Wie zou het aandurven: met een IS-strijder gaan praten in de hoop hem tot geweldloosheid te bekeren? Toch is dat wat vredesactivist Satish Kumar bepleit. Lisette Thooft interviewde hem voor ‘Happinez’ en vertelt hier een van Kumars boeddhistische parabels. Nee, een realist is Kumar niet. “Maar realisme is uit de tijd”, vindt hij. “Idealisme hebben we nodig.”

Door Lisette Thooft

In Devon, Engeland heb ik Satish Kumar geïnterviewd, een Indiase Engelsman van 78 jaar, vredesactivist en milieu-advocaat van het eerste uur, hoofdredacteur van het ecologische blad Resurgence, oprichter van een middelbare school waar spiritualiteit onderdeel is van het curriculum, en van het bloeiende Schumacher College in Dartington waar je bijvoorbeeld een Master kunt halen in Holistische Economie of Duurzame Tuinbouw, en waar elke student ’s ochtends mediteert en ’s avonds meehelpt met de afwas.

In het vliegtuig las ik een klein boek van Kumars hand, The Buddha and the Terrorist, een hervertelling van een beroemd oud Indiaas verhaal. Er zijn vele versies van in de orale traditie van India en Kumar maakt er een ontroerende kleine novelle van.

Afgehakte vingers

Het gaat over Angulimala, letterlijk ‘die met de ketting van vingers’. Deze man is een wandelende moordmachine en hij rijgt de afgehakte vingers van zijn slachtoffers aan een koord dat hij om zijn nek draagt. Hij zaait schrik en verderf en waar hij gaat, vlucht iedereen naar binnen.

Behalve de Boeddha natuurlijk. Die loopt kalm op hem toe. Angulimala is zo verbaasd dat iemand hem nadert die niet bang schijnt te zijn, dat hij zijn opgeheven zwaard laat zakken.

Er volgt een gesprek. Boeddha vraagt de moordenaar waarom hij doet wat hij doet en de man antwoordt dat hij in zijn jeugd vernederd en vervolgens door iedereen verlaten is, en nu de wereld betaald wil zetten wat hij geleden heeft door tenminste honderd mensen te doden en hun vingers om zijn nek te dragen. Dat zal hem macht verlenen, denkt hij. Boeddha vraagt of hij niet liever innerlijke macht wil hebben dan uiterlijke – want die is werkelijk onverslaanbaar.

Om een lang verhaal kort te maken: de man wordt bekeerd. Hij treedt in bij de Boeddha en zijn monnikennaam wordt Ahimsaka, de geweldloze.

Bijna gelyncht

Natuurlijk komt het volk in opstand wanneer ze merken dat de gevreesde moordenaar ongestraft in de orde is getreden; als Ahimsaka als bedelmonnik bezig is wordt hij herkend en bijna door een menigte gelyncht. Er volgt een rechtszaak.

Hier trekt de auteur alle humanistische, pacifistische en spirituele registers open in een uitgebreid debat tussen aanklagers en verdedigers. Nabestaanden van slachtoffers vertellen over hun ontreddering en verdriet. De schuldige vertelt over zijn jeugd als een onaanraakbare dome, beschouwd als te onrein om land te bebouwen, te onrein om water te putten, te onrein om andere mensen aan te raken, de tempel schoon te vegen of de heilige schrift te horen voorlezen. Dat had in hem een grenzeloze woede opgeroepen en hij wilde de hele maatschappij ter verantwoording roepen. Maar nu had hij het licht gezien.

Een jain-priester houdt een gloedvol betoog tegen het kastenstelsel en voor het vegetarisme. Boeddha zelf spreekt over compassie en geweldloosheid. Maar het helpt allemaal niet: de menigte eist het hoofd van de bekeerde misdadiger.

Iedereen kan gered worden

Dan staat er een jonge vrouw op wier man vermoord is door Angulimala en zij pleit voor genade. Wraak zal haar man niet terugbrengen en ze gelooft in de bekering van de schuldige. “Angulima laat zien dat iedereen gered kan worden.” Dat doet de zaak kantelen. De koning verleent gratie en stelt een fonds in voor hulp aan de nabestaanden.

In een curieus laatste hoofdstuk is Ahimsaka als vrij man op pad en hij passeert een barende vrouw in nood, onder een boom. Hij rent naar Boeddha om te vragen of hij die vrouw mag helpen – ja, dat mag – en hij rent weer terug. “Als mijn bekering oprecht is, moge de kracht van mijn liefde je dan helpen om voorspoedig te bevallen,” zegt hij, “en moge u vrij zijn van pijn en lijden.”

Dat helpt, de vrouw ontspant, de baby wordt gezond geboren en ter plekke raakt Ahimsaka verlicht. De voormalige terrorist is een boeddha geworden. Hij onderricht de vrouw: “Alleen een levend hart kan pijn en lijden voelen. Pijn en lijden zijn existentieel. De kunst is ze niet te verlengen; als ze voorbij zijn, zijn ze voorbij. Daaruit volgen gelijkmoedigheid en innerlijke vrede.”

In zijn inleiding schrijft Kumar over verschillende soorten leiders. Je hebt de Napoleons, de Hitlers en de Osama bin Ladens aan de ene kant, en mensen als Boeddha, Jezus, Gandhi en Aung San Suu Kyi aan de andere kant. En dan zijn er de leiders die halverwege de rit een bekeringservaring hebben, zoals Paulus, Mohammed, Mandela. En Angulimala. “Ze ervaren een openbaring, een transformatie; ze beseffen dat geweld geweld voortbrengt.”

Praten

Tegenwoordig zeggen politici, schrijft Kumar, dat ze niet met terroristen willen praten zolang die hun geweld niet hebben afgezworen. Boeddha deed dat juist wel.

De mensheid is het geweld nog niet moe, verzucht Kumar: elk jaar geven we wereldwijd duizend miljard dollar uit aan georganiseerd geweld, zonder dat het leidt tot vrede of veiligheid. “Als een fractie van dit bedrag zou worden aangewend om geweldloosheid te propageren, om onderhandelingen te organiseren en problemen op te lossen, dan zou zou dat het terrorisme verminderen en de veiligheid vergroten.”

Hij is geen realist, nee, dat geeft Satish Kumar grif toe, ook in mijn interview. “Maar wat hebben de realisten ons gebracht? Oorlog en klimaatverandering, onvoorstelbare armoede en grootscheepse milieuverwoesting. Realisme is uit de tijd en overgewaardeerd. Idealisme hebben we nodig.”

Ik geef het maar even door.

 

 

 

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.