Al sinds de jaren zestig kiezen sommige katholieke gemeenschappen voor een 'vrije opstelling', los van de officiële kerkelijke structuren. De Dominicus in Amsterdam is één van de oudste en grootste onafhankelijke gemeenschappen en net als de Amsterdamse studentenekklessia een rolmodel voor andere groepen. "Mensen beschouwen het echt als hún kerk. Hier wordt lief en leed gedeeld."
Door Theo van de Kerkhof
[box type="shadow"]
Dominicus in het kort
Vieringen: wekelijks, iedere zondag
Bezoekers van vieringen: 400
Vrijwilligers: 200
Werkgroepen (vast): Pastoraat/ontmoeting (dertigers, jongeren, meditatie, vrouwen) en diaconale activiteiten (o.a. wereldwinkel, taallezen aan vluchtelingen thuislozen, Amnesty International, gedetineerden)
Financiën: uit de gemeenschap zelf en uit verhuur; begroting ca. 300.000 euro
Betaalde beroepskrachten: twee halftime pastores, een dirigent en pianist/organist (totaal 3-4 fte betaalde krachten)
Organisatievorm: stichting
Relatie rk kerk: onafhankelijk, sinds 1989
Kernuitspraak: “De Dominicusgemeente zoekt vanuit de christelijke traditie naar verdieping en verheldering van de fundamentele vragen van mens en samenleving.” Balancerend tussen vernieuwen en bewaren, biedt zij inspiratie, bezinning, ontmoeting en gemeenschap.
[/box]
Ontstaansgeschiedenis
Tot in de jaren zestig was de Dominicus een gewone parochiekerk in hartje Amsterdam. Met een Latijnse mis en paters dominicanen in habijt. Dat veranderde in de jaren zestig. Op de vleugels van de tijdgeest kwam de landstaal de kerk binnen, evenals nieuwe muziek, andere gebeden en een nieuwe theologische doordenking. Teksten van Huub Oosterhuis, muziek van Bernard Huijbers en later Antoine Oomen en Tom Löwenthal. Het bisdom Haarlem wees de gemeenschap aan als een liturgische experimenteerplaats en allengs kreeg de parochie een regionale uitstraling. Niet alleen katholieken, maar ook veel protestanten wisten de kerk in de Spuistraat te vinden. In 1983 werd het oecumenische karakter kracht bijgezet door naast de protestantse pastor die er al was nog een tweede voorganger van protestantse komaf aan te stellen. Dit maal een vrouw, Juut Meijer. Met een onderbreking van een aantal jaren is zij nog steeds lid van het pastorale team (samen met Mirjam Wolthuis). In de hoogtijdagen bezochten wekelijks zo’n 700 bezoekers de dienst op zondagochtend. De Dominicus werd, net als de Amsterdamse Studentenekklesia, een rolmodelkerk voor andere experimentele gemeenschappen in het land.
Band met rk kerk
Juut Meijer: “Ik genoot in die jaren enorm van het halfjaarlijks overleg met theologen en vertegenwoordigers van het bisdom. Het grappige is dat ik als protestant misschien nog wel meer waarde hechtte aan dat grotere kerkelijke verband dan sommige katholieken. Toen we verzelfstandigden ging dat hier en daar gepaard met een hoerastemming, eindelijk vrij. Ik vond het eigenlijk wel jammer. We zaten hier aan tafel met theologen van naam als Schillebeeckx, met kerkjurist Ruud Huismans. Voedend waren die gesprekken en in de beginjaren was er ook vanuit het bisdom oprechte belangstelling. Er waren wel kritische vragen: hoe staan jullie tegenover het ambt, de doop, het Schriftgezag. Iemand als Schillebeeckx wist dergelijke vragen natuurlijk gezaghebbend te pareren. In die jaren leefde er een grote hoop dat je elkaar steeds zou weten te bereiken. We namen elkaar over en weer serieus.”
De omslag kwam in jaren tachtig onder bisschop Bomers. De tijdgeest was veranderd en uiteindelijk luidde het oordeel: ‘Wij kunnen wat jullie doen niet meer verantwoorden tegenover Rome.’ Twee protestantse voorgangers, waarvan één ook nog een vrouw, het idee van de gemeenschap als drager van het ambt. ‘Wat stelt de eucharistieviering of de doop dan nog voor?’ zo was ongeveer de gedachte. In 1989 was de verzelfstandiging een feit en werd ook het pand overgedragen aan de gemeenschap.
Wat bindt?
Stan van Walstijn, voorzitter van de beleidsraad: “Uiteindelijk is die verzelfstandiging een natuurlijk proces geweest, een organisch gebeuren. In zekere zin heeft het zo moeten zijn en zijn wij gegroeid naar de eigenstandige vrije gemeenschap die we nu zijn. Met nadruk op gemeenschap. De Dominicus is meer dan een zondagse viering. Mensen voelen zich verbonden met elkaar en met deze kerk. Hier wordt lief en leed gedeeld. Mensen beschouwen het echt als hun kerk. Het gemeenschapsgevoel is heel sterk. In de beginjaren gaf afzetten tegen het kerkelijk gezag nog wel een band, maar daar merk je nu nog maar weinig van.”
