Marinus van den Berg en Leo Fijen zitten beiden vaak aan een sterfbed. Ze schrijven elkaar brieven over die unieke ervaringen. Want beiden maken mee dat midden in de dood het leven steeds nabij is. Zo ontstaat een bijzondere briefwisseling over het meest intieme van een mensenleven: het sterfbed. Bij wijze van voorpublicatie volgen hier twee brieven. Leo begint, Marinus antwoordt.

Door Leo Fijen & Marinus van den Berg

"Als je geroepen wordt, moet je gaan"

Beste Marinus,

Als je geroepen wordt, moet je gaan. Dat weet ik, dat roep ik al jaren, daar schrijf ik over. En toch, als het zich voordoet, is het goed deze woorden weer hardop te zeggen. Ook naar de mensen om je heen. Met hen was ik weg, voor een korte vakantie rond Hemelvaart. Mooi weer, samen even alles achter je laten, voetballen met de kleinkinderen in het bos, bijpraten met je dochter en je zoon. Dat was een paar dagen de werkelijkheid. En dan gaat op vrijdagochtend de telefoon van mijn vrouw. Ze wordt heel vaak gebeld tijdens onze vakanties, ook omdat haar telefoon is aangesloten op het nummer van onze kerk. Ik zie aan haar gezicht dat er echt wat aan de hand is: een trouwe kerkganger is sneller dan verwacht opgenomen in het hospice van een naburig dorp en vraagt of ik langskom om de ziekenzegen te geven. Vragen is eigenlijk niet aan de orde. Of ik vandaag nog langs wil komen. Niet veel later krijg ik zelf een belletje. Het is de dochter die er geen gras over laat groeien: langskomen, vandaag nog voor de ziekenzegen.

Die geef ik samen met een ander lid van onze uitvaartgroep met enige regelmaat, het is een rituele handeling die voorafgaat aan het sacrament van de ziekenzalving maar steeds vaker voltrokken wordt als laatste teken van het geloof. De ziekenzegening wordt in de regel eerder toegediend, aan meerdere ouderen tegelijk. Als een bemiddeling van de genade die mensen voorbereidt op de dood, wanneer die ook komt.

Bovendien worden zo meer ouderen bereikt dan met een sacrament dat alleen door een priester kan worden toegediend. De ziekenzegen mag ook door leken worden gegeven die vaak makkelijker beschikbaar zijn dan de schaarse priester.

De ziekenzegen is een rituele handeling met gebeden, een noveenkaars, wijwater, communie, handoplegging en een Onze Vader en Wees Gegroet tot besluit. Deze ziekenzegen vindt vaak plaats in de intieme context van een stervensbed, thuis, in het verpleeghuis of een hospice. De zieke oudere heeft niet lang meer te leven, kinderen zitten om het bed, soms ook kleinkinderen. Het licht wordt ontstoken als verwijzing naar het eeuwige licht, het wijwater vindt zijn weg over het hoofd van de stervende als een herinnering aan de doop bij het begin van het leven en als een teken dat de weg naar God vrij is, de communie is letterlijk en figuurlijk voedsel voor onderweg, de drempel van leven na dood en nieuw leven bij de Eeuwige, de handoplegging is een uniek gebaar om voor een laatste keer te danken en de liefde uit te spreken.

Ik beloof de dochter terug te bellen en vraag haar of we echt niet een paar dagen kunnen wachten, ergens volgende week. Nee, klinkt het aan de andere kant, mijn moeder wil het nu. Ik kijk mijn vrouw aan, zie mijn dochter in de weer met de kleinkinderen, weet dat het maar een uur rijden is en krijg een bevestigend knikje van mijn vrouw. Ik bel terug en spreek af voor 16.00 uur die middag. Daarna zoek ik contact met mijn maatje van de uitvaartgroep. Hij print de gebeden en de liturgie uit, ik haal de noveenkaars, de communie en het wijwater. Om half vier haal ik hem op van huis. Om 16.00 uur melden we ons bij het hospice.

Het wordt een ziekenzegen om niet gauw te vergeten. Dit keer zonder kinderen en kleinkinderen. De ernstig zieke vrouw zit aan haar tafeltje bij het bed, schenkt zelf koffie en thee in en wil ons eerst haar verhaal over leven en dood vertellen. We luisteren naar het college over de levenslessen van een wijze moeder. Daarna bidden we en vieren we het geloof. Ze leeft met Christus, alle jaren dat ze verder moest zonder haar man. Die Christus ontroert haar juist op dit moment. Als voedsel voor onderweg, die laatste tocht. Ze is heel dankbaar, deze oudere vrouw. Zo nemen we afscheid. Als ik buiten sta, denk ik dat we ook een paar dagen later hadden kunnen gaan. Zo rijd ik terug naar mijn vakantieverblijf. Zo blijf ik erover nadenken, anderhalve week lang. Tot ik gebeld word op mijn werk. Ze is gestorven, met Christus in haar hart. Veel eerder dan we dachten. Je moet gaan als je geroepen wordt.

In verbondenheid,
alle goeds,

Leo


"We hebben veel woorden voor het mooie,
maar veel minder woorden voor het tragische"

Beste Leo,

De laatste tijd, de tijd dat de coronamaatregelen voorbij zijn maar de corona niet, heb ik de indruk dat er weer steeds meer jongeren - en soms zijn ze nog kind - de dood vinden in verkeersongevallen in het weekend. Het gaat vaak om jonge mensen. Een collega schreef me over zo’n ongeval waarbij een jongeman omkwam. Ze zocht naar woorden voor de uitvaart die ze vanuit de kerk zou leiden. Woorden die taal geven aan de sprakeloosheid. Velen voelen en zeggen: ik weet niet wat ik moet zeggen. We hebben veel woorden voor het