Over krap twee weken is het carnaval, oftewel Vastenavond, het feest dat voorafgaat aan de veertigdagentijd op weg naar Pasen. Dit jaar zal carnaval niet of slechts gemankeerd doorgang kunnen vinden. Is dat verlies? Of is het niet meer dan de onderbreking van wat in wezen een tragisch feest is? Eric Corsius onderzoekt het 'spel der rollen' dat een uitvergroting is van ons dagelijkse bestaan. 

Door Eric Corsius

Was het heimwee naar de winkel van zijn ouders, waar maskers werden verkocht? Was het een nostalgisch verlangen naar het jaarlijks terugkerende carnaval in zijn geboortestad Oostende? Wat bracht James Ensor (1860-1949) ertoe, zich in een bekend zelfportret te omgeven met een menigte van gemaskerde mensen? Wie het Zelfportret omgeven door maskers (1899) tot zich door laat dringen merkt gaandeweg dat er meer aan de hand is dan jeugdsentiment. Ensor zag in het masker-dragen meer dan het vieren van erfgoed en folklore. De spot en de huivering die uit dit werk spreken, laten een diepere laag vermoeden. Het masker is niet wat het is. Uit het starre mombakkes wordt ons iets toegefluisterd - maar wat?

Diepere lagen en tegenspraken

Voor het antwoord op deze vraag kunnen we – via een omweg - te rade gaan bij Anton van Duinkerken (1903-1968) en diens tegenpool Menno ter Braak (1902-1940). Beide hebben klassieke woorden geschreven over het gemaskerde feest bij uitstek, de één in Verdediging van Carnaval (1928/1956) en de ander in Carnaval der Burgers (1928). Van Duinkerken en Ter Braak leggen de diepere lagen en tegenspraken bloot, die schuil gaan achter het masker.

Wie een masker draagt wordt opgenomen in een groter geheel, aldus Van Duinkerken. “De man achter het zotte masker is gemeenschapsmens”. Onder het carnavalsmom zijn we een deel van het geheel. Sterker nog: door zich voor te doen als een ander neemt de gemaskerde zelfs tijdelijk de identiteit van een ander aan. Hij of zij wordt voor éven iemand anders. Onder dit spel met identiteit ligt, dat wij deel uitmaken van de grote stroom die het Leven is, de stroom die alle andere mensen, ja: alle andere levende wezens omvat.

Hier ligt meteen al een tegenspraak. Het masker heft onze identiteit op - maar daarmee vloeien we nog niet samen met een groter geheel. Het masker legt ons immers weer vast op nieuwe identiteit. We zijn, zij het ook tijdelijk, iemand of iets anders. We spelen een rol, niet zelden een archetypische rol: die van boer of prins, schurk of agent, prinses of heks etc. Het tijdens carnaval en spelenderwijs gedragen masker confronteert ons zo met het gegeven, dat ons dagelijks leven een schouwtoneel is, waarop ieder haar of zijn rol speelt of, erger nog, een strijdtoneel, waarop we tegen elkaar worden uitgespeeld.

Dit gegeven pakte Ter Braak op. Voor hem is het gemaskeerde feest een tragische uitdrukking van ons ‘burgerlijke’ bestaan. We duiken met Vastenavond even onder in de roes van het alles omvattende levensgevoel of we zetten in elk geval de wereld op zijn kop – in het besef dat we uiteindelijk weer op het droge zullen vallen van maatschappelijke conventies en vertrouwde rolpatronen. We kunnen tijdelijk ontsnappen aan onze rollen, maar we ontkomen er niet aan, dat ons hele leven door rollen wordt bepaald, al is het onbewust.

Dubbelzinnigheid

Ook het schilderij van Ensor laat deze dubbelzinnigheid zien. Ensor beeldt zichzelf af als kunstenaar te midden van een opdringerige menigte gemaskerden. Op het eerste oog lijkt hij als held en overwinnaar tevoorschijn ten komen uit de vergelijking met de mombakkesen. Hij is de enige die zichzelf onvermomd en onverbloemd durft bloot te geven en ‘zichzelf’ is. Het statement is echter subtieler. Ensor beeldt zichzelf uit in de vormentaal van gevestigde, tot de canon behorende schilders als Rubens. Dat lijkt aanmatigend, maar het kan ook worden opgevat als zelfrelativering. “Kijk, ik speel ook maar een spel”, lijkt hij te zeggen: “Met al mijn authenticiteit trek ik de vermomming aan van de establishment-kunstenaar en speel ik diens rol.” Zijn onbedekte gelaat is bij nader toezien een uitgestreken gezicht, een pokerface, … een masker.

Ook de kunstenaar, die we zo makkelijk als een vrijgevochten onafhankelijke geest op een voetstuk plaatsen, ontsnapt niet aan het spel dat we dagelijks spelen, een spel waarin rollen en posities worden verdeeld en waarin iedereen zijn voorgeschreven ‘tekst’ heeft. Als het de artiest al overkomt, hoeveel te meer ons, normale burgers. Dit alles is hoogst actueel in onze tijd, waarin authenticiteit en ‘jezelf zijn’ als de hoogste deugd geldt.

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.