Meijer: “Dat kan per persoon wel verschillen. Bij de oudste generatie leeft dat nog wel.”
Van Walstijn: “Maar wat ons nu bezig houdt gaat toch veel meer over: wie willen we zijn; sluiten we voldoende aan op de vragen van vandaag; durven we zelfkritisch te zijn, ons kwetsbaar op te stellen? Tegelijk is het ook heel krachtig om aan de oorspronkelijke Bijbelse boodschap vast te houden; een balans tussen vernieuwen en bewaren. Maar je moet kritisch zijn op de vormen. Dat halfjaarlijkse overleg met theologen hebben we nog steeds. Dan bespreken we de vieringen, houden we preken tegen het licht. Wat mensen uiteindelijk zoeken draait om twee zaken: enerzijds verdieping en inspiratie en anderzijds ontmoeting, een gemeenschap waar men bij kan horen.”
Vieringen
Meijer: “Een gouden gemeenschap zeggen sommigen over de Dominicus. Dat schept verplichtingen ten aanzien van nieuwkomers. Het is altijd moeilijk om een hechte groep binnen te komen en aansluiting te vinden. We letten erop dat we geen gesloten cocon zijn. Je wordt hier gezien, voor dingen gevraagd. Mensen doen graag mee aan vrijwilligersactiviteiten in en om de viering, zelfs als het gaat om schoonmaken gebeurt dat met grote
blijmoedigheid, omdat het zulke fijne groepen zijn.”
Naast ontmoeting is tijdens vieringen de muziek heel belangrijk met wel acht liederen per viering, meestal van Oosterhuis, maar ook werk uit de eigen gemeenschap. De Dominicus heeft een eigen koor, met dirigent en pianist/organist. De kerk is ingericht rond een centraal podium waar omheen de bezoekers zitten. Meijer: “Dat symboliseert dat je samen gemeente bent, dat het om ontmoeting gaat.” Leden van het Liturgisch Team, een groep theologen, gaan voor in gebed en zij verzorgen de prediking. Regelmatig zijn er gastsprekers van buiten. Tijdens lezing en preek is er een aparte activiteit voor de kinderen.
“De Dominicusgemeente zoekt vanuit de christelijke traditie naar verdieping en verheldering van de fundamentele vragen van mens en samenleving”, meldt de website. “Waar mens en samenleving voortdurend veranderen, is ook de liturgie van de Dominicusgemeente geen statisch geheel. De liturgie wordt regelmatig aangepast aan nieuwe visies en inzichten.”
Toch is de hoofdstructuur niet veel anders dan die van een traditionele viering. Na een woord van welkom en een inleiding is er een lezing en een uitleg (prediking). Dan volgt na een intermezzo het tafelgebed, het delen van brood en wijn, de voorbeden en de zegen.
Geloofsvisie
Meijer: “De kern van ons geloof? Dan kom ik toch bij het uittochtverhaal. Dat verhaal over een toekomst met God, die nooit samenvalt met de huidige menselijke situatie, maar een visioen bevat van een wereld van vrede die ons beloofd is, waarin mensen tot hun recht komen. Dat vieren we in de zondagse eucharistieviering. In de liturgie zit altijd die vreemde mix van ‘het is er nog niet’ en ‘toch is er al iets’. Even zijn we dan die gemeenschap waarin we geloven. Dat verhaal moet je natuurlijk steeds naar het heden vertalen en handen en voeten geven. Ook in diverse pastorale en diaconale activiteiten door de week krijgt het vorm.
In de jaren zeventig was de vertaling erg politiek gekleurd. Ook joodse wortels en de invloed van de bevrijdingstheologie telden toen zwaar. Nu merk je meer een verschuiving naar het innerlijk. Ja dat merken we hier ook. Ook dat is een kwestie van evenwicht: politieke en Schriftuurlijke bezinning en persoonlijke inspiratie. Aandacht voor de nood van de wereld, maar ook voor de nood dichtbij. Mensen brengen hun eigen leven mee, hun eigen zorgen om hun kinderen, hun gezondheid, hun eenzaamheid of wat dan ook.”
