liggen én de aartsvaders én de aartsmoeders hier begraven. In deze grote stad met zo’n 200.000 inwoners is er ook een soort ‘outpost’ midden in de Hoofdstraat, de ooit drukke winkelstraat in het oude centrum van Hebron. Daar wonen nu een paar honderd orthodoxe Joden.
Veiligheidscordon
Toen Israël in 1967 Hebron veroverde gingen een aantal Israëli’s in het hart van de stad wonen. Zelf zien ze het als terugkeer naar hun wettig eigendom. Palestijnen zien hen als bezetters. De kolonisten beroepen zich voor hun terugkeer op het bloedbad dat plaatsvond in Hebron in 1929 waarbij 67 joden door Palestijnen vermoord werden. Nu zijn ze terug in de woningen die ze toen moesten verlaten. Om hen te beschermen is er rondom hun huizen een heel veiligheidscordon gelegd. Op de huizen vinden we teksten over het bloedbad en Bijbelteksten, bijvoorbeeld uit Jeremia 31:15-17. Deze tekst van zo’n 2.600 jaar terug wordt direct toegepast op de situatie in Hebron. Zo worden Bijbelteksten van toen bewijsteksten voor het recht van terugkeer en bezetting nu.
De rest van dit artikel is te lezen in de publicatie Mijn onopgeefbare verbondenheid door pastor Bram Grandia. De publicatie is als PDF te downloaden via de webwinkel van Volzin en is geoptimaliseerd voor tablet en desktop computers. De helft van de opbrengsten uit de verkoop wordt overgemaakt naar vredesorganisatie The Tent of Nations, een initiatief van de Palestijns-christelijke familie Nassar dat hiermee nieuwe olijfbomen plant op de plaatsen waar deze vernietigd zijn en waar Grandia vanuit Nederland verbonden mee is.