Met het klimmen der jaren vrouw te zijn in deze wereld. Daarover gaat het net verschenen boek van emeritus hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman. Een milde kijk op ouder worden: “Tijd om de maskers te laten zakken en het ego langzaam te laten leeglopen.”
Door Vincent Duindam
Liesbeth Woertman, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht, inmiddels met pensioen, is bekend vanwege haar publicaties over uiterlijk, lichaamsbeeld, kosmetische chirurgie, sociale media, etc. Zij is een van de weinige psychologen die ook spiritualiteit in haar werk brengt. In haar zojuist verschenen boek, Wie ben ik als niemand kijkt, geeft zij ‘een andere kijk op de ouder wordende vrouw’ (zoals tevens de ondertitel luidt.)
Wie ben ik als niemand kijkt is een boek dat je blik verruimt. Woertman combineert een autobiografische aanpak met zowel recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek alsook gedichten en fragmenten uit filosofische en spirituele werken. Ze kijkt met compassie naar de generaties vrouwen vóór haar en na haar. En naar zichzelf. Door haar werkwijze onderstreept ze de krachtige kant van vrouwen - ondanks de ervaringen en gevoelens van gebrokenheid, verlies en afscheid die iedereen in haar leven tegenkomt.
We krijgen handreikingen en ideeën om de ouderdom met een open vizier tegemoet te treden. “Het mooiste komt het laatste, als je bereid bent om grootmoeder van alle levende wezens te worden” (blz. 20).
Het boek is ook erg geschikt om als groep ouder wordende vrouwen samen te lezen, maar misschien ook mannen: verschillen, overeenkomsten, het gesprek met elkaar.
Achtergrond, hulpbronnen en veerkracht
Woertman vertelt in het boek uitvoerig over haar achtergrond als katholiek meisje uit de arbeidersklasse, over wie haar inspireerde, haar tot voorbeeld waren of juist niet. Ze heeft zichzelf ‘opnieuw uitgevonden’: van snoepverkoopster bij Jamin tot hoogleraar psychologie.
Ze groeide op in een klein straatje in Utrecht Oost. En ze ervaarde haar wereld als klein en gesloten. Mensen hielden elkaar in de gaten, hielpen elkaar weliswaar ook, maar er werd veel geroddeld, geschreeuwd en geslagen. "Geen enkele vrouw in mijn omgeving werkte buitenshuis, niemand deed iets kunstzinnigs en geen enkele vrouw kleurde buiten de lijntjes.”
Een eigen leven
De meisjesboeken vond ze saai en vervelend. Ze las liever jongensboeken, zoals Arendsoog, De Kameleon. Of sprookjesboeken.
Op bezoek bij haar vriendinnetjes Betty en Yeske, ontdekte ze dat de wereld veel groter kon zijn. Een groot huis, een kelder, ruimte zonder toezicht. Maar ook: vrouwen die een eigen leven leidden, kunstzinnige dingen deden. Het prikkelde haar verlangen.
Er kwamen ook leermeesters in haar leven. Vrouwen die voorleefden dat het anders kon. Sommigen van hen ontmoette ze echt, anderen inspireren door hun boeken of kunstwerken.
Chawwa Wijnberg (1942 - 2019), kunstenares en dichter zei tegen Liesbeth, toen ze als twintiger nog bezig was haar middelbareschooldiploma te halen: “Als je later hoogleraar wordt, wil ik op de eerste rij zitten.” En zo geschiedde, toen Woertman 55 jaar oud was.
Ook Andreas Burnier (Catharina Irma Dessaur) leerde ze echt kennen. Maar ze had ook veel heldinnen die ze alleen kende door de boeken die ze schreven: Dorothee Sölle, Simone de Beauvoir, Hannah Arendt en Clarice Lispector.
