Ook als Sint look a like kun je ‘gediscrimineerd’ worden. Met een glimlach naar de eigen ervaring snijdt Erik Borgman een serieuze kwestie aan. Heb je genoeg aan wat je op het eerste oog ziet? Of kun je ook leren oog te krijgen voor het niet onmiddellijke, voor het kwetsbare verborgen verhaal dat in het leven van ieder van ons schuilt?
Door Erik Borgman
Het winterseizoen nadert. Dat merk ik niet alleen aan het korten van de dagen. Als ik langs een groepje jongens fiets, klinkt het weer: “Hé, Sinterklaas!” Met altijd de intonatie van iemand die denkt iets heel origineels te hebben gezegd. Ik moet er om glimlachen, maar het houdt iets ongemakkelijks dat anderen je plaatsen voordat jij daar zelf ook maar enige invloed op hebt kunnen uitoefenen. De ander reduceert je tot wat hij zich voorstelt bij wat hij ziet. Mensen met een fysieke handicap getuigen er veelvuldig van hoe pijnlijk dat is.
Uiterlijk maakt je kwetsbaar, want het spreek voordat jij spreekt en vaak niet zoals jij wilt dat het spreekt. Daarom kun je er maar beter zo neutraal mogelijk uitzien, denken sommigen. Een neutraal uiterlijk spreekt niet voor zijn beurt. Je kunt zelf alles nog invullen. Waarschijnlijk lijken jonge mensen, die allemaal geloven verschillend te zijn, daarom zozeer zo op elkaar. Het voorkomt dat ze worden vastgepind op een clichébeeld. Als ik mijn studenten om hun mening vraagt, zeggen ze nogal eens: “Daar wordt verschillend over gedacht, meneer Borgman.” Zij willen zich liever niet uitspreken, want wie weet wie je tegen je in het harnas jaagt, voor het hoofd stoot, of bij wie je dom overkomt.
Uiterlijk
Hoezeer je echter ook je best doet om onzichtbaar te blijven, iedereen heeft een uiterlijk en iedereen is daardoor kwetsbaar. Maar we komen samen niet verder als niemand zich nog in de kaart durft te laten kijken. Ik denk daarentegen dat we juist op tafel moeten leggen waar we echt aan hechten, wat ons bang maakt en onzeker, waarvan ons hart sneller gaat kloppen, waar we ons geluk van verhopen. Zeker, anderen zullen wat jou raakt of lief is interpreteren vanuit een perspectief dat jou wellicht geen recht doet. En dat zal aankomen; je zult je afgedaan voelen als dat waarin jij echt gelooft voor naïef of laf, ouderwets of dom wordt versleten. Dat voelt alsof je er niet mag zijn, voor overbodig wordt verklaard. En soms is dat ook zo bedoeld. Je krijgt impliciet te verstaan: “Waar verstandige mensen samenkomen, daar hoeven we jou niet uit te nodigen."
We concurreren om elkaars aandacht. Daarom hebben we de neiging met die vraag om aandacht om te gaan als een sollicitatiecommissie die te veel brieven heeft ontvangen. Naarstig zoeken de commissieleden naar redenen om een brief op de stapel ‘af te wijzen’ te leggen. Zo vragen wij ons voortdurend af wie het in de kakofonie van ideeën en opvattingen, waard is om serieus naar te luisteren? Niet direct inzichtelijke opvattingen intrigeren niet en ze wekken geen verlangen naar beter begrip. Ze worden als niet relevant terzijde geschoven. Hiermee leggen we onszelf en elkaar een onmogelijke taak op: we moeten onomstotelijk en onmiddellijk duidelijk maken dat wat wij te zeggen hebben interessant en belangwekkend is.
Micheal Lapsley is een anglicaanse priester uit Nieuw-Zeeland, die tijdens de anti-apartheidsstrijd aalmoezenier werd bij het ANC. Door een bombrief, afkomstig van het apartheidsregime, verloor hij allebei zijn handen. Zijn protheses trekken de aandacht, wekken afkeer en tekenen hem als een gehandicapte, een buitenstaander. Hij kan inmiddels zeggen dat de gezonden hem, en mensen in vergelijkbare omstandigheden, nodig hebben als levende herinnering aan hun eigen kwetsbaarheid.
Nog niet verteld
Volgende maand verschijnt bij uitgeverij Skandalon Geloven in de publieke ruimte van de voormalige aartsbisschop van Canterbury, Rowan Williams. Het boek is ook in Nederlandse vertaling geen eenvoudige lectuur, maar de gedachten die Williams daarin ontvouwt zijn van groot belang. Zo legt hij bijvoorbeeld uit dat religies het besef levend houden dat er altijd een nog niet verteld, verborgen verhaal is. Wanneer we elkaar tot recht willen brengen, moeten we daarom actief op zoek naar elkaars nog niet vertelde verhaal. De verhalen die we van elkaar en van onszelf niet doorgronden en waar we niet zomaar greep op hebben, en die dus kwetsbaar zijn, daarmee bouwen we een samenleving en cultuur op.