Het aflopende jaar 2017 stond in het teken van 500 jaar Reformatie. Dat bracht ook het muziekdrama 'Mathis der Maler' van de Duitse componist Paul Hindemith op de planken, waarin het leven van een beroemde schilder uit de reformatietijd, Matthias Grünewald, centraal staat. Met daarin een "meer dan herkenbaar" existentieel thema: wat moet ik doen met mijn leven?

Door Eric Corsius

Het gedenkjaar van de reformatie heeft niet alleen geleid tot herbronning en revitalisering binnen de kerken, maar ook een impuls gegeven aan de kunst- en kitschbranche. Er verschenen romans, designartikelen en speelgoed met Luther als thema. Oude cantates werden uitgevoerd en nieuwe geschreven. Ook de operahuizen waren alert en brachten muziekdrama’s op de planken die te maken hadden met het tijdperk van de reformatie, zoals Meyerbeers ‘De profeet’ en Hindemiths ‘Mathis der Maler’. Zowel Meyerbeer als Hindemith belichten een aspect van de reformatie, dat de gemoederen altijd heeft beziggehouden: de dubbelzinnige relatie tussen geloof en politiek. Bij Meyerbeer gaat het over de terreur van de wederdopers in Münster. Bij Hindemith gaat het over de verstrengeling van de reformatie met diverse loyaliteits-, belangen- en machtsconflicten.

Innerlijk conflict

De Duitse componist Paul Hindemith (1895-1963) schreef zijn opera in de jaren dertig. In deze tijd werd hij door de Nazi’s buiten spel gezet. Daardoor moest hij zijn rol als kunstenaar verhelderen. Moest hij zwijgen? Kon hij wel zwijgen? Wilde hij met zijn kunst iets bewerkstelligen? Vanuit deze problematiek verplaatste hij zichzelf in de positie van de schilder Matthias Grünewald (1470-1528). In dienst van een kerkelijke vorst, was de laatstgenoemde speelbal van kerkpolitieke kwesties. In de opera raakt de schilder echter ook betrokken bij de strijd tussen de machthebbers en de opstandige boeren, onder andere doordat hij een voortvluchtige boerenleider noodgedwongen bescherming aanbiedt. Bij Mathias komt het tot een intens innerlijk conflict. Hij ervaart een diepe onvrede met de ivoren toren waarin hij als kunstenaar leeft: “Heb ik wel Gods opdracht vervuld? Is datgene wat ik schep en maak wel voldoende? Ben ik niet vooral bezig met mijn eigen belang?” – zo reflecteert hij: “Ik wil niets liever dan andere mensen helpen. Ik wil geworteld zijn in de bodem van het volk!”

Deze onvrede is van alle tijden en kwelt, behalve kunstenaars, ook wetenschappers en theologen. Moeten ze niet de beslotenheid van hun atelier en studeervertrek verlaten, om zich direct te mengen in de maatschappelijke troebelen? Moeten zij de noodkreet van de onderdrukten niet opvatten als een appel? Trekken de empathie en de compassie hen niet onvermijdelijk weg van hun vrijblijvende bezigheden? Roept het bloed van de onderdrukten niet om solidariteit, om concrete inzet, om actie? Weg met die pencelen! Weg met de ganzenveer! “Zulke grote nood kan ons niet anders, dan partij laten kiezen voor het volk!” – zegt Mathis tegen zijn mecenas. En dan laat hij zijn atelier achter zich en trekt hij de jungle in van de politieke strijd… om daar vast te lopen en te falen.

Messiascomplex

Het is meer dan herkenbaar. Compassie kan je te machtig worden. Je voelt je gedwongen om kleur te bekennen, de frontlinie op te zoeken en om vuile handen te maken. Maar is empathie wel altijd een goede raadgever? Schieten we daarin niet door, zoals de Vlaamse filosoof Ignaas Devisch in zijn laatste boek zegt? Worden we niet onredelijk, lichtgeraakt en kortzichtig als deze gevoelens ons enige kompas zijn? En zijn we dan niet te veel met onszelf bezig? Ontaardt het niet in grootheidswaan en in een Messiascomplex?

Ook Mathis komt tot het inzicht dat hij zichzelf heeft vertild aan zijn behoefte om de redder van zijn volk te zijn. Was dat niet aanmatigend? Had hij zichzelf niet op één lijn geplaatst met de Lijdende Messias? Had hij niet bij zijn leest moeten blijven? Had hij niet moeten begrijpen, dat zijn roeping juist bestond in de kunst? Kon en moest hij niet juist met zijn talent bijdragen aan het geluk van anderen? In een visioen wordt een hartig woord met hem gesproken: “Je hebt je van je volk afgekeerd, juist toen je erheen ging en toen je jouw zending ontrouw werd. Schep kunst en God zal door jou werkzaam zijn. Blijf trouw aan jouw plek op aarde en prijs Hem die vanuit de Hemel zijn zegen daarover uitspreekt.”

Eigen roeping

Dit was de uitkomst van Hindemiths bespiegelingen. Trouw blijven aan zijn eigen roeping als kunstenaar was het beste wat hij kon doen om weerstand te bieden aan de barbarij. Het is vergelijkbaar met de manier waarop theologen in het Derde Rijk, in Zuid-Afrika en Latijns-Amerika verzet pleegden – namelijk door consequent te blijven nadenken, schrijven en spreken over God. Kortom: door compromisloos hun beroep uit te oefenen. Bescheiden maar radicale concentratie op eigen kracht en talent: ze maken machtigen zenuwachtig en zijn een dienst aan de bevrijding der verdrukten.

 

mw eric-corsius-juni-20102 » Lees ook andere artikelen van Eric Corsius

 

 

 

 

Lees ook van Eric Corsius: Over schoonheid, lijden en troost

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.