In de vorige vijf artikelen heb ik mijn persoonlijke geschiedenis met Israël en Palestina in een aantal fragmenten beschreven. Ik wil in deze slotbeschouwing nu over ‘mijn’ kerk schrijven. De kerk waarin ik 45 jaar predikant ben. Ik wil vragen stellen over het standpunt van de kerk dat zij ‘onopgeefbaar verbonden met het volk Israël’ is.
Het volk Israël
Ik kom uit de Gereformeerde kerken in Nederland en behoor sinds 2004 tot de PKN. Op 1 mei 2004 verenigden de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk zich officieel tot de Protestantse Kerk in Nederland. Binnen de Gereformeerde kerken waren officiële instanties die zich met Kerk en Israël bezighielden. Na de Jom Kippoeroorlog in 1973 en na het vertonen op televisie van de vierdelige serie Holocaust in 1978 wordt binnen de gereformeerde synode de term ‘onopgeefbaar’ steeds vaker gebruikt als het gaat om de verbondenheid met het Joodse volk. Immers, was de moord op zes miljoen Joden, georganiseerd in Hitler-Duitsland niet een bewijs dat in een land met zo’n grote Protestantse kerk het verbond met het Joodse volk opgegeven kon worden? Sterker nog, dat de Joodse verbondspartner systematisch kon worden uitgeroeid?
Ik begrijp heel goed, en voel dat ook zo, dat de kerk in haar belijden zoiets moet zeggen als ‘nooit meer Auschwitz’. Zo interpreteer ik het woord ‘onopgeefbaar’ in de term ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’. Ik zie het ook als een bezweringsformule waarbij de kerk zegt: ‘Het behoort tot het hart van ons kerk-zijn dat we nooit, maar dan ook nooit meer het Joodse volk zullen laten vallen.’ Zo kwam die term uiteindelijk in de kerkorde van de PKN in het jaar 2001. Ik geef de letterlijke tekst:
De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God
- Kerkorde I, 7
Als toelichting lees ik: ‘Wat betekent: het volk Israël? De benaming ‘het volk Israël’ wordt breed opgevat. Het is het volk Israël zoals het zichzelf verstaat. Het is niet aan de Protestantse Kerk om te bepalen wie tot het Joodse volk behoren. Het Joodse zelfverstaan is heel divers. Het heeft te maken met het Joodse volk (waar ook ter wereld), de Joodse religieuze traditie en de staat Israël. Het volk Israël heeft dus niet alleen te maken met het bijbelse volk Israël, maar zeker ook met het levende Joodse volk in al zijn diversiteit en het levende jodendom in al zijn veelkleurigheid. ‘
Het Joodse zelfverstaan
Bij de woorden ‘het Joodse zelfverstaan’ vind ik het spannend worden. Indirect krijgt ook de staat Israël hier een plek. Immers, als de kerk in haar belijden spreekt over ‘het volk Israël’ verbindt ze zich aan het Joodse zelfverstaan en daar hoort ook de staat Israël bij. Daar beginnen wat mij betreft de problemen. ‘Het Joodse zelfverstaan’ vind ik een onmogelijke term. Het is net zoiets als ‘de Nederlandse identiteit’. Het politieke landschap in de staat Israël is in de afgelopen 73 jaar enorm verschoven. In mijn ogen heeft het ‘Joodse zelfverstaan’ in Israël steeds meer een sterk rechtsextremistische en nationalistische inkleuring gekregen. Moet de kerk zich nu verre houden van dit groeiende extreem nationalistische zelfverstaan van de staat Israël?
De rest van dit artikel is te lezen in de publicatie Mijn onopgeefbare verbondenheid door pastor Bram Grandia. De publicatie is als PDF te downloaden via de webwinkel van Volzin en is geoptimaliseerd voor tablet en desktop computers. De helft van de opbrengsten uit de verkoop wordt overgemaakt naar vredesorganisatie The Tent of Nations, een initiatief van de Palestijns-christelijke familie Nassar dat hiermee nieuwe olijfbomen plant op de plaatsen waar deze vernietigd zijn en waar Grandia vanuit Nederland verbonden mee is.