Margreet Sanders is geestelijk verzorger in een vrouwengevangenis; eerder was ze dat in een jeugdgevangenis. Ze schrijft verhalen over haar ervaringen. Zoals het verhaal van Anouk, die een kaarsje aansteekt voor alle mensen die vergeten worden. "Dan weten ze dat er altijd iemand is die aan je denkt."

Door Margreet Sanders

Anouk komt alleen. Er zijn sowieso weinig meisjes die de vieringen bijwonen.

Ze vraagt of ze haar muts mag ophouden. Dat staat toch ergens in de Bijbel? Dat vrouwen hun hoofd moeten bedekken. Het is een raar zinnetje uit een brief van Paulus, weet ik. Dat vrouwen “een sluier moeten dragen vanwege de engelen”. 1 Korintiërs 11,10 voor wie het precies wil weten. De hele wereld verstaat het zo. In protestantse kringen en tijdens Prinsjesdag heeft het tot complete hoedjesparades geleid. Maar Paulus is verkeerd vertaald. Er staat het tegenovergestelde. Vrouwen moeten geen sluier op hun hoofd hebben, maar ‘macht’ staat er. Ze moeten zelfbeschikkingsrecht over hun hoofd hebben. Maar ja, moet je met iemand die voor het eerst naar je viering komt en trots laat horen dat ze de Bijbel kent, in discussie gaan? Ik besloot dat het geen probleem was. Noch het dragen van hoofdbedekking, noch het verkeerd verstaan van deze Bijbeltekst (voor dit moment!). Ze draagt die muts ook om zich veilig te voelen, voegt ze eraan toe. Ze overkapt zichzelf. Onder een dak. “Zo maak ik een plek hierbinnen”, verklaart ze, “waar ik me veilig voel”.

Even later vraagt ze of het een probleem is dat ze een kaarsje aansteekt. Ze is namelijk ongesteld. En was er niet iets in de Bijbel met onreine vrouwen? Weer bijt ik het puntje van mijn tong af om met haar in een exegetische discussie te gaan. De afschuwelijke onreinheidswetten uit het Oude Testament zijn door Jezus afgeschaft, wil ik haar uitleggen. Niemand is uit zichzelf onrein. Ik beperk me ertoe te zeggen dat in dit Huis van God, “… waar we nu zijn, alles goed en rein is. Alles is vergeven en schoon”. “Ook wat ik gedaan heb?” vraagt ze. “Ja”, antwoord ik, “ook wat je gedaan hebt als je daarover oprecht spijt hebt. Maar dan moet je dat ook echt vinden en uitspreken”.

Anouk heeft nog niets willen vertellen over haar delict. “Het was echt heel erg”, is het enige wat ze kwijt wil. En dat ze er een hekel aan heeft dat ze het zo vaak moet vertellen, aan de politie, aan artsen, therapeuten, psychiaters. Aan mij hoeft ze het niet te vertellen. Er is geen dwang of voorwaarde. Dat komt wel een keer. Ik wil dat ze weet – en ook de andere jongeren hier – dat wanneer ze over hun fouten en misdaden spreken dat het in de context van vergeving is. Ze moeten weten dat als je hier in deze omgeving, in het Huis van God, over je fouten spreekt, dat er Iemand meeluistert die je kan vergeven. Dat is geen wetenschappelijke waarheid, vertel ik erbij, maar daarin mag je geloven. God is iemand die nooit zal zeggen dat het onvergeeflijk is wat je gedaan hebt.

Overigens is dat wel een dingetje. Ik ben er nog steeds niet achter wat hen drijft wanneer ze hun delict willen bespreken of niet. Anouk zit nog wil even vast. Ik ben ervan overtuigd dat ze er een keer mee komt.

Dan draait ze de rollen opeens om. Ze vraagt of ik het spannend vind, hier in de gevangenis. Ik zeg dat al die deuren en poortjes en sloten best eng zijn voor iemand met claustrofobie. Maar nu ik er een tijdje ben, ben ik niet bang meer. “Dat is goed”, zegt ze terwijl ze naar het kruisbeeld aan de muur kijkt, “je moet weten dat je je hier veilig kunt voelen”.

Ze steekt een kaarsje aan voor alle mensen die vergeten worden. “Dan weten ze dat er altijd iemand is die aan je denkt”, zegt ze tegen mij als het kaarsje brandt. Ze heeft ook gevast in de vastentijd, wil ze nog vertellen, en geld overgemaakt naar een goed doel. Een of twee keer in de week probeert ze minder te eten. Op de groep weten ze dat ook.

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.