Ook een trend als new age ging niet aan de Dominicusgemeente voorbij. Meijer: “Van sacred dance tot meditatie en labyrintlopen, het is hier allemaal. Daar is ook wel discussie over: wordt het niet te zweverig. Maar je kunt het niet helemaal laten liggen, want de mensen die daar mee bezig zijn (en soms ben je dat zelf) zoeken niet voor niets naar meditatieve vormen. Ze hebben echte vragen. Je moet daarop inspelen. Dat gaat verder dan alleen een cursus sacred dance faciliteren. De vragen die daar achterliggen moet je serieus nemen: ‘Waar is die bevrijdende God dan te vinden?’ Trouwens ook in de liturgie speelt die vraag. Is God buiten of binnen ons? Of valt hij samen met de dynamiek tussen mensen? Bij ons is ruimte voor meerdere antwoorden en verschillende opvattingen. En je mag het ook niet-weten. Soms staan we in een viering letterlijk stil bij de ruimte die er tussen ons in is of bij de ruimte tussen de woorden. Kun je woorden relativeren en feeling krijgen voor het mysterie dat daaraan voorbij is? Geloof is ook altijd ‘groter dan wat wij zeggen kunnen’, ‘groter dan wat wij voor elkaar krijgen’. In de jaren zeventig leefde sterk het geloof in de maakbaarheid van de samenleving. We wisten zeker hoe de wereld er uit moest zien. Tegenover het dogmatisme van de traditionele kerken werden nieuwe dogma’s geplaatst. Niet minder star. Dat is nu wel anders. De wereld is gevarieerder geworden. Ook theologisch. Tijdens ons halfjaarlijks theologenberaad kunnen Manuela Kalsky en Erik Borgman het hier grondig met elkaar oneens gaan zitten zijn, terwijl ze beiden ons een warm hart toedragen en wij ons ook door beiden laten inspireren.”
Succesfactoren en adviezen voor nieuwe gemeenschappen
Meijer: “Ik denk dat we de laatste jaren opener geworden zijn. Het gevaar dreigt altijd dat je het gezellig onder elkaar wilt houden. Dat je denkt, als er mensen van buiten zich aansluiten bij onze leerhuizen of gespreksgroepen: die passen hier niet; wat een vreemde vraag, dat leeft hier niet. Op een cursus labyrintlopen kwamen nogal wat vreemden af. Dan denk je wel eens: is dat nou ons gezicht naar buiten toe? Maar de laatste jaren heerst hier meer een open houding, zo van: ‘laat maar komen’.”
Ik heb buren die niet kerkelijk zijn, maar wel iets hebben met het boeddhisme. Toen zij gingen trouwen voelden ze toch de behoefte aan zoiets als een zegening. Op zo’n moment moet je geen ‘nee’ verkopen. Zo functioneert geloof blijkbaar heden ten dage. En je wordt je door die vragen van buiten ook bewust van je eigen rijkdom. Blijkbaar hebben wij dat in huis wat mensen nu soms missen: een zegen krijgen, maar ook woorden als bevrijding, schuld of genade.”
Punten van aandacht en/of zorg
Zoals in alle gemeenschappen speelt ook in de Dominicus de vergrijzing een rol. De gemiddelde leeftijd van de zondagse bezoekers stijgt en 400 bezoekers is natuurlijk een groot aantal maar de 700 uit de hoogtijdagen worden niet vaak meer gehaald.
Voorzitter Van Walstijn: “Uiteindelijk gaat het niet om het eigen voortbestaan. We doen nu wat nu nodig is. Over tien jaar is dat misschien iets heel anders en zoekt dat andere ook andere wegen. Dat is niet erg. De Dominicus bestaat niet voor zichzelf.” Dat neemt niet weg dat de gemeenschap nadenkt over haar eigen toekomst en beleid. Bijvoorbeeld door het project Blikopener, waarin gesprekken worden gevoerd met mensen die in het recente verleden in de Dominicus getrouwd zijn of kinderen lieten dopen. Van Walstijn: “We vragen wat zij graag zouden zien, wat houdt hen bezig? Die persoonlijke benadering wordt erg gewaardeerd. Mensen zeggen; ‘Goh wat is het toch leuk om elkaar zo te ontmoeten en eens door te praten over wat je bezig houdt over levensbeschouwing en spiritualiteit.’”
Behoefte aan een breder verband
Van Walstijn: “Het is goed om van elkaar op de hoogte te blijven en wij nemen ook deel aan een aantal verbanden. Maar een landelijke verband in de zin van een overkoepeld orgaan, daar geloof ik niet in. Wat is de meerwaarde? Of wij een rol voor Mariënburg weggelegd zien? De vraag is dan: wat zou Mariënburg willen bieden?”
Pastor Meijer hecht sterker aan het idee van een lokale gemeenschap overstijgende vorm van kerkzijn. “Ik ben nooit uit de kerk gegaan en ook nog steeds voorganger in de PKN; ik ben bang voor groepen die in zichzelf gekeerd raken.” Ze is daarom ook blij dat de Dominicusgemeenschap participeert in overstijgende verbanden als de Raad van Kerken Amsterdam, de Raad van Levensbeschouwingen en Religies Amsterdam, Amsterdam met hart en ziel en het recente landelijke verband: ‘2 of 3 bijeen’, waaraan ook de Basisbeweging Nederland deelneemt. Meijer: “Gemeenschappen hebben elkaar nodig.”
Info: dominicusamsterdam.nl