Erik Borgman heeft het wel gehad met dagblad ‘Trouw’. Zoals veel media tegenwoordig is ook deze krant behoorlijk behaagziek. Maar Borgman wil niet behaagd worden. Hij wil geen krant die doet alsof hij je kent, denkt te weten waarin jij geïnteresseerd bent en de wereld op die maat snijdt. “Ik lees een krant niet om een beeld van de wereld voorgeschoteld te krijgen dat ik graag zie, maar om de wereld te zien zoals zij is en mij om aandacht vraagt.”
Door Erik Borgman
Al maanden, eigenlijk al een paar jaar ergerde ik mij. Van de zomer hakte ik de knoop door. In plaats van Trouw lees ik tegenwoordig ’s morgens de International New York Times. Het was een ingrijpende stap, want met een krant heb je intiem contact. Afgezien van je huisgenoten breng je met niemand zo regelmatig en zoveel tijd door. Bovendien doe je dat op een uur van de ochtend dat je - ik in ieder geval - het meest ontvankelijk bent voor nieuwe indrukken. Maar juist daarom moet het wel ‘klikken’. Dat deed het niet meer.
Betrokken
Trouw ging ik lezen omdat ik De Volkskrant, waarmee ik ben opgegroeid, te wijsneuzig-cynisch vond. Alles waar ik mij voor inzette of druk over maakte, zo had ik het idee, werd in de krant afgedaan als zinloos en belachelijk. Het was een pijnlijk afscheid van de krant die mij vergezelde sinds ik belangstelling kreeg voor het nieuws. ‘Trouw houdt je betrokken’ was de slogan van wat zich later ‘misschien wel de beste krant van Nederland’ ging noemen. Voor die eerste slogan viel ik. De krant straalde in die tijd uit dat de wereld iets met mij te maken had en dat klopte met mijn eigen overtuiging. Bovendien was Trouw ook toen al de enige landelijke krant die stelselmatig aandacht besteedde aan het nieuws uit de kerken en over religie.
Nu, vijfentwintig jaar later is de liefde bekoeld. Ik heb mijn abonnement niet opgezegd en ik zal de krant wel blijven lezen vanwege de religie en filosofie-pagina. Ik verdraag echter niet meer dat hij mij dagelijks ’s morgens als eerste onder ogen komt en mij dan verbindt met de wereld. Misschien ben ik veranderd, maar de krant is het zeker. Hij spreekt mij aan, meer dan ooit. Maar de manier waarop hij dat doet trekt mij niet aan, maar stoot mij af. Dit is niet voor mij bedoeld, is regelmatig mijn gevoelen als ik de krant uit de brievenbus haal. Tegelijkertijd wordt een veel vertrouwelijkere toon aangeslagen dan vroeger. Zoals alle kranten sinds de komst van NRC Next suggereert Trouw dat hij mij begrijpt, aanvoelt wat ik wil weten, op de hoogte is van waar mijn belangstelling naar uitgaat. En dat de krant mij dat biedt. Niet dus.
Vroeger hield Trouw zijn lezers betrokken door wat in de wereld gebeurde te laten zien als iets dat hun belangstelling verdiende. Tegenwoordig probeert de krant vooral te laten zien dat hij belangstelling verdient door de wereld voor te stellen zoals hij vermoedt – het is ongetwijfeld onderzocht – dat de lezer die graag ziet. Ik vind het onprettig als een krant niet de aandacht vestigt op de wereld, maar op zichzelf. Ik lees een krant niet om een beeld van de wereld voorgeschoteld te krijgen dat ik graag zie, maar om de wereld te zien zoals zij is en mij om aandacht vraagt. Daarbij komt: als berichtgeving en commentaar mij wordt voorgeschoteld met de boodschap dat de interesse daarvoor ons verenigt, dan voel ik mij veeleer uitgesloten. De Nederlandse kranten – Trouw is geen uitzondering – zijn de laatste jaren gaan lijken op mensen met weinig zelfvertrouwen die hun bestaansrecht ontlenen aan het behagen van anderen. En die er mede daardoor niet interessanter op worden en zelfs niet weten te behagen.
Zakelijke en geïnformeerde berichten
In plaats van aan de ochtendkoffie te zitten met een gesprekspartner die doet alsof hij tegen mij spreekt maar blijkbaar een heel andere persoon voor ogen heeft, neem ik nu kennis van wat zich duidelijk niet tot mij richt. Ik ben geen Amerikaan in Europa, ik ben geen zakenman en ik heb geen speciale belangstelling voor diamanten, haute couture en dure horloges: allemaal kenmerken van de lezer waarop de International New York Times zich lijkt te richten. Maar ik krijg wel zakelijke en geïnformeerde berichten onder ogen over wat er in de wereld gebeurt en wat daarvan de achtergrond is. Relatief lange artikelen, gedrukt op het ouderwetse grote en wat onhandige, maar in mijn ogen ‘echte’ krantenformaat. Columnisten laten blijken hoe er over de wereldwijde ontwikkelingen wereldwijd gedacht wordt, zonder te suggereren dat zij met mij iets meer gemeenschappelijk hebben dan het verlangen om te weten en te begrijpen.
Waar de Nederlandse kranten mij vergeefs proberen wijs te maken dat ik mij bij ze thuis kan voelen, maakt de International New York Times mij zonder terughoudendheid duidelijk wat ik ben: een vreemdeling en bijwoner. Het is niet per se wat ik wil zijn, maar het klopt in ieder geval met wat ik in mijn Bijbel lees (1 Petrus 2,11*).
* “Geliefden, u als bijwoners en vreemdelingen roep ik op u te onthouden van de vleselijke verlangens die strijd voeren tegen de ziel.”