Eenmaal zijn jeugdig ongeduld overwonnen, kan Eric Corsius tegenwoordig genieten van kunstenaars die de tijd nemen om hun 'verhaal' te vertellen, zoals componist Anton Bruckner en schrijver Adalbert Stifter. Zij focussen op het detail en het moment om daarin het eeuwige te betrappen. Er gaat een wereld voor je open, wanneer je je tred aan hun tempo weet aan te passen. Â
Door Eric Corsius
Vanuit de ervaringen in onze kindertijd zijn we geneigd om saaiheid en verveling te associëren met dingen die te lang duren. Ik herinner me tergend trage vieringen in de kerk, lessen op school waaraan geen eind kwam en eindeloze, deprimerende zondagmiddagen. Hierbij rijst de vraag: ervoer ik deze zaken als vervelend doordat ze te lang duurden - of ervoer ik ze juist als onnodig langdurend doordat ze te weinig afwisseling bevatten? Ervaren we nu iets als saai omdat het te lang duurt of juist te lang durend doordat het saai is?
Dat saaiheid en tijdsduur kwesties van perceptie zijn, blijkt wel uit de kunst. Een kort muziekstuk kan mij soms al na enkele minuten gaan vervelen, terwijl ik de tijd vergeet bij het luisteren naar een symfonie die meer dan een uur duurt. Bij sommige korte romans wordt ik al na tien bladzijdes ongedurig, terwijl ik in menig vuistdik boek ongemerkt op de honderdste bladzijde aankom. Een groot componist of schrijver is in staat om een verhaal te vertellen, om in zijn werk verschillende lagen aan te brengen en ons voortdurend aan het denken te zetten. Daardoor verveelt hij of zij ons nooit. Een goed kunstenaar is als Scheherazade, de vertelster van de verhalen uit Duizend-en-een-nacht: we hangen ademloos aan haar of zijn lippen en vergeten de tijd. Zolang een lange compositie, vertelling of film maar meerdimensionaal is, vliegt de tijd. Voor deze paradox bestaan klassieke getuigenissen. Schumann prees de laatste symfonie van Schubert vanwege haar ‘hemelse lengte’ en Thomas Mann genoot van de ‘nobele saaiheid’ van de romans van de Oostenrijkse schrijver Adalbert Stifter (1805-1865).
Slow motion
De muziekleraar van mijn middelbare school vergeleek de romans en verhalen van Stifter met de symfonieën van Bruckner. En inderdaad ben ik de parallellen tussen deze kunstenaars steeds beter gaan zien. Ik ben in mijn leven steeds meer gaan genieten van hun werken, waarin alles zich in slow motion lijkt af te spelen. Na mijn jeugdige ongeduld te hebben overwonnen, raakte ik geboeid - ondanks of juist dankzij het feit dat de twee Oostenrijkse romantici uitgebreid de tijd nemen om hun verhaal te vertellen. Elke stap wordt uitvoerig gezet, elk detail in volle glorie belicht. Daardoor lijkt de tijd te worden vertraagd. Als wij het kunnen opbrengen, om ons eigen tempo daaraan aan te passen, kunnen we volop genieten van het verhaal dat ons wordt verteld.
Stifter waagde zich overigens ook aan de schilderkunst. Hij was een verdienstelijk amateur. Zijn beeldende werk lijkt vooral bedoeld als een oefening om stil te staan bij de details van de realiteit die hem omgaf. Hij noemde zijn schilderijen van wolkenluchten, stenen, boomstammen, rotsen en verstilde gebouwen en landschappen niet voor niets vaak studies. Opmerkelijk genoeg legde hij zich aan het eind van zijn loopbaan toe op studies van wat hij ‘beweging’ noemde. Het uitgangspunt was een rotsblok in een beek, omspoeld door het eeuwig stromende water. Blijkbaar was hij gefascineerd door de paradox van het eeuwig gelijke en veranderlijke, van stilstand en stroom in één, die zich in dit gegeven toonde. Het boeide hem zo, dat hij bijna abstract te werk ging om, achter het alledaags-natuurlijke tafereel, dit universele raadsel bloot te leggen – dat wellicht de sleutel vormt tot zijn eigen vertelkunst.
Het eeuwige
Kunstenaars als Bruckner en Stifter wisten de tijd te vertragen en te focussen op het detail en het moment, om daarin het eeuwige te betrappen. Als wij onze tred aanpassen aan hun tempo, en in slow motion genieten van hun werk, gaat een wereld voor ons open en kennen we geen verveling meer.