Een weergaloos boek over waan en werkelijkheid, aldus - de sinds kort vaste - bezielingrecensent Taede Smedes. Wat hem bijzonder trof in het boek van filosoof en ‘ervaringsdeskundige’ Wouter Kusters is de symbiose tussen waanzin, mystiek en religie. Zijn de waanzinnige en de mysticus iets op het spoor? Doorzien zij de normale werkelijkheid als een illusie? Een aanrader voor wie durft.

Door Taede A. Smedes

FilosofieVanDeWaanzin coverToen ik een aantal jaren geleden het boek Pure waanzin van Wouter Kusters las, deed ik dat uit nieuwsgierigheid, vanwege het feit dat Kusters met dat boek de Socrates wisselbeker 2005 had gewonnen, een prijs voor het beste filosofieboek. Het boek werd geschreven naar aanleiding van een psychose die Kusters in 1987 had doorgemaakt. Het leverde een uiterst boeiend, zeer filosofisch getint boek op, waarin uiteindelijk de vraag op tafel komt te liggen hoe wij eigenlijk bepalen wat “werkelijk” is en wat “waan”.

Die vraag speelt nog meer in het nieuwe boek van Kusters, een verbijsterend en meeslepend boek, één van de allerbeste filosofieboeken van de laatste jaren, dat de groteske maar accurate titel Filosofie van de waanzin draagt, en dat nog diepgaander dan Pure waanzin de psychotische ervaring probeert te doordenken. De aanleiding voor dit nieuwe boek is opnieuw een psychotische episode die Kusters in 2007 doormaakte. In dit boek probeert Kusters – ondertussen een afgestudeerde filosoof – de link tussen waanzin en filosofie te doorgronden, en doet dat door zijn eigen ervaringen en die van anderen tot uitgangspunt te nemen.

Meegezogen

Het bijzondere aan dit ruim 550 dichtbedrukte pagina’s tellende boek is dat de lezer wordt meegezogen in de psychotische ervaring, vooral door de taal die Kusters gebruikt en die regelmatig aan het poëtische grenst, echter zonder dat Kusters in een soort eigen niet te vatten vocabulaire vervalt (zoals hedendaagse filosofen als Deleuze en Sloterdijk wel doen). De psychotische ervaring wordt dichtbij gebracht, opgeroepen via gewone taal, waarbij met name de gelaagdheid van taal en de ambivalentie van talige betekenissen voor het beklemmende effect zorgen.

Een dergelijk omvangrijk en origineel boek samenvatten is onmogelijk en ga ik dus ook niet proberen. Laat ik één centraal aspect van dit boek noemen dat me vooral trof. Dat is de link, nee, de symbiose tussen waanzin, mystiek en religie. Want misschien wel meer nog dan over filosofie gaat dit boek over psychose als een mystieke beleving van de realiteit. Interessant, omdat Kusters zelf toegeeft dat hij na Pure waanzin helemaal niets meer moest hebben van religie en spiritualiteit. “Ik dacht dat ik daarmee te dicht bij de waanzin zou komen, te dicht bij het vuur (…) Nu, vele jaren later, vind ik dat helemaal niet zo verstandig. Juist allerlei uitdrukkingen van religie, spiritualiteit en vooral filosofie kunnen de middelen zijn om een leefbare vorm te geven aan de onder waanzin en liefde liggende verlangens” (20).

Hyperrealiteit

In het eerste deel van het boek bespreekt Kusters onder andere het begrip “hyperrealiteit”, het idee dat waarheden en werkelijkheden zich als door een hogere macht bezeten, onmiddellijk en met absolute zekerheid opdringen aan de waanzinnige. In het tweede deel, dat helemaal gaat over de verschillende verbanden tussen mystiek en waanzin, draait het om het ontzagwekkende dat de mysticus ervaart en dat hij als reëler beschouwt dan de gewone werkelijkheid. De empirische werkelijkheid wordt doorschijnend naar “het echte zijn” en daarin komen mystiek en waanzin bij elkaar: “Doorschouwend en –starend in het zijn van de oneindigheid, contemplerend op het vergaan van de tijd en de eeuwigheid, kan ook het besef op de voorgrond komen dat alles eigenlijk niets is en dat dit wonder van het absolute niets datgene is waar al het positieve zijn in rust” (187). Mystiek en waanzin raken dus heel dicht aan elkaar.

