“Soms moet je iets doen, anders ben je geen mens, maar een lor”, citeert Christien Crouwel uit haar favoriete boek ‘De  gebroeders Leeuwenhart’ van Astrid Lindgren. “Haar boek is een samenvatting van wat in heel veel godsdiensten de kern zou moeten zijn.” Crouwel is per 1 januari de nieuwe secretaris van de Raad van Kerken. Tot nu toe was zij werkzaam in het drugspastoraat in Amsterdam.

Door Cees Veltman

“Ik ben een fan van Astrid Lindgren en heb alles van haar gelezen, maar De gebroeders Leeuwenhart heeft me als kind het meest aangesproken. Ik heb het geloof ik wel twintig keer gelezen. Ik herlees het nog steeds en ik vind het steeds weer prachtig. Het gaat mijn leven lang mee. Het is een kinderboek met een universeel verhaal. Alle grote thema’s in het leven komen erin voor: angst, lijden, dood, opoffering, compassie, naastenliefde. Het is ook een zuiver en integer boek, geschreven zonder groot effectbejag.

Mijn ouders lieten me alles lezen, maar dit was geloof ik het enige boek waarmee mijn moeder wat moeite had. Het gaat namelijk over verschillende levens na de dood. Aan het eind van het boek gaan de broers Jonatan en Karel een tweede dood tegemoet, maar ze blijven bij elkaar. Het hiernamaals is een intrigerend thema in dit boek. Zelf hoop ik dat het hiernamaals een beetje zal lijken op mijn grootste en diepste verlangens. Ik ben erg benieuwd wat Onze Lieve Heer daar voor ons in petto heeft. Maar het zal ongetwijfeld totaliter aliter zijn.

Het hiernamaals is een lastig begrip, maar ik had er als kind geen enkele moeite mee. Dat komt misschien ook omdat het duidelijk is dat alles in het boek draait om liefde voor het leven en de liefde van de broers voor elkaar. Prachtig is ook dat de rollen aan het eind van het verhaal worden omgedraaid. Dan is het de kleine Karel die de altijd sterke maar nu zieke Jonatan op zijn rug draagt om hem te redden.

Zeer religieus boek

De gebroeders Leeuwenhart is, indirect, een zeer religieus boek. Het thema van de strijd tussen donker en licht speelt door het hele boek heen. Het zoeken naar licht, vrede, veiligheid en compassie keert in bijna elke godsdienst terug. Het is immers het wezen van religie. Lindgrens boek is een samenvatting van wat in heel veel godsdiensten de kern is, of zou moeten zijn. Waarbij het er dan meer om gaat hoe wij in het hier en nu elkaar bejegenen, dan om de vraag hoe het in het hiernamaals zal zijn.

Dat religieuze aspect kom je in veel van Lindgrens boeken en verhalen tegen. Bijbelse symbolen komen af en toe terug zoals een witte duif die verschijnt in het raam bij Karel als Jonatan is overleden. God of Jezus komen echter niet expliciet ter sprake. Ik denk dat Lindgren haar boeken zelf niet als christelijk zou betitelen.

Een van haar thema’s is opoffering. Jonatan gaat de levensgevaarlijke strijd aan met Tengil, de kwade heerser. Het boek gaat over strijd en de dood, maar Jonatan blijft een pacifist. Hoezeer hij ook bij de strijd is betrokken, hij zal zelf niemand doden. Een tegenstander die dreigt te verdrinken, redt hij ook nog even, en passant. Karel denkt met verdriet terug aan de eerdere dood van vijanden. Het is wat zwaar gezegd, maar Jonatan is een beetje een messiaanse figuur. In het boek is er ook altijd mededogen met degene die het kwaad op het oog had. Misschien was de dictator die ten onder is gegaan, diep in zijn hart liever een vrij mens geweest in plaats van een wrede heerser. Misschien heeft hij er niet voor gekozen om zo te worden. Dat idee vind ik geweldig.

