De dood van Joost Zwagerman blijft pastor Marinus van den Berg bezighouden. Het thema zelfdoding verbindt hem met de overleden schrijver. “Hij was voor mij een belangrijk geluid uit niet christelijke hoek dat waarschuwde voor een denken van ‘regie in eigen handen’ dat zo weinig relationeel is.” Ter nagedachtenis schreef Van den Berg onderstaand gedicht over de kapel van het niets, die voorkomt in Zwagermans laatste boek, uitgekomen op de dag van zijn dood. Tevens een blijk van aandacht voor mensen die psychisch lijden.
Door Marinus van den Berg
Mocht u leegte zijn wees dan leegte
Mocht u stilte zijn wees dan stilte
Mocht u verdwenen zijn blijf dan verdwenen.
Mocht u een vermoeden zijn blijf dan een vermoeden
Niets verwacht ik van u
Geen macht ken ik u toe
Nergens woont U
Misschien in de kapel van het Niets
Daar is een eindeloze ruimte
En een witte muur
Ik mag er mijn naam niet opschrijven
Alleen mijn verlangen zonder woorden
Dat ik niet niets ben.
Ik schreef dit in de dagen na de dood van Joost Zwagerman. Hij schrijft over die kapel van het Niets in zijn laatste boek: De stilte van het licht over schoonheid en onbehagen in de kunst. In 2010 waren wij sprekers in Rotterdam op een middag van de Monuta en de NS voor mensen die een dierbare verloren voor de trein. Hij sprak over zijn vader en wat dat met hem deed. Hij was voor mij een belangrijk geluid uit niet christelijke hoek dat waarschuwde voor het neoliberale denken over zaken als autonomie, leven in eigen handen mogen nemen. Een denken dat meer aan zichzelf denkt dan aan een ander. Het denken van 'regie in eigen handen' dat zo weinig relationeel is. Zwagerman schrijft heel treffend over het witte Mariabeeld dat voor die zware deur van die kapel in Duffel (Beligië) staat. Maria – niet de devotionalistisch onderdrukte maar de archetypische als rugdekking met een eigen krachtige waardigheid. Die de eigenwaan op de troon doet wankelen.
Het is al weer enkele dagen verder. Ik lees in NRC en Trouw de rouwadvertenties. Ik lees de zinnen van Youp van ’t Hek, de column van Rob Schouten in Trouw. Wat hebben toch veel mensen van hem gehouden. Verbijsterd zijn ze. Diep verbijsterd. Joost Zwagerman was heel dichtbij de grote zinvragen die gaan over leegte, over iemand zijn of niemand zijn, over verdwijnen.
Ik laat me niet geruststellen door berichten over een lichte daling van het aantal zelfdodingen. Er heeft een stijging plaats gevonden tot 5 per dag; 1 op de 10 kiest de trein. Het aantal getroffen naasten is meervoudig. Het gebeurt in een land waarin kankerpatiënten die die hoge berg beklimmen als helden worden toegejuicht maar mensen die lijden aan een depressie als sukkelaars worden gezien. Het productdenken dat ook op de zorg voor psychisch zieken, op mensen met een psychiatrische ziekte, is losgelaten is een fatale denkfout. Zorg verdraagt geen marktdenken. In de verbijstering en het verdriet om deze begaafde, sensitieve Joost Zwagerman zwijgen de kerken. Ik hoor en zie nergens een reactie. Of is dit een verwachting die ik niet mag hebben. Wie geeft er stem aan het lijden van mensen die geestelijk lijden?