Vrijdag 19 mei overleed op honderdjarige leeftijd bisschop Huub Ernst, van 1967 tot 1992 bisschop van Breda. Ernst stond te boek als een progressieve bisschop, maar was geen man van de barricades. Eerder was hij een kerkleider met een spirituele inslag.

Door Theo van de Kerkhof

Ondanks alle kritiek op kerk en geloof is de behoefte aan positieve kerkelijke identificatiefiguren groot. Bisschoppen als Bekkers en Bluyssen voldeden in het verleden aan deze behoefte, evenals nu de bisschop van Den Bosch Gerard de Korte en, internationaal, paus Franciscus.

Ook de afgelopen vrijdag overleden bisschop Huub Ernst, van 1967 tot 1992 bisschop van Breda, paste in dat profiel van positieve, bevestigende kerkleider. Zijn presentatie was introverter, minder mediageniek, maar daarom niet minder innemend.

Geen revolutionair

Hoewel hij te boek stond als progressief was Ernst geen revolutionair. Eerder was hij een typische vertegenwoordiger van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), de wereldwijde kerkvergadering die rooms-katholieke kerk en moderne wereld met elkaar trachtte te verzoenen met alle ambivalenties van dien. In zijn hart was Ernst voor de openstelling van het priesterambt voor vrouwen, zo liet hij zo nu en dan doorschemeren, zonder evenwel bij machte te zijn om dat streven binnen zijn kerk ook daadwerkelijk een stap dichterbij te brengen.

Waar het ging over kwesties als celibaat of homoseksualiteit vond hij dat de kerk in progressieve richting zou moeten bewegen, maar daarvoor de barricade op gaan, lag niet in zijn lijn.

Ernst was een voorstander van de inzet van pastoraal werkers en werksters in de kerk. Maar evenzogoed hield hij vast aan de traditie die bepaalt dat alleen priesters kunnen voorgaan in de eucharistie. Over het discussiedocument ‘Kerk en ambt’, over priesterschap en eucharistie, opgesteld door de Nederlandse dominicanen in 2007, oordeelde hij uiterst kritisch: “Onjuist, niet zinnig en niet de juiste oplossing.”

Spirituele man

Bisschop Ernst was wat men tegenwoordig zou noemen een spirituele man, die gaandeweg steeds meer in zijn persoonlijke leven probeerde te belichamen wat hij in zijn functie als bisschop had voorgestaan: Christus aanwezig stellen in de wereld.

Hij maakte zich zorgen over die wereld, waarin hij God steeds meer een onbekende zag worden en waarin de mens, zo vond hij, zichzelf steeds meer tot uitgangpunt maakte en zo doende ontworteld raakte. Tegenover deze, in zijn ogen doorgeslagen autonomie plaatste hij een denksfeer waarin de figuur van Jezus Christus centraal staat: “Hij is voor gelovigen die hem hebben leren kennen de ware mens. (…) Wie onder zijn invloed komt, wordt zelf mens en ervaart de drang om in de samenleving een proces van menswording te voltrekken. (…) In zijn ontledigde gestalte en in zijn levende aanwezigheid na zijn dood, in zijn geweldloosheid en in zijn Geestkracht is zichtbaar geworden wie God is.” (Toespraak tijdens Mariënburgcongres, 1992).

Geweten

Het besef van een goddelijke kracht als de essentie van het leven vormt de rode draad in Ernsts denken en levensweg. Tegengesteld daaraan is een reductionistisch, eendimensionaal mensbeeld: “Er is een cultuur ontstaan van de mens die zonder God leeft. Er zijn wetenschappers, die bij het onderzoek naar de voorwaarden voor het ontstaan van het leven en van de mens, dit ontstaan zelf toeval noemen. Wanneer men dit ten einde toe doordenkt, moet men zeggen: wat toeval is, is ook zonder bestemming, zonder zin.” (Rede Theologische Faculteit Tilburg, 1995).

Tegenover dit nihilistisch wereldbeeld plaatste hij een wereld van zin, die gestalte krijgt in de erkenning van de waarde van de ander en in het onderkennen van de kennis van het geweten. In de lijn van de joodse filosoof Levinas zag Ernst het geweten - eerder nog dan morele voorschriften - als de instantie in de mens die in het gelaat van de ander de morele oproep tot verantwoordelijkheid onderkent en daarin tegelijkertijd een spoor van God ontwaart.

[box type="shadow"]

Bisschop Ernst werd op 8 april 1917 geboren in Breda als oudste in een gezin van drie kinderen. Zijn ouders hadden een bakkerij. Op 7 juni 1941 ontving hij de priesterwijding waarna hij werkzaam was in het parochiepastoraat. Van 1947 tot 1957 doceerde hij moraaltheologie aan het grootseminarie Bovendonk. Van 1976 tot 1994 was hij onder meer voorzitter van Pax Christi Nederland. In 1983 was hij een van de sprekers tijdens de grote vredesdemonstratie tegen de plaatsing van kruisraketten met 550.000 demonstranten op het Malieveld in Den Haag.

In 1962 werd hij benoemd tot vicaris-generaal van het bisdom Breda waar hij, na het plotselinge overlijden van de nog jonge bisschop De Vet, in 1967 door paus Paulus VI benoemd werd tot De Vets opvolger, een functie die hij vervulde tot 1992. Bij het bereiken van zijn 75-ste verjaardag diende bisschop Ernst zijn ontslag in, waarna hij het bisdom nog twee jaar als apostolisch administrator bestuurde. Op 26 november 1994 volgde bisschop Tiny Muskens hem op.

[/box]

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.