Waarschuwing voor dictators

Lindgren schrijft knap en roept een wereld op zonder te nadrukkelijk te worden. Het is geen moralistisch boek. Er zit wel een zware moraal in, maar die is nergens expliciet. Lindgren zegt nooit: zo moet het. Nee, het is ‘Don’t tell them, show them’. Vaak schrijft ze erg humoristisch, bijvoorbeeld in haar boeken over Pippi Langkous. Pippi is steenrijk met een koffervol gouden tientjes, maar heeft  buien van zuinigheid. Dan vraagt ze bij een voorstelling aan de kassière: ‘Als ik nou met één oog kijk, mag ik dan voor half geld binnen?’ Maar in De gebroeders Leeuwenhart zit geen spat humor. Ik mis dat niet in dit boek. Het gaat hier om de ernst van het leven.

Actueel is het boek uit 1974 nog steeds, onder meer door Lindgrens waarschuwing voor dictators. In het boek lijdt het volk onder honger, terreur en voortdurende dreiging van doodstraffen. De schrijfster geeft je moed, want het goede overwint altijd. Ze schrijft prachtige zinnen zoals: 'Er zijn dingen die je moet doen, anders ben je geen mens maar een lor.’ Zij doet een appèl om boven je zelf uit te stijgen, je angsten opzij te zetten en je voor anderen in te zetten, ook al durf je dat niet. Mooi is dat het boek vanuit de ik-persoon is geschreven: het kleine, bangige jongetje Karel. Zijn angsten zijn de angsten van elk kind denk ik. Zijn onvermogen wordt beschreven. Hij is geen held, maar toont toch moed.

Lindgren bemoedigt, maar in dit boek blijken Karel en Jonatan na de dood niet in het paradijs terecht te komen waarop zij hadden gehoopt. Er wordt juist strijd geleverd en het is nog maar de vraag hoe het zal zijn in het land waarin ze daarna terechtkomen. Daar ga je dan als kind over fantaseren. Is het daar dan uiteindelijk wel goed? Het beloofde land? Of is daar ook weer lijden en dood? Het boek suggereert een opeenvolging van levens. Dat is misschien wel de reden geweest dat dit boek in de christelijke wereld van de jaren zeventig niet overal goed viel.”

Brief aan Astrid Lindgren

Als ik het boek herlees, kan ik me weer voorstellen hoe ik het las als kind. Dan word ik even de tienjarige Christien van toen. Dat is een feest van herkenning. Iets van jou gaat terug in de tijd. In navolging van de hoofdpersonen van Lindgrens serie over ‘superdetective Blomquist’, die met hun Witte Rozen strijd leverden tegen de Rode Rozen, hadden mijn neefjes en ik de Blauwe Rozen opgericht. Een club met een eigen taal, die zich bezighield met allerhande geheime missies, net als in de serie.

Ergens tussen die missies in bedacht ik dat het leuk zou zijn om Astrid Lindgren te schrijven om haar te vragen hoe ze aan haar idee was gekomen en natuurlijk of er nog een deel vier zou verschijnen (al vermoedde ik toen terecht al dat dat niet het geval zou zijn: Astrid Lindgren beperkte iedere serie tot maximaal drie delen). We adresseerden onze brief heel simpel met ‘Astrid Lindgren, Stockholm, Zweden’ in het volste vertrouwen dat die brief wel aan zou komen. En dat deed die. Een paar weken later schreef ze terug dat ze als kind ooit had gelezen over de Rozenoorlog tussen de Lancasters en de Yorks en dat ze gehuiverd had om wat zij hadden gezegd aan het begin van die oorlog: ‘Nu is het oorlog tussen de Witte en de Rode Rozen en duizenden zielen gaan de nacht des doods tegemoet’. Die zin kwam naar boven drijven toen ze jaren later haar serie over Kalle Blomquist schreef.

Dat mijn heldin de tijd en moeite had genomen ons terug te schrijven, vervulde me destijds met mateloze trots en is nog steeds iets wat ik geweldig vind: Dat ze haar jonge lezers serieus nam en antwoord gaf op hun vragen.”

Astrid Lindgren, De gebroeders Leeuwenhart, Ploegsma, 216 blz., € 15,95 (Ebook 7,99)

 

De brief van Astrid Lindgren aan de tienjarige Christien.

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.