Waardig oud worden
Hierna volgen hoofdstukken over ‘wat eigenlijk oud is’, ‘hoe we het lichaam van oudere vrouwen zien’. Hoe verhouden we ons tot ons ouder wordende lichaam in een cultuur die gericht is op objectiverende, geseksualiseerde lichamen en digitaal gemanipuleerde schoonheid van jonge mensen? Hoe verhoudt ze zich nu tot zichzelf, tot haar ouder wordende lichaam?
Jonge vrouwen kunnen veel last hebben van de geseksualiseerde blik van mannen. The male gaze. En deze komt onvermijdelijk ook ‘tussen je oren’, zodat je als vrouw, meer dan mannen, leert om jezelf (ook) als object te zien. Als je ouder wordt, word je minder bekeken. Dat kan even wennen zijn. Maar het biedt ook ongekende mogelijkheden tot vrijheid. Je lichaam niet vanbuiten met een kritische blik bezien en beoordelen, maar je lichaam van binnenuit voelen en gaan bewonen. Hier vond ik de term lichaamseigenaarschap heel goed gevonden. Wanneer je je lichaam bewoont in plaats van het tentoon te stellen, neemt je veerkracht toe. En op die manier kun je ‘waardig’ ouder worden.
Eerdere generaties
Het kan ook helpen om je wortels te voelen in de eerdere generaties. We komen ter wereld in een net van betekenissen, ook over vrouwen en mannen, dat door hen mede gevormd is. Te beseffen en doorvoelen hoe dat ons vormt en heeft gevormd, kan ons vrijer maken. Ook het contact met de generaties na ons is belangrijk. "Het in verbinding staan met de voorouders, de doden en de ongeboren kinderen haalt ons uit het idee en gevoel een afgesloten zelf te zijn. Het helpt om het leven meer stromend te ervaren en je onderdeel te voelen van een groter geheel.”
Hogere levenskunst op leeftijd
Volgens ontwikkelingspsycholoog Erik Erikson kent elke levensfase zijn eigen thema’s, crises en problemen, maar ook – potentieel – nieuwe inzichten en mogelijkheden. Het kan lastig zijn als je thema’s die je eerder niet goed verwerkte in elke fase opnieuw tegenkomt – soms in een ‘ander jasje’. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel. En hier: elke nieuwe fase geeft je de gelegenheid het verleden alsnog te verwerken – en op die manier anders in het leven komen te staan.
Elke fase van je leven kan vruchtbaar voor jouzelf zijn en ook voor de mensen om je heen. ‘Generativiteit’ (denk aan genereren, ‘geboren doen worden’) is een mooi begrip van Erikson, en wordt ook door Woertman besproken. Vruchtbaar zijn is niet alleen (klein)kinderen krijgen en/of verzorgen, maar ook je kennis delen, de buurt schoonhouden, koffie schenken, vrijwilligerswerk doen, piano spelen in het buurthuis, etc.
Hier liggen heel veel mogelijkheden. Hoe dicht psychologie en spiritualiteit bij elkaar liggen kun je zien in de psalm die in het boek geciteerd wordt: “Zij zullen in den ouderdom nog vrucht dragen, Fris en groen zullen zij zijn.” (Psalm 92,15). Een betere definitie van generativiteit zou ik niet weten.
“... naast ervaringen van verval en verwijdering kan de ouderdom een uitgelezen periode zijn om vloeibaarder te worden. Tijd om de maskers te laten zakken en het ego langzaam te laten leeglopen.”
Het kan een periode zijn van dankbaarheid, volkomen openheid, verbondenheid, authenticiteit. Ook, misschien juist als het lichaam brozer wordt, kan het licht er meer doorheen schijnen.
“Laat me open blijven tot mijn dood. Open, open, open. (…) En ik hoop dat ik tot op mijn laatste dag andere mensen zonder oordeel mag zien en me verbonden voel.”
Liesbeth Woertman, Wie ben ik als niemand kijkt. Een andere kijk op de ouder wordende vrouw, Ten Have, 224 blz., € 20,99.