Cees van Eijck groeide op bij de zusters en broeders. Met dankbaarheid kijkt hij terug op de opvoeding en vorming die hij daar ontving. “Later is mij gebleken dat menig kind met een normale thuissituatie daar jaloers op kon zijn.” Met pijn in het hart neemt Van Eijck kennis van het misbruikschandaal in de kerk. Die misdaad mag niet ongestraft blijven, vindt hij. Maar tegelijk wil hij graag benadrukt zien dat het overgrote deel van de religieuzen en kerkelijke dienaren geen blaam treft. Integendeel: “Zij hebben zeer waardevolle bijdragen geleverd aan de opbouw van de samenleving."
Door Cees van Eijck
In dagblad Trouw van 18 augustus (en op de Bezieling) pleit Gerard Zuidberg voor een genuanceerder benadering van de veroorzakers van het seksschandaal dat maatschappij en kerk intensief bezighoudt. Hij schrijft onder meer: “Het gaat mij steeds meer tegen staan dat mensen - wie het ook zijn: priesters bisschoppen, predikanten, dirigenten, kosters - die mogelijk ooit een misstap hebben begaan (soms één keer, soms meermalen) plotseling zonder enig pardon uitgekotst worden.” Ik heb zeer goede redenen om het grondig met hem eens te zijn.
Let wel, Zuidberg pleit nergens voor enige vorm van clementie met die misdadigers. Het zich vergrijpen aan de lichamelijke en geestelijke integriteit van kinderen van welke leeftijd ook, en ook nog binnen een machtspositie, is een misdaad die niet ongestraft màg blijven. Te meer niet omdat het hier daders betreft die aangezien werden voor het groene hout in de katholieke kerk. Hun zeer verwerpelijke daden hebben de gehele kerk zwaar getroffen. Dat heb je als je je al eeuwenlang opwerpt, als de beschermer en handhaver bij uitstek van waarden en normen ontleend aan goddelijk Gezag zelf.
Waardevolle bijdragen
Maar: in dit licht bezien is het blijvend achtervolgen van mensen vanwege de door hen gepleegde misdaden, schrijnend te noemen. Ook daders hebben recht op vergeving op grond van het zelfde goddelijke Gezag. Vervolgens moet benadrukt worden dat niet alle dienaren van de kerk zich aan misbruik hebben schuldig gemaakt. Een deel heeft gefaald, maar verreweg het merendeel niet. Integendeel. Het merendeel van de priesters, bisschoppen en religieuzen die de katholieke kerk in de loop van de eeuwen heeft voortgebracht hebben zeer waardevolle bijdragen geleverd aan opbouw van maatschappelijke culturen, die nu niet meer weg te denken zijn. Sta mij toe dit nader toe te lichten.
Vondeling
Mijn moeder werd in 1896 geboren en begon haar leven als vondeling. Zij is tot aan haar twaalfde jaar liefdevol verzorgd en opgevoed door zusters. Stel u voor. Twaalf jaar zonder enig recht van spreken, behalve dan dat zij een mensenkind is, heeft zij voor niets voeding, kleding en onderwijs genoten. Ik maak nu een grote sprong. In 1930 is zij getrouwd. Uit dat huwelijk komen drie kinderen. Geboren in vier jaar tijd. Ik in 1932. Nog voor dat ik iets kon beseffen, waren mijn ouders gescheiden. Mijn moeder blijft in diepe armoede met ons drieën achter in een tijd van ernstige crisis. Zij heeft geen vast inkomen.
Gevolg: Op 1 januari 1941 werd zij ontzet uit de ouderlijke macht. Via de kinderbescherming belandde wij gedurende negentien weken in een doorgangshuis in Arnhem, dat geleid werd door zusters. Negentien weken lang gratis eten, onderdak, opvoeding enz. Om daarna weer via de kinderbescherming, terecht te komen in de Leo-stichting te Borculo, geleid door fraters van de Congregatie van O.L.V. van het Heilig Hart, kortweg de Fraters van Utrecht genoemd, waar ik nu nog steeds vrij intensieve contacten mee onderhoud.
Liefdevolle inzet
Ik heb in Borculo acht jaren (16 juli 1941 tot 29 augustus 1949) mogen profiteren van hun zeer deskundige, liefdevolle inzet. Ik heb daar acht jaren gezonde voeding gehad, uitstekend lager onderwijs, een zeer goede vakopleiding met als resultaat drie vakdiploma’s, een muziekdiploma. Ik ontving verzorging op het gebied van sport, vrijetijdsbesteding en (katholieke) vorming. Later is mij gebleken dat menig kind met een normale thuissituatie jaloers kon zijn op mijn genoten opvoeding en vorming.
Nog tijdens mijn diensttijd krijg ik een aanstelling als praktijkleraar Plantenteelt op de Vakschool Harreveld die geleid werd door de Broeders van O.L.V. van Zeven Smarten. Acht jaar vruchtbaar mogen werken. Tussen mijn vertrek uit Borculo en mijn aanstelling in Harreveld zaten nog geen vijf jaar. In die tijd getrouwd. Na vijf weken in het ziekenhuis opgenomen wegen een zeer acute blindedarmontsteking. Het ziekenhuis werd geleid door zusters. In de loop van de tijd drie onderwijsbevoegdheden bijgehaald voor het lesgeven aan Lager- en Middelbaar Beroepswonderwijs. In al mijn veertig dienstjaren gaf ik les aan scholen door zusters gesticht. En vele jaren hadden zusters daar de leiding.
Honderdduizenden anderen
Onnodig op te merken dat behalve ik, honderdduizenden anderen geprofiteerd hebben van belangloze, deskundige en onontbeerlijk religieuze en kerkelijke inzet. Zeer velen begrepen en begrijpen dat zij behoorden tot ‘de minste der mijnen’, maar dat niet hun hele leven hoefden te blijven.
Na onze laatste verhuizing komen wij in 1966 te wonen recht tegenover twee gezinswoningen die betrokken werden door zusters van Julie van Postel. Als zij begin 21-ste eeuw verhuizen naar het moederhuis in Boxmeer waren wij daar altijd welkom op jubilea en begrafenissen.
Cees van Eijck beschreef zijn levensloop uitvoerig in zijn tweede boek: Over mensen gesproken. Armoedebestrijding in de 21-ste eeuw. Dit boek is te bestellen bij de auteur via: [email protected]. De tekst is ook digitaal verkrijgbaar.
Meer over daders en slachtoffers, zie HIER