Bij kinderen denk je aan levensenergie en onbezorgdheid. Maar wie zegt dat kinderen niet nadenken over thema’s als geloof en zingeving? In de rubriek ‘Wijsgierig’ krijgen we een inkijkje in de belevingswereld van kinderen als het gaat om religie, zingeving en vooral: het leven.
Isja Meenhorst is 11 jaar, zit in groep 7 en woont in Amsterdam. Hij heeft een hond genaamd Belle. We ontmoeten elkaar op een kinderfestival op de culturele vrijhaven Ruigoord. De kerk die staat te pronken in het centrum van het oude boerendorpje Ruigoord wordt tegenwoordig niet meer gebruikt voor reguliere kerkdiensten. Wel vinden er allerlei creatieve, muzikale en ceremoniële bijeenkomsten plaats. De klok op de kerk geeft geen cijfers aan, maar sterrenbeelden van de dierenriem.
Geloof jij in iets?
“Zoals in een God ofzo? Nee, ik geloof in niks. Ik ‘geloof’ wel in dingen die mijn vrienden zeggen. Dat ze niet liegen. Maar ik geloof niet érgens in. Ik geloof ook wel dat er iemand is geweest die Jezus heette. Maar ik geloof niet dat hij zo heilig was. Dat hij mensen terug kon brengen van de dood, geloof ik niet. En dat hij ook zelf is opgestaan uit de dood… yeah right.”
Hoe komt het dan dat mensen dat geloven?
“Nou, hun ouders zeggen het en mensen geloven hun ouders. Net als Sinterklaas. Kinderen geloven hun ouders. Ze hebben het van hun ouders. Ooit moet het toch begonnen zijn. Iemand heeft Jezus ooit heilig verklaard en toen zijn de verhalen er gewoon bij bedacht. Die eerste mensen schreven de Bijbel. En de mensen kochten die en geloofden het allemaal.”
Mogen mensen alles geloven wat ze maar willen?
“Ja, dat mag. Maar is er wel een waarheid? Niemand weet of er waarheden bestaan. Er bestaan wel feiten. Het is een feit dat sinaasappels eerst groen zijn en daarna oranje. Je kunt niet zeggen dat ze eerst paars-lichtblauw-oranje zijn, regenboogkleuren, dat klopt niet.
Ik geloof wel dat de aarde rond is. Maar sommige mensen kunnen daaraan twijfelen. En je zou ook zomaar kunnen gaan geloven dat dat ding daar (Isja wijst naar iets in de tuin) bepaalt dat de maan draait. Ik noem maar wat. Mensen kunnen dat zomaar gaan geloven! Iemand zou ook kunnen zeggen: ‘Dit huis is stiekem een raket’. Dat mogen ze geloven, maar het is niet zo.
Een mangopit vind ik niet fijn om te eten. Maar misschien is er iemand die daar anders over denkt. Dan heeft niemand gelijk, want dat is allebei een mening.
Of God bestaat is ook een mening. Ik kan ook geloven dat de verhalen van Harry Potter echt gebeurd zijn. Dat blijft een mening.”
Heb je respect voor mensen met een ander geloof?
“Tijdens jouw filosofieles bij ons op school had ik een gesprek met twee vrienden. Een daarvan geloofde in God, maar die andere jongen niet. Toen werd hij boos op ons. Hij wilde niet met ons samenwerken. Toen jij wegging, startte de meester een gesprek. De jongen dacht dat de hele klas gewoon dom was en toen werd iedereen boos op hem.
Maar ik heb wel respect voor zijn geloof. En het is al lang weer goed, we spelen nog steeds met z'n allen. Soms hebben we wel ruzie, maar dat komt omdat we vrienden zijn.”
Wat is er belangrijk in het leven?
“Het is belangrijk dat je een fijn leven hebt. Je moet geen dingen doen die onzin zijn, zoals om cool te zijn. Ik wil dat niet doen. Dan heb je in principe een fijner leven. En bijvoorbeeld mensen vermoorden is niet slim. Je moet andere mensen geen pijn doen. Dan kom je in de gevangenis, dan is je leven niet meer fijn.
Probeer geen ruzie te maken. Je moet geen oorlog starten, zoals Poetin
Isja Meenhorst
Probeer geen ruzie te maken. Je moet geen oorlog starten, zoals Poetin. Ik bedoel: heel leuk en aardig dat je Oekraïne wilt hebben, maar je hebt al een groot land. Met je vrienden ruzie maken mag wel, maar je mag elkaar niet echt pijn doen. Als iemand iets breekt of bloed heeft, gaat het te ver. Stoeien mag wel, dat is oké.”
Maak je je wel eens druk over de wereld?
“Ja, ik denk dat onze ouders de wereld zo erg hebben verpest. Kijk naar dat eiland van plastic. Wij leren daarover op school. Al dat plastic kan prima van onze ouders zijn. Misschien zit er wel een snoeppapiertje van mijn moeder tussen.
Toen die vervuiling ontstond, hadden ze nog niet zoveel klimaatbeleid. Maar ze hadden er op zich wel iets aan kunnen doen. Ze hadden kunnen denken: ik gooi al mijn afval in de afvalbak. Vooral als je drie meter van een prullenbak vandaan zit.
Het gaat niet alleen over snoeppapiertjes, maar ook over mega-lappen plastic. Je kunt op dat eiland lopen, zo sterk is dat geworden. Verder zijn sommige dieren heel erg in nood. Er zijn zelfs dieren die de enige zijn in hun soort.”
Wordt de toekomst beter dan het verleden?
“Ja en nee. Ja, want we gaan er hopelijk heel veel aan doen. En nee, want er moet veel te veel gebeuren. Ik ben er echt van geschrokken. Het uitsterven van dieren, al dat plastic, vervuiling door auto’s. Hoe de mensen de wereld zo hebben kunnen verpesten… Mijn advies? Als je niet al te oud bent, kun je dan alsjeblieft helpen met alle troep opruimen? Vooral het plastic.”