Soms lijkt het alsof religieuze tradities - van Oost en West - je proberen los te maken van wat er om je heen gebeurt, alsof alleen het innerlijk telt en niet 'de wereld'. Toch wijzen diezelfde tradities steeds ook op het belang van sociale rechtvaardigheid. Hoe verhouden die zich tot elkaar. Vincent Duindam stelt in deze 'coronatijd' Gandhi ten voorbeeld.
Door Vincent Duindam
Op de middelbare school las ik ooit een boek van de schrijver Sybren Polet – nu vergeten geloof ik. In dat boek werd een rijke directeur ontvoerd en gedwongen een jaar lang het leven te leiden van een arme arbeider. Het beeld kwam de afgelopen week in me op, omdat nu ook ‘het rijke westen’ getroffen wordt door een lastig te bestrijden virus. Er vallen veel slachtoffers, mensen kunnen elkaar niet altijd meer zien, er heerst angst. En dat is dan tot dusver misschien nog een light-versie van wat we op allerlei plekken in de wereld zien.
Ondanks dat alles zouden we deze situatie als een ‘leermoment’ kunnen beschouwen. In elk geval worden we, nu ons deze corona doornenkroon wordt opgezet, uitgenodigd tot empathie met mensen in benarde omstandigheden. Hier en elders.
En dat zijn er veel. Als we denken dat wij nu een ramp meemaken, realiseer je dan dit: per dag sterven er 8000 kinderen aan honger. Daar is ‘een medicijn’ voor: voedsel. En dat terwijl hier deegwaren, bruine bonen, etc. gehamsterd worden.
Hoe moet je je verhouden tot ellende die in de verte langskomt en die je misschien op afstand wilt houden? En tot de moeilijkheden die nu ook onze straten en huiskamers bereiken.
Tranendal
Binnen het christendom is er een benadering (geweest) die ons voorhield dat het leven op aarde een ‘tranendal’ is, sowieso van korte duur en eigenlijk alleen maar een opstapje naar het hiernamaals. Feitelijk maak je je op deze manier emotioneel los van wat er om je heen gebeurt en richt je je op het ‘het hogere’.
Ook in het hindoeïsme en boeddhisme kun je deze gedachte aantreffen. Toen men indertijd aan Nisargadatta Maharaj vroeg wat hij vond van de verschrikkelijke oorlog tussen India en Pakistan, zei hij: “De wereld staat altijd in brand”. De wereld is eigenlijk een droom, een fantasie ten diepste niet echt, meende de Maharaj. Dus ook hij vond dat het om het ‘innerlijk’ ging, dat je je moest ‘onthechten’, losmaken.
Sociale rechtvaardigheid
Tegelijkertijd kun je op grond van de Bijbel, de Bhagavad Gītā of de Dhammapada ook juist sociale rechtvaardigheid, vrede, het behoud van de schepping nastreven. Aan ons is de zorg voor de schepping toevertrouwd, er wordt gevraagd om gerechtigheid, vergeving, compassie. En in de Bijbel wordt in het bijzonder veel kritiek geleverd op mensen die anderen uitbuiten. Je kunt al deze geschriften dus ook politiek lezen: als een oproep tot handelen.
Maar hoe doe je dat dan? En vooral hoe verhouden zich de verinnerlijking en onthechting tot de politieke agenda: vrede, een gelijke(re) verdeling van bezit, schoon milieu, duurzaamheid, etc. Iemand die met zijn eigen leven liet zien hoe je hiertussen een optimale verhouding kunt vinden, was naar mijn idee Gandhi (1869 – 1948). Hij is bekend geworden doordat hij India op een geweldloze wijze bevrijdde van de Engelse overheersing. Voor Gandhi was de Bhagavad Gītā zijn eerste inspiratiebron. Door deze tekst is hij zelf veranderd en daardoor kon hij ook zijn politieke daden stellen. 'Ahimsa' of geweldloosheid was voor Gandhi een centraal principe.
Maar wat niet iedereen weet: Gandhi meende dat Ahimsa alleen zin heeft als je het op al je levensgebieden toepast: dus in de politiek, maar ook in je liefdesrelatie, in de opvoeding van je kinderen, wat je koopt en zelfs wat je eet. Alleen dan leid je een spiritueel leven. Niet alleen naar de kerk gaan en iets op de collecteschaal leggen. Of: niet alleen op je meditatiekussentje zitten of je sacred dansje doen. Het gaat erom een levensproject te maken van Ahimsa dat jou volkomen doordringt en dat betrekking heeft op alle aspecten van je bestaan.
Gandhi publiceerde dan ook (vegetarische) recepten tussen zijn politieke teksten. Dat vind ik zeer inspirerend. En actueler dan ooit. Zeker als je bedenkt dat ook deze coronacrisis weer met dierenmarkten te maken heeft.
Losmaken
In Nederland hebben we Henri Nouwen (1932 – 1996), theoloog/mysticus en psycholoog. Ook hij heeft zich uitgesproken over de verhouding politiek – spiritualiteit. Volgens hem kon je alleen op een goede manier politiek bedrijven als je innerlijk ook in contact blijft “met de plek waar God in je woont”. Voor Nouwen betekent dit je niet laten meeslepen door vastgeroeste ideeën, voordelen, conditioneringen, oude pijn, automatische reacties, etc.
Eigenlijk sluit dit perfect aan bij Gandhi: je moet je losmaken van je beperkende gewoontes en ideeën om de ander echt te kunnen zien. En dan kun je ook effectief handelen.
Je kunt pas echt blussen, als je kunt onthechten.