De ‘post-vakantiale’ geldloosheid is Annemarie Scheerboom eigenlijk wel goed bevallen. “Ineens besefte ik hoe ik tot over mijn oren in de troep zat. Nu ik niet meer telkens méér kon kopen, moest ik kijken naar wat ik al had. En dat was overvloed.” En ook het aanspreken van reserves bleek een meerzijdig snijdend zwaard.
Door Annemarie Scheerboom
Tijdens mijn vakantie keek ik niet op een cent meer of minder. Je wilt je plannen niet laten stoppen door geld en eigenlijk wil je in de vakantie überhaupt niet over geld nadenken. Dat resulteerde bij thuiskomst in een banksaldo dat angstvallig dicht de nul naderde. Op moment van schrijven is dit al twee weken het geval. Dat was me eigenlijk nog nooit overkomen. Maar daarom was ik des te benieuwder naar hoe ik het ervan af zou brengen.
‘Kak!, was het eerste dat ik dacht toen ik geld nodig had voor groentekroketjes. Ik had ze nodig als verrassing, dus deze uitgave zat in een grijze zone tussen urgent en misbaar in. Stiekem heb ik even wat geld uit de huwelijkspot van David en mij geleend en dat daarna natuurlijk eerlijk aan David opgebiecht (hoewel ik dat geld nog steeds moet terugbetalen, oeps!). Maar dat was tot nu toe wel de laatste keer dat ik flink baalde van mijn geldgebrek.
Overvloed
Na het accepteren van je geldloosheid ga je nog steeds leuke dingen doen, maar dan zonder geld. Als je echt iets nodig hebt, kijk je of je je reserves aan kunt spreken. Dat was een fijne zet, want ineens besefte ik hoe ik tot over mijn oren in de troep zat. Veel spullen die ik nog wel had maar niet gebruikte, was ik allang vergeten. Nu ik niet meer telkens méér kon kopen, moest ik kijken naar wat ik al bezat. En dat was een overvloed.
Hoewel ik afgelopen halfjaar al flink wat heb opgeruimd, kon ik vanuit de vraag ‘wat heb ik echt nodig?’ nog veel meer spullen wegdoen. Spullen die in prima staat zijn maar bij mij niet tot hun recht komen, mochten via de kringloopwinkel of vrienden doen waar ze voor gemaakt waren. Klinkt best paradoxaal eigenlijk: heb je al zo goed als geen geld, ga je ook nog spullen wegdoen. Maar als je eenmaal in die elimineerflow zit van geldkostende gewoontes schrappen en overbodige spullen wegdoen, voelt dat als een obees die noodgedwongen het eetpatroon moet veranderen en zich daardoor ontdoet van zijn of haar vetjes: als je afvalt en een stuk dunner wordt, ervaar je veel meer bewegingsvrijheid, hoef je minder met je mee te zeulen en vind je voldoening in die prestatie. Dat voelt dan zo goed dat het afvallen je niet snel genoeg kan gaan.
Reserves
Om in deze beeldspraak te blijven: als iemand zijn eetpatroon verandert en het afvallen bevalt, zal diegene misschien meer aan lichaamsbeweging willen doen. Zo kan minder geld ertoe leiden dat je ook in bredere zin je materiële reserves gaat herzien. Ineens gingen David en ik met voorraden aan de slag die al tijden in de la lagen te liggen… en we bakten er een brood van. Ik ken niemand die niet blij is na het sporten. Nog vrolijker stemt het als je zelfgebakken brood gelukt is. En dan snijdt het mes aan wel vier kanten: je doet recht aan spullen die ooit al gekocht zijn, je bespaart de kosten van een nieuw brood uit de winkel, je hebt een gratis gezellige bezigheid en je hebt ook nog eens voldoening van je creatie. Eindelijk hoef je niet meer met een schuldgevoel naar die zak meel in je kast te kijken.
Ballast
Monniken hebben het zo gek nog niet bekeken met hun sobere leven. Geïndoctrineerd met ons cultuurtje waarin more niet less maar more is, leek me vroeger dat sobere juist een straf. Maar mits je als monnik dan niet gaat ruziën over een emmer, scheelt die armoede je gewoon een hoop ballast.