En ineens was iedereen Charlie. Erik Borgman vond het maar benauwend en moest denken aan een scène uit de film 'Life of Brian', waarin een menigte als uit één mond scandeert ‘We are all individuals’. We getuigen makkelijk van wat vanzelfsprekend is: je mag iemand niet zomaar doodschieten. Maar proberen we ook het onbegrijpelijke te doorgronden. Of is alles al begrepen. Borgman bepleit de alternatieve levenshouding van Jezus, die keek naar wat over het hoofd werd gezien, genegeerd werd, voor onaanzienlijk doorging, maar zich niettemin aandient.

Door Erik Borgman

Het was natuurlijk volkomen belachelijk, maar ik was behoorlijk geïrriteerd, afgelopen woensdag. Ik had mij voorgenomen in januari rustig aan een boek te werken, maar toen sloeg de geschiedenis toe. Op slag had ik het gevoel dat de ruimte om te denken drastisch was ingeperkt. Ik was bang dat het weer zou worden als na Nine Eleven: bosjes seculiere intellectuelen die de strijd tegen de religieuze fanaten zouden afkondigen.

Dat viel bij nader inzien mee. Wat er gebeurde, was veel verwarrender. Tallozen gingen de straat op en riepen Je suis Charlie. Iedereen leek zich te identificeren met het aangevallen tijdschrift Charlie Hebdo, iedereen voelde zich slachtoffer maar riep om het hardst zich niet tot slachtoffer te willen laten maken. Het benauwde mij erg. Ik bleef maar denken aan de scene uit de film Monty Python’s Life of Brian, waar de hoofdpersoon, een nogal schlemielige dubbelganger van Jezus, aan een menigte verkondigt: ‘Jullie zijn allemaal unieke individuen’, en de menigte scandeert als uit één mond: We are all individuals. Eentje achterin steekt echter bescheiden de vinger op en zegt: I am not. Ik niet! Ik vatte zelfs het plan op een stuk te maken onder de titel Je ne suis pas Charlie, maar zelfs die zin werd gekaapt. Het was Jean-Marie Le Pen’s antwoord op het feit dat zijn partij niet was uitgenodigd voor de grote demonstratie in Parijs.

Twee kampen

Wat mij vooral dwars zat, was de rigiditeit waarmee de wereld werd ingedeeld in twee kampen: terrorist om kampioen van het vrije woord. Weg was de mogelijkheid te zeggen dat je weliswaar vind dat treiterige cartoons niet verboden moeten worden, maar dat je zou hopen dat een tijdschrift ze niet zou publiceren en cartoonisten ze niet zouden maken. Weg het verhaal van degenen die vreesden voor hun moskee – er waren ook pogingen brand te stichten – of voor hun kinderen die toch al zo weinig kansen hadden en er nu nog weer een stigma bijkregen. Onzichtbaar, voor de zoveelste keer, al die tallozen die elders op de wereld gedood worden vanwege hun geloof – of vanwege hun strijd voor het vrije woord, maar bijvoorbeeld in oorlogsgebieden of in dictaturen.

We steken met miljoenen in Europa demonstratief een potlood in de lucht, maar onze kranten zijn er steeds minder op gericht ons werkelijk te informeren en te helpen en het onbegrijpelijke te doorgronden. Getuigen van wat vanzelfsprekend is – wij zijn ertegen dat er zomaar mensen worden doodgeschoten – nam de plaats in van de vraag: ‘wat gebeurt hier?’ Alles is al begrepen, er hoeft alleen maar te worden opgetreden. Overigens kwam ik in gesprekken met mensen in de winkel of de trein aanzienlijk meer nuance tegen dan in de media – en niet voor het eerst.

Gods ruimte

Ik kwam pas weer een beetje tot rust in het weekend. Ik stond die zondag op het rooster om voor te gaan in de liturgie. Met het oog op de overweging verdiepte ik mij in het verhaal over Jezus’ doop in de Jordaan in het evangelie van Marcus. Ik formuleerde mijn onrust en ongemak in gebeden. Vooral realiseerde ik mij hoezeer wij ondanks alles steeds weer worden verzameld in Gods ruimte en dat het de taak van de kerk is hiervan in Jezus’ naam en als Jezus’ lichaam te getuigen. Ik zei onder meer:

Jezus heeft het voorgedaan. Hij is blijven kijken en waar hij gevangenschap zag, maakte Hij vrij doordat Hij zag. Wat mensen tot speelbal maakte dat temde Hij doordat Hij erin deelde. Wat mensen tot bezetenen maakte dat dreef hij uiteen door het in de ogen te zien. Wat mensen verwarde, maakte Hij tot orde en waar geen weg was, daar werd Hij de weg: de weg van God, dwars door de woestijn, dwars door het water. Jezus redt en bevrijdt, maar niet door afstand te houden van wat bedreigt, niet door de dubbelzinnigheid weg te duwen en de wereld in te delen in zwart of wit, in ‘van ons’ of ‘onze vijand’, in ‘van God’ of ‘van de duivel’. Niet door wat bedreigend is tot niet-bestaand te verklaren, niet door wat ingewikkeld is in een eenvoudig schema te duwen, niet door de wereld in te delen in ‘gedreven door de gewelddadige onderdrukkingsdrang van de moslims’ en ‘vol van seculier vrijheidsverlangen’, niet ‘Allah akbar’ tegenover ‘je suis Charlie’. Jezus redt en bevrijdt door juist dat te zien wat niet gezien wordt, door zichtbaar te maken wat wordt genegeerd, door te zeggen wat wordt verzwegen, door te zijn wat niet kan bestaan.

Dat is geen religieus triomfalisme. Het is de erkenning van onze zwakte: wij staan naast Jezus en we worden aangesproken in navolging van hem te doen wat hij deed:

Wie van Jezus is, die hoeft van niemand te zijn, die behoort aan niets toe, die hoeft zich niet te laten beperken tot de mogelijkheden die worden gepresenteerd, maar heeft de vrijheid de weg te gaan die zich aandient.

Wie dat gelooft, die moet deze vrijheid nemen. De vrijheid om het niet te weten, om te denken en te aarzelen, en om te zeggen wat gezegd moet worden en te doen wat nodig is. Met alle risico’s van dien. «

 

Zie hier de hele tekst van de overweging van Erik Borgman, gehoudenin de Dominicus ker te Utrecht op 11 januari 2015, de dag waarop de rooms-katholieke kerk het feest viert van  Jezus’ doop in de Jordaan.

 

erik_borgman nw2 » Lees ook andere artikelen van Erik Borgman

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.