Maar er is ook een verschil, en dat is dat de mysticus de verleiding van de waanzin weliswaar proeft, maar die beproeving ook weet te doorstaan en de waanzin daardoor weet te weerstaan. De mysticus, zo schijft Kusters, haakt uiteindelijk af, terwijl de waanzinnige de via mystica verder volgt en zichzelf daarin verliest. Kusters bespreekt waanzinnige fenomenen als onthechting, “ontbeelding” (het vernietigen van alle beelden), en “onttaling” (de ontbinding van de taal). Net als voor de mysticus, blijft ook voor de waanzinnige taal uiterst belangrijk, in de vorm van wat Kusters noemt “krastaal”, “het waanzinnige land van klank, taal en teken” (240) dat bestaat uit metaforen, explosies van betekenissen, de vorm van taal, de ontkenning van taal (taal die wordt weggekrast), en de via infinita: “Wat onze taal betreft, deze moeten we losmaken van de plaats, tijd en context waar ze gesproken wordt” (247). Het loopt allemaal uit op “ontdenking”: daar waar het conceptuele, discursieve, logische denken stopt en waarbij het onderscheid tussen denker, de gedachte en datgene waarover gedacht wordt opgeheven.

Duizelingwekkende taal

Voor wie het nu al duizelt: dit is nog maar de drempel. Kusters durft ook die drempel nog over te gaan, en beschrijft in duizelingwekkende taal die toch glashelder is die aspecten van waanzin waar filosofie en mystiek lijken samen te smelten: “unowaan” (alles is één) en zijnswaan, de val in het oneindige, het vervuld worden van openbaring, de val in het niets, en uiteindelijk – in het laatste deel – de ontdekking van paradoxen, de macht van heil en heling (“De psychoticus wordt van mystiek waanzinnige en passief heilige tot praktiserend magiër”, 560), en de ontdekking van het Plan.

En dat alles in dialoog met filosofen als Husserl, Sartre en Taylor, en die (andere?) geniale waanzinnigen – zoals Kusters zelf – die in staat bleken hun ervaring op schrift te stellen. Nee, van een filosofisch systeem kan geen sprake zijn, evenmin van “de” filosofie van de waanzin, want ondanks vele overeenkomsten, is iedere waanzinnige en iedere episode van waanzin uniek, evenals iedere mysticus en mystieke ervaring dat is.

Rode pil

Net als in Pure waanzin komt ook in Filosofie van de waanzin uiteindelijk de vraag op tafel waar de werkelijkheid ophoudt en de waanzin begint. In beide boeken gaat het daar heel ongemakkelijk kriebelen. Want Kusters wil die twee niet tegen elkaar uitspelen, ze zijn niet zo gemakkelijk te onderscheiden. Ook in de waanzin speelt de werkelijkheid tot in het kleinste detail een centrale rol, terwijl onze alledaagse beleving van de werkelijkheid doorspekt is van sporen en beginselen van waanzin. Af en toe lijkt Kusters erop te zinspelen dat de mysticus en de waanzinnige werkelijk iets op het spoor zijn, de werkelijkheid zien zoals die werkelijk is, de werkelijkheid doorzien als de illusie die ze is. Wij leven in The Matrix, de mysticus en meer nog de waanzinnige hebben de rode pil genomen en kijken door alle illusies heen. Ineens is het perspectief omgedraaid en is de waanzinnige degene die de waarheid ziet, terwijl wij in de waan verkeren “normaal” te zijn.

Zoektocht naar zin

Waanzin draait uiteindelijk om de vragen waar religie, mystiek en spiritualiteit ook om draaien, en uiteindelijk om de zoektocht naar zin. Kusters schrijft: “In de waanzin ben je eigenlijk op een ongecontroleerde, associatieve, wilde manier bezig om de meest fundamentele vragen van het bestaan op te lossen. Je wilt weten waar het om draait, wat goed en kwaad is, wat de kern is van het bestaan, de zin van het leven. Dergelijke vragen moeten niet worden ontkend maar doordacht, niet gesmoord maar doorleefd – ook als ze een risico op waanzin vormen. Het is nu eenmaal ons lot om met onbeantwoordbare vragen geconfronteerd te worden. Je kunt proberen ervoor te vluchten, je kunt jezelf verdoven of de vragen ontkennen, maar vroeg of laat komen ze toch weer boven” (20).

Schuilt er in iedere gelovige een waanzinnige die een hint heeft gekregen van het illusoire karakter van de werkelijkheid en de alomvattende, unificerende macht die erachter steekt? Die vraag is beangstigend en fascinerend tegelijk. Diegene die dat echter als een te angstaanjagend doembeeld beschouwt, kan ik niet aanraden om dit weergaloze boek te lezen. Je mocht eens gaan twijfelen aan je gezonde verstand.

[box type="shadow"]

Wouter Kusters, Filosofie van de waanzin, Lemniscaat, 2014, 758 pagina’s, € 39,95 (paperback).

Andere genoemde boek:

Wouter Kusters, Pure Waanzin: Een zoektocht naar de psychotische ervaring. Nieuwezijds, 2004. (Onlangs verschenen in een herziene editie, bij uitgeverij Lemniscaat.)

 

Taede A. Smedes (1973) is godsdienstfilosoof en theoloog en specialist op het gebied van de relatie tussen theologie en natuurwetenschap.

[/box]

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.