D66 pleit voor het schrappen van de zinsnede ‘bij gratie Gods’ die nu nog boven iedere koninklijk ondertekende wetstekst staat. Niet meer van deze tijd, vindt D66. Maar legt de partij daarmee ook niet een manco van onze samenleving bloot: haar rationele eendimensionaliteit? Voor gelovige mensen is de wereld niet louter met het verstand te doorgronden. Ook hart en ziel doen mee. Wie de wereld alleen via het verstand kent, reduceert haar. “Het koningschap is deel van een symbolische werkelijkheid en heeft ook daarin zijn rechtvaardiging.” ‘Bij de gratie Gods’ is daarvan een uitdrukking.
Vorige week lanceerde D66-kamerlid Stientje van Veldhoven haar initiatiefwet om de zinsnede ‘bij de gratie Gods’ te schrappen uit wetsteksten. Ook al is niet iedereen er zich van bewust, nog steeds staat er boven elke wet die door de koning wordt ondertekend dat hij koning is ‘ bij de gratie Gods’. Dat nu, zegt Van Veldhoven, is in strijd met de grondwettelijke scheiding van kerk en staat. In de moderne tijd kan het niet meer zo zijn dat we de indruk wekken dat de koning er zit ‘bij de gratie Gods’. Hij zit er bij de gratie van het Nederlandse volk en zolang het parlement hem/haar daar wil handhaven. Dat doet even de gedachte bij mij opkomen dat Van Veldhovens wetsontwerp vooral is ingegeven door een competentiestrijd tussen het parlement en God. En ze denkt die strijd gemakkelijk in haar voordeel te kunnen beslechten. Het gaat, zo is haar redenering, hier immers niet om een grote verandering, maar om een logische aanpassing van een oud gebruik dat tot nu toe over het hoofd is gezien bij de aanpassingen van ons staatsbestel aan de moderne tijd.
Het lijkt ook een appeltje-eitje voor wie iets begrepen heeft van staatsrecht en de grondwettelijke scheiding van kerk en staat. Misschien zullen veel mensen verschrikt denken ‘bestaat dat nog steeds’ en vervolgens opgelucht ademhalen dat Stientje ervoor zorgt dat dit relict uit lang vervlogen tijden nu eindelijk geschrapt wordt.
Consequent
Toch is het wat mij betreft niet zo simpel en voor de hand liggend. Ik vraag me af waarom Van Veldhoven als D66’er niet echt consequent is en het koningschap zelf tot een vreemd archaisch relict verklaard. Wat moet dat erfelijk koningschap nog in onze moderne democratie. Dat in de middeleeuwen vorsten hun zoon lieten opvolgen, behoort bij het verleden toen we nog niet verlicht waren. Er is, voor wie consequent redeneert vanuit de verlichting, alle reden om het erfelijk koningschap af te schaffen, lijkt me. Maar D66 heeft besloten het koningschap niet ter discussie te stellen dus stelt men zich tevreden met dit gebaar. Erg consequent is het in ieder geval niet.
Fundamenteler probleem
Het schrappen van de aanhef ‘bij de gratie Gods’ in de wetstekst is één ding. Maar daarmee ontstaat er wel een hiaat. Bij de gratie van wie zit de koning op zijn troon? Haalt Van Veldhoven het gewoon weg en laat ze de opengevallen ruimte leeg of vervangt ze het door, ‘bij de gratie van het Nederlandse volk’ of ‘ bij de gratie van de Staten Generaal’. Ik neem aan dat ze het graag leeg wil laten omdat ze wel voorziet dat het vervangen van die tekst voor veel rumoer en discussie over het koningschap en de grondslag daarvan oplevert. En daar zit D66 waarschijnlijk niet op te wachten.
Dat nu legt een veel fundamenteler probleem bloot van deze op het oog logische wetswijziging. Voor D66 is de wereld eigenlijk plat en eendimensionaal: de logica van de ratio is de enige referentie voor hoe we onze samenleving organiseren. Die logica, zo is de gedachte, zal uiteindelijk tot de best denkbare samenleving leiden. Het menselijk bestaan is een eindeloze toepassing van die logica. In die rationele logica past ‘bij de gratie Gods’ niet meer. Die tekst doorstaat de toets van de logische rationaliteit niet.
Verarmde wereld
Het dubbel gebod van het evangelie vraagt ons ‘God lief te hebben met heel ons hart, heel onze ziel en heel ons verstand en de naaste als onszelf’. Voor gelovige mensen is er geen eendimensionale werkelijkheid, waarin alles via het verstand wordt opgelost. Het is de essentie van ons menszijn dat we niet alleen verstand, maar ook een hart en een ziel hebben waarmee we de wereld aanschouwen en begrijpen. Alleen in de volle ontplooiing van onze mogelijkheden zullen we in staat zijn invulling te geven aan dat gebod van de liefde. Wie alleen via het verstand de wereld wil kennen reduceert de werkelijkheid en mist de gelaagdheid die mede ons leven rijk maakt. De eendimensionale wereld waarvan het adagium is ‘wij zijn ons brein’ is een oninteressante wereld omdat het een verarmde wereld is. Onze tijdgeest en cultuur lijken bang te zijn voor emoties en bang voor de ziel, het zijn de duistere krochten waaruit onbeheersbare oprispingen kunnen voortkomen. Daarom klampen we ons krampachtig vast aan de ratio, terwijl we niet in de gaten hebben dat we zo ons bestaan verarmen.
symbolische werkelijkheid
Het koningschap is deel van een symbolische werkelijkheid en heeft ook daarin zijn rechtvaardiging en de tekst ‘bij de gratie Gods’ is daar een uitdrukking van. Het koningschap vertegenwoordigt iets wat groter is dan wat we via de logica van de staatsinrichting kunnen vastleggen en juist dat maakt het aantrekkelijk. Het is vergelijkbaar met het verzet van grote groepen tegen de sloop van kerkgebouwen in dorpen en steden. Ook al komen ze er zelf niet, kerkgebouwen vertegenwoordigen voor burgers ongeacht hun overtuiging een symbolische werkelijkheid die ze niet verloren willen zien gaan. Het is een van die steeds schaarser wordende instituties die geacht worden niet ten prooi te vallen aan rationele afwegingen van efficiency en effectiviteit.