De 'waartoe-vraag' is een betere vraag dan de 'waarom-vraag', schreef Marga Haas laatst in haar Bijbelse column. De 'waartoe-vraag' opent perspectief, wijst naar de toekomt. Marinus van den Berg plaatst hier enkele nuanceringen bij. 'Waarom-vragen' zijn eigenlijk geen vragen. "Het is hartverscheurende pijn."

Door Marinus van den Berg

De 'waarom-vraag' is een pijnvraag. Ze komt uit het hart van de gewonde. Je zoon was een veelbelovend talent. Hij valt te pletter. Er zijn er zoveel die naar de dood verlangen, maar hij was nog maar juist aan het leven begonnen. Had ik hem meer moeten waarschuwen? Heeft hij niet teveel risico’s genomen? Waarom hij? Hij had nog zoveel kunnen betekenen.

Redelijk

De 'waarom-vraag' kan een redelijke vraag zijn. Waarom stortte die brug in Genua in? Is er voldoende onderhoud geweest? Zijn er verantwoordelijken aan te wijzen en wat moet er verbeteren? Maar dat juist jouw vriendin op dat moment op die brug was? Juist zij met wie je je toekomst voor je zag?

Of iets heel anders waarom heeft God toentertijd dat kerkje in Ameland niet voor brand behoed? Er staat daar een oud pand te vervallen, gevaarlijk om te betreden. Waarom dat niet? "Merkwaardig dat God dat mooie kerkje liet afbranden en die gruwelijke zwempuisten overeind hield.” (Frits Abrahams in de NRC, 9 augsutus 2019) Heeft God iets met die brand van doen? Een vraag om in te tuimelen.

Wie is er aan het woord? Een toeschouwer die toch al weinig met kerk en God heeft? Of is er een diep getroffene aan het woord? Ik dacht aan de moeder van die Belgische wielrenner Bjorg Lambrecht, 22 jaar oud, die in Polen omkwam. Twee en een half uur duurde het afscheid in de kerk van zijn woonplaats en ik weet niet of deze vragen daar benoemd zijn en hoe dan? Het kan haast niet anders. Het zijn eigenlijk geen vragen. Het is hartverscheurende pijn.

Wat moet ik dan zeggen als ik bij zo'n gezin op bezoek ben voor de avondwake? Ik zie het meest op tegen het bezoeken van een gezin waar een zelfdoding heeft plaatsgevonden. Dan weet ik helemaal niet wat ik moet zeggen. Soms is in zo'n gezin geen 'waarom-vraag' maar is er een soort opluchting: er is een einde gekomen aan een lijdensweg. Maar ook dat kan in verlegenheid brengen. Wat te zeggen? Of is het beter te zwijgen, stil te zijn, te luisteren naar wat de ander te vertellen heeft?

Vol boosheid

Hoe lang mag iemand zo een 'waarom-vraag' hebben? Het is een verlammende vraag, zegt men. "Onvruchtbaar", schrijft Marga Haas in haar Bijbelse column. De vraag richt zich naar het verleden. Het is soms ook een vraag vol boosheid en verwarring. Is het wel een goede vraag? Dan lijkt de vraag 'waartoe' een betere. Ze is toekomstgericht. Maar wie mag dat wanneer zeggen?

Het Engels kent answer en respons. In het eerste gaat het om oplossen, maar in het tweede woord gaat het om mee-gaan, mee-leven. We denken al gauw dat we niets doen en dat er niets gebeurt als we zwijgen, als we stil-zijn, maar dat is een grote vergissing. Zwijgend kun je vaak meer je aandachtige aanwezigheid laten zien dan pratend, zoekend naar wat al snel verlegenheidswoorden zijn.

Voor een mens die door een persoonlijke ramp wordt getroffen staat de tijd stil, stort er een wereld in. "Hoe lang nog dat Jij van mij wegkijkt? Hoe lag nog elke dag zwaarmoedig die donkerte in mijn hart" (Psalm 13, vertaling Gert Bremer). De 'waartoe-vraag' kan te vroeg gesteld worden. Niet door de rouwende, de lijdende, maar door degene die wil steunen.

Margaret Stroebe spreekt van een slingerbeweging in de rouw: dan weer verleden gericht en dan weer toekomstgericht. Maar hoe zijn we in het hier en nu bij iemand? Bewegen we mee in het tempo en de stijl van de ander of kunnen we die onmacht niet verdragen, of mogen sommige vragen niet echt gesteld worden? Kan ik het uithouden met de vragen ook als iemand zegt: wat moet ik nu met die God van u. Lijden is niet redelijk maar chaos. Rouw is rauw.

Vertwijfeling

Er is in de media veel aandacht voor mensen die, zoals dat heet, toch weer de draad oppakken. Toch is daar vaak ook een lange tijd van zich geen raad weten, van vertwijfeling, zich onbegrepen voelen aan voorafgegaan en veel mensen ervaren onderschatting. In een documentaire waarin een echtpaar werd gevolgd, die veel verliezen kenden bij de MH17, zei de man dat hij soms niet wist hoe ze elkaar konden steunen. Hij benoemde de eenzaamheid in de rouw, zoals er ook eenzaamheid is bij het sterven, waarover Arthur Polspoel heeft geschreven. Ik vond de zin van deze man een sterke zin omdat ze niets oplost maar wel erkent.

Als iets erkend wordt, mag het er zijn en krijgt het ruimte. Hoe lang zullen die ouders niet geworsteld hebben met de schuldvraag over de blindheid van hun zoon? Hoe aandachtig zal die ontmoeting met Jezus geweest zijn zodat er een kairosmoment ontstond om niet meer alleen naar achteren te kijken? In deze heilzame ontmoeting groeide perspectief.

“Ik ga niet naar de herdenkingen en samenkomsten voor nabestaanden maar ben in mijn restaurant om het werk van mijn ouders voort te zetten. In mijn keuken denk ik aan hen en werk ik aan de toekomst”, zei de jonge Rotterdamse kok die beide ouders verloor in de MH17. Dit is geen model maar een verhaal. Ik hoorde in zijn woorden en zag in zijn vriendelijke ogen ook de pijn en de onmacht. Het was geen gemakkelijk verhaal.

----------------------------------

Gert Bremer, Laat mij maar zingen. Psalmen na geschreven, Berne Media (2018).

Arthur Polspoel, Eenzaam sterven. Communicatie in de palliatieve zorg, Ten Have ( 2004).

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.