Kun je bidden om vrede? Die man uit Syrië, met zijn honderd bloemen voor treinreizigers, deed het (NOS Journaal, 2 mei). Bijna wanhopig vroeg hij om aandacht voor zijn land: honderd mensen die misschien willen bidden voor Aleppo. “Bidden als stem geven aan hoop en wanhoop tegelijk." Je hoeft er niet eens voor in God te geloven.

Door Marinus van den Berg

Toen er eind vorige eeuw weer een herdruk verscheen van Huub Oosterhuis' boekje Bid om vrede, becommentarieerde de latere eerste Dichter des Vaderlands, Gerrit Komrij, deze herdruk in de NRC met de zin: “Met die vrede wil het maar niet vlotten.” Er zat een cynische toon in. Misschien meer over bidden dan over de vrede. Oosterhuis vond geen literaire genade in de ogen van Komrij en kwam dan ook niet voor in zijn canon van poëzie.

Inmiddels heeft Oosterhuis’ boek meerdere herdrukken gehad en wil het met de vrede nog steeds niet vlotten. Aleppo brandt, een kinderarts komt om en er zijn nog maar 40 dokters in die geteisterde stad. Dat ligt niet aan de gebeden van Oosterhuis. Het is maar de vraag of bidden vrede kan bewerkstelligen. Of het nu de bede is van een dichter of van een minder taalbegaafde die alleen maar kan zeggen: “Mijn god, wanneer komt er eens een einde aan deze oorlog.”

Honderd bloemen

Op maandag 2 mei – het begin van de week in het teken van gedenken en vieren van bevrijding – is er een Syriër, gevlucht uit Aleppo, die 100 bloemen uitdeelt aan reizigers op het plein voor het Centraal Station van Amsterdam. Hij vraagt bijna wanhopig om aandacht. “Misschien honderd mensen die bidden voor Aleppo.” Alsof hij wil smeken niet onverschillig te blijven.

De hoop en de wanhoop van deze man, die een gedode vriend in Aleppo op straat heeft zien liggen, treft me. Bidden als stem geven aan hoop en wanhoop tegelijk. Je hoeft er niet voor in God te geloven maar wel in de waarde van meelevende menselijkheid.

Gerrit Komrij geloofde niet in een God van boven, maar hij leek ook geen idee te hebben van wat Oosterhuis geloofde: niet een God van boven maar wel in de betekenis van hartstochtelijke menselijke verbondenheid met door lijden getroffenen. Mensen zoals deze man op het centraal station.

Wapens die niet schieten

Hij deelde bloemen – tulpen – uit. Dat is wat anders dan wapens fabriceren en verkopen. Bloemen zijn wapens die niet schieten kunnen. Ze zijn de kracht van weerloze liefde. Niet dat ik een pacifist ben maar pacifisme is wel een inspirerende bron. Bidden brengt niet zomaar vrede als een soort deus ex machina. Bidden is moeilijk en niet vrijblijvend en stelt de vraag: hoe ben ik een bron van vrede? Wat is en brengt vrede?

Bid om vrede (oorspronkelijk uit 1966) kreeg gelukkig steeds herdrukken omdat er mensen zijn die blijven geloven dat bombardementen op steden meer geweld dan vrede brengen. We kunnen niet leven van geweld. Noch in het groot, noch in het klein.

Die man met zijn honderd bloemen in Amsterdam – niet op de Dam – maar op het plein voor het Centraal Station, waar de zwijgende stenen de herinnering vasthouden aan al die mensen die werden weggevoerd en nooit de bevrijding mochten vieren.

“Heeft de wereld nog een geweten”, vroeg iemand uit Aleppo. Die man die bloemen deelde en hoopte dat mensen zouden bidden: beschermt mij voor een zelfgenoegzame vrede die denkt als ik maar gelukkig ben en het goed heb.

Bidden

Over de dichteres Ida Gerhardt die het gedicht ‘de gestorvene’ schreef, schreef Komrij, geen gedicht te kennen dat zo het onbenoembare gevoel van onherroepelijkheid onder woorden weet te brengen. De dichteres is eenzaam, groot en sterk / en toch zo kwetsbaar, zo helemaal niets, zo afhankelijk van een, een iemand. Ze eist alles / en ze is een al ontbering.

Beter kan ik niet beschrijven wat bidden is en kijk naar die vluchteling uit Aleppo die met zijn bloem mensen groot en sterk en kwetsbaar maakt.

[box type="shadow"]

DE GESTORVENE

Zeven maal om de aarde gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zevenmaal om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan.

Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

Uit: De Slechtvalk (1966) van Ida Gerhardt, opgenomen in Komrij´s canon in honderd gedichten, Prometeus, 2012 tweede druk.

[/box]

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.