‘Jij gaat verder waar mijn theologie ophoudt’, schreef Edward Schillebeeckx  vlak voor zijn dood aan Erik Borgman. ‘Mijn juk is zacht en mijn last is licht’, citeert Borgman uit het matteüsevangelie. Onlangs mocht hij het eerste exemplaar van een postuum verschenen boek van de grote theoloog in ontvangst nemen én een kleine geste. Even - althans zo leek het - was zelfs Erik Borgman sprakeloos. Hier vertelt hij wat hij had wíllen zeggen.

Door Erik Borgman

Het kwam waarschijnlijk mede omdat het zo onverwacht was, dat het me zo raakt. Ik ging naar een boekpresentatie, want ik zou het boek dat gepresenteerd werd aangeboden krijgen. Dat heeft altijd iets ongemakkelijks, maar nu was het nog erger. Ik had gevraagd of ik iets terug mocht zeggen, maar dat liet het tijdschema niet toe. Cadeaus in ontvangst nemen vind ik sowieso al lastig, maar dan ook nog in het openbaar en zwijgend! Niet de mogelijkheid te baat kunnen nemen iets te zeggen over de situatie van de theologie en de wijze waarop de rijke erfenis ervan te grabbel wordt gegooid, hoeveel lippendienst er ook aan bewezen wordt. Ik nam me voor om als het maar even kon toch eens kort statement te plaatsen.

Schillebeeckx

Het boek waarvan mij het eerste exemplaar werd aangeboden, was bijzonder. Er staan teksten in van de in 2009 overleden Vlaams-Nederlandse theoloog Edward Schillebeeckx die nog niet eerder in druk verschenen. Vooral preken, maar ook andere voordrachten, soms in versies die wel al eerder waren gepubliceerd, maar soms ook nieuw, of eindelijk volledig en met de in eerste instantie door redacteuren verwijderde stukken erbij. Want Schillebeeckx kon het aantal woorden dat hem door een redactie was toebemeten, heel ver overschrijden. Het is wel gebeurd dat hij een artikel moest inleveren, maar omdat hij over een onderwerp teveel te zeggen had maar een boekje had geschreven. De redacteuren valt dus niets te verwijten, maar ik wist uit ervaring dat in de stukken die van minder belang geacht werden, verrassingen konden schuilgaan.

Dus ik zag uit naar dit boek waar Schillebeeckx als laatste aan gewerkt had. Het grote boek over rituelen en sacramenten dat hij nog had willen schrijven, was toen al van de baan. Maar wat werken aan eerder geschreven teksten waarin hij naar zijn gevoel belangrijke dingen op het spoor was gekomen, dat heeft hij nog lang kunnen volhouden.

Leerling

Ik kreeg het boek aangeboden als leerling van Schillebeeckx. Ook daarover had ik wel wat willen zeggen. Er wordt wel veelvuldig met zijn veren gepronkt, maar tegelijk wordt er weinig gedaan om ook vandaag de dag nog werk zoals dat van Schillebeeckx mogelijk te maken. Zijn eigenzinnige levens- en werkritme maakt duidelijk dat de hedendaagse disciplinering van onderzoekers zich slecht verdraagt met de productie van werkelijk vernieuwend werk. Schillebeeckx ontmaskert bovendien het vooroordeel waarmee vrijwel alle hedendaagse universiteitsbestuurders behept zijn: dat de secularisatie de theologie irrelevant en overbodig zou maken. Nu steeds minder mensen naar de kerk gaan, heeft het geen zin meer te denken met behulp van de christelijke traditie, is de gedachte. We moeten nu over de christelijke traditie en het christelijk geloof denken, vanuit wat men dan noemt een ‘buitenperspectief’. Schillebeeckx heeft laten zien dat denken met behulp van de christelijke traditie niet alleen relevant is voor mensen die in deze traditie geloven. Integendeel. Als ik in iets zijn leerling hoop te zijn, is het in de weigering de theologie in te ruilen voor godsdienstwetenschap. Als theoloog probeer ik te denken over God en niet alleen over het geloof in God. Juist dat eerste draagt bij uitstek bij aan onze cultuur.

Stola

Zoiets had ik willen zeggen. Ik had bij bestuurders willen aandringen op meer ruimte voor de theologie en bij mijn collega’s op meer eigenwijsheid. Ik was een beetje jaloers op degenen die wel als sprekers waren uitgenodigd en luisterden of zij dan misschien zeiden wat ik had willen zeggen. Maar zij spraken op hun manier en dat was uiteraard niet de mijne. Toen kwam het moment dat het eerste exemplaar van het boek zou worden uitgereikt. Hadewych Snijdewind, de zuster dominicanes die Schillebeeckx gedurende zijn ziekte verzorgd had en nu zijn laatste teksten had bezorgd, vroeg mij naar voren te komen. Ze zei iets over de moeilijkheden die zij als redacteur ondervonden had en iets over wat er in het boek aan belangwekkends te vinden was. Ze gaf mij het boek. Direct hierna echter hing zij mij bovendien een shawl om die Edward de laatste jaren van zijn leven graag had gedragen. Als een eredoctoraat, zei zij zelf. Als een stola, schreef iemand later.

Ik zou nu graag schrijven dat ik sprakeloos was. Dat maakt het te mooi: als ik de kans had gekregen, had ik zeker nog een paar woorden gezegd. Maar toen dat onmogelijk bleek, verliet ik het podium van de Nijmeegse universiteitsaula wel anders dan dat ik erop was gestapt. Enige tijd voor zijn dood had ik van Edward een kaart gekregen, waarin hij met waardering schreef dat ik verder ging waar zijn theologie ophield. Ik droeg die kaart in de zak van mijn colbertje, als ik dat aan had, en daaruit is hij ooit eens ’s nachts, bij de enige inbraak die wij ooit in ons huis gehad hebben gestolen. Dat vond ik minder erg dan ik had gedacht, want wat op die kaart stond voelde een beetje als een onvervulbare opdracht. Nu was het anders. ‘Mijn juk is zacht en mijn last is licht’, zegt Jezus in het evangelie van Matteüs (11,30). Zoiets was het. Niet een last op, maar een arm om mijn schouders.

Juk

Zo voelt Schillebeeckx’ theologie voor mij ook, en zo voelt dankzij hem de theologie in het algemeen. De theologie helpt om dingen te zeggen die niet ongezegd mogen blijven. Het is daarom een voorrecht om haar te mogen beoefenen. Of beter gezegd: een genade.  Een licht juk.

 

erik_borgman nw2 » Lees ook andere artikelen van Erik Borgman

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.