Marinus van den Berg pakt op 2 oktober, de dag van de engelbewaarders, zijn Afrikaanse kerstgroep uit. Een meditatie bij zwart ebbenhouten beeldjes: "Als het gesprek over de huidskleur van Jezus ons allemaal doet kleuren en wij meer en meer kleur bekennen om alle mensen recht te doen dan wordt de laatste maand een eerste maand, een fuifmaand, een waar feest."
Door Marinus van den Berg
Nu de huidskleur van Jezus weer eens in het nieuws is, heb ik uit mijn kleine verzameling kerstgroepen de Afrikaanse groepen al 'uit de doos' gehaald. Het is nog maar twee oktober als ik dit schrijf, maar nu al gaan soms mijn gedachten naar de laatste maand van dit jaar, die de laatste jaren de feestmaand wordt genoemd. Ze zal dit jaar heel wat soberder zijn. Ik hoorde onder meer over achterstand in de bestelling van chocoladeletters.
Volkskunst
Maar die kerstgroepen poets ik dit jaar extra op. Die Afrikaanse uit zwart ebbenhout met hun zeer verfijnde gezichten behoren tot mijn geliefdsten. Het is allemaal volkskunst en ik zie hoe al die gezichten ook van de dieren een meditatief aanzien waard zijn. Ze stralen allemaal menselijkheid maar ook ingetogenheid uit. Raadselachtig zijn voor mij de handen van Maria op de rug van een lastdier: wat houdt ze vast? Is ze op weg naar de telling of is ze op terugweg via een omweg? Bij langer en dichterbij kijken zie ik hoe zij haar kind vasthoudt. Je moet soms dichter bij komen om te zien en toch ook weer afstand houden.
Er is vastberadenheid in het gezicht van Jozef of leg ik dat er in? Is dat wat ik graag wil zien; die verfijning, handen die een kostbaar kind vasthouden. Nog zo weerloos. Ik denk aan Lucebert “alles van waarde is weerloos", maar ook aan de vraag uit een gesprek over het zich als maar meer verspreidende virus: "Hoe bescherm je wie en wat weerloos is?”
Stilte
In de Afrikaanse verbeelding van de reizende Jozef en Maria – nou ja wat noem je een reis als je vluchten moet, als er doodsdreiging is – trekken ze in stilte verder. Stilte is het onzichtbare mondkapje dat niets kost. Nou ja, niets… het kan heel moeilijk zijn om niets te zeggen en soms moet het ook niet. Er is soms ook moed om te spreken nodig. Maar wat moet wel en niet gezegd worden? Dat kind dat hier nog zo weerloos lijkt, heeft gesproken en dat heeft tot tegenspraak geleid, tot reuring waar niet iedereen bij stond te klappen. Hij maakte onzeker wat zeker was en merkte dat onzekere mensen vaak bange mensen zijn die anderen de mond willen snoeren en bepalen waarover niet meer gesproken mag worden.
Heel eenvoudig is de stok, de staf, de loopstok die Jozef in de hand houdt en wie niet helemaal een vreemde in Jeruzalem is weet dat een stok een slang kan worden en dat wie een hond wil slaan licht een stok vindt, maar kent wellicht ook die ene zin “Je staf en je steun staan me bij” (Psalm 23 in de vertaling van Gerard Swüste): niet de stok die slaat maar die troost. Troostend in deze tijd waarin het virus zovelen slaat, ons allemaal slaat, maar waarin we ons niet willen laten verslaan. We zijn allemaal niet meer waar we waren. Al ziet de één wel meer kansen dan de ander.
Misschien vraagt de moeder met haar kind, niet comfortabel op dat dier zittend: waar zijn we, hoe lang duurt het nog, hoe lang duurt de nacht? Gaat het alleen maar stap voor stap? Een nachtmerrie is voor heel wat mensen deze tijd. Ik hoorde het uit de mond van mensen die wekenlang in coma waren geweest. Een nachtmerrie voor de naasten ook. Is deze boze droom alleen maar een nachtmerrie of ook de geboorte van een nieuwe tijd?
Aanraken
Het mooie van zo een kerstgroep is dat je niet alleen stil naar haar kunt kijken maar dat je het zachte rimpelende hout kunt aanraken en aan kunt laten raken door wie slechtziend zijn. Aanraken kan troostend zijn voor wie lijdt aan huidhonger. Mogen aanraken. Jezus liet zich aanraken door wie tot de onaanraakbaren werden gerekend.
Hoe langer ik naar de zwarte kerstgroep kijk met de hoofdpersonen op een lastdier of naar de andere meer zwartbruin getinte groep die meer een rotstafereel is met allerlei bezoekers van dichtbij, van ver en van omhoog, des te meer denk ik dat het goed en van waarde is dat Jezus in allerlei kleuren wordt afgebeeld als het vooral gaat om de vraag waar deze mens voor stond en staat. Of waar hij voor ging? Wie en wat stelde hij present? Hoe vinden we moed en hoe vinden we elkaar weer in deze tijd?
Wat maakt een feest tot een feest. Wie of wat verandert het fuiven in feesten waarin ook wie verdriet heeft vieren kan en ruimte vindt? Ik denk aan de vader die rouwt om het verlies van zijn enige zoon en die ik dit jaar leerde kennen. Hij vroeg me: ”Hoe kun je nog dansen als je op zondag je enige kind aan een ziekte in het hoofd verliest?” Welk feest en welke dans sluit niet uit maar verbindt en versterkt de levenszin?
Engelbewaarders
Het is nog maar begin oktober en de dag van de engelbewaarders waarop ik dit schrijf en in de ochtend de volgende tekst schreef. Als het gesprek over de huidskleur van Jezus ons allemaal doet kleuren en wij meer en meer kleur bekennen om alle mensen recht te doen dan wordt de laatste maand een eerste maand, een fuifmaand, een waar feest. Je kunt vandaag al beginnen met de voorbereiding en wat van waarde is uit de doos halen en afstoffen.
Een stoet van engelen
Engelen om te bewaren
de parels van deze tijd
de schatten van mensen
Engelen om te behoeden
de mensen in zorgen
de mensen in onrust
Engelen om te bewaren
de mensen met vertrouwen
de mensen die niet opgeven
Engelen om te behoeden
de mensen in crisis
de mensen die kansen missen
Engelen om te bewaren
signalen van licht in donkere tijden
Godsvriendelijke sporen naar morgen.
Engelen voor de mensen thuis en op reis.
Voor mensen op zoek naar elkaar
Voor mensen die elkaar behoeden
(Tekst: Marinus van den Berg, 2 oktober dag van de engelbewaarders)