Het niets ontziende religieuze fanatisme is niet te bevatten, zegt René Grotenhuis. Hoe is het mogelijk dat in naam van de barmhartige God zoveel menselijk leed wordt aangericht. Je kunt op allerlei motieven wijzen die hierin een rol spelen. Maar ten diepste is het nietsontziende religieuze geweld een pervertering van wat religie in essentie zou moeten zijn: de ontmoeting met het onuitsprekelijke geheim van het leven zelf.
Door René Grotenhuis
Vorige week vrijdag waren de inwoners van Bagdad hun inkopen aan het doen voor de viering van het Suikerfeest. Na 28 dagen vasten was het moment aanstaande om het einde daarvan te vieren met familie, vrienden en buurtgenoten. Met een enorme knal maakte een bomexplosie het einde aan het leven van minstens 250 mensen, en verwonde nog eens honderden anderen. Zo vierde IS het einde van haar campagne om deze Ramadanperiode in bloed te drenken.
Ik kan er op geen enkele manier bij komen, bij het denken van IS-strijders die zich op die manier opofferen. En evenmin bij hun leiders die zo’n campagne plannen. Het is cynisch dat het strijdtoneel van IS zich vooral afspeelt in islamitische landen en dat vooral mede-islamieten het slachtoffer zijn. Het lijkt erop dat ze in veel landen van het Westen niet in staat zijn hun dodelijke bommen tot ontploffing te brengen. (Het EK voetbal blijft tot nu toe veilig.) En dus richten ze hun aandacht op hun geloofsgenoten in kwetsbare landen.
Ik kan er niet bij, bij dit religieus fanatisme, bij dit ‘God is groot’ op het moment dat je de borgpen in je bomgordel lostrekt.
Niets ontziend religieus fanatisme is ons in de geschiedenis natuurlijk niet onbekend, realiseer ik me. De strijd tegen de Waldenzen en Katharen in de elfde en twaalfde eeuw en de godsdiensttwisten uit de zestiende en zeventiende eeuw waren even niets ontziend. De wederdopers die in Munster en Amsterdam huishielden en zonder pardon anders-gelovigen onthoofden hadden vast verwante trekken met wat IS nu laat zien.
Cocktail
Meestal is echter niet zo duidelijk waar het nu om gaat, om een theologische geloofswaarheid, om een verschil van inzicht over rituelen en hoe ze uitgevoerd moeten worden, over een hiërarchisch verschil wie het voor het zeggen heeft, over acceptabel en niet acceptabel gedrag? Vaak is het van alles wat. Maar vrijwel altijd is religie slechts een onderdeel, ingezet en gebruikt/misbruikt in een cocktail van politieke, economische en sociale spanningen.
Het is veel te simpel om religie als de hoofdoorzaak aan te wijzen: de grote slachtingen van de moderne geschiedenis - deze week herdachten we de slag bij de Somme, 1 miljoen doden - zijn niet op religieuze maar op nationalistische of ideologische gronden aangericht. Religie blijkt echter wel steeds weer makkelijk te mobiliseren in die ingewikkelde cocktail van spanningen. Blijkbaar is het iets wat mensen raakt, hen aan het hart gaat en waar ze snel op aanslaan.
Religieloos christendom
Ik ben de afgelopen periode weer gaan lezen in Dietrich Bonhoeffer en zijn gedachten die hij aan het eind van zijn leven, in gevangenschap van de nazi’s, ontwikkelde over het religieloos christendom. In zijn kale cel, teruggeworpen op het meest elementaire van het bestaan was hij op zoek naar een geloof dat het niet nodig zou hebben om zich te omringen met een veelheid van structuren en posities, met rituelen, houdingen en gebaren, maar dat voldoende zou hebben aan zichzelf.
Als je mensen die zich allemaal tot de katholieke kerk bekennen zou vragen wat ze geloven en hoe ze geloven en met welke beelden van God ze leven, dan krijg je waarschijnlijk alleen maar persoonlijke verhalen en levensgeschiedenissen en beelden en belevingen. Wat aan de buitenkant, op zondagochtend in de kerk en binnen het strakke protocol van de liturgie, verondersteld wordt een eenheid van denken, vieren en beleven te zijn, blijkt een veel uniekere diversiteit te bevatten.
Het is steeds die veronderstelde eenheid en uniformiteit die gerealiseerd, gewonnen of verdedigd moet worden, die religie tot zo’n krachtig ingrediënt maakt in de cocktail van sociale, economische en politieke strubbelingen.
Geheim
We kunnen vast niet zonder rituelen, gebaren, geloofsbelijdenissen en formulieren van enigheid. We zijn nu eenmaal sociale wezens en een geloof dat zich concentreert rond het breken en delen aan tafel, kan niet zonder die gedeelde rituelen. Toch zou ik willen dat religies zichzelf minder belangrijk gaan vinden in het besef dat geloven altijd een geheim blijft, dat geloven altijd een surplus bevat, een ‘meer’ dan wat in concrete religieuze gestalten gevat kan worden. Religies dienen dat ‘meer’ niet te willen beheersen, maar juist te behoeden. In die zin blijven gestolde religie vormen altijd buiten het religieuze geheim zelf staan. En ze moeten daar ook buiten wíllen blijven. Geloven is ten laatste intimiteit en speelt zich daarom af in het verborgene.
In een van de tafelgebeden van de katholieke liturgie bidden we voor de overledenen ‘waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend’. Dat wat heilig is voor mensen is voor de kerk, voor priesters, dominees, imams verborgen. Daar waar religies de pretentie hebben te gaan over het geloof dat in ons is, gaat er iets mis. Religies en kerken zouden meer eerbied en ontzag moeten hebben voor het geloven als geheim en daarmee zouden zij zich ook moeten onthouden van het inzetten van het geloof in de sociale, economische en politieke spanningen.
Ontmoeting met Allah
Dat hun Suikerfeest in bloed is gesmoord door toedoen van hun islamitische broeders is waarschijnlijk ook voor de inwoners van Bagdad niet te bevatten. Ik mag hopen dat het de intimiteit van hun geloof zelf, hun onuitsprekelijke en persoonlijke ontmoeting met Allah, niet zal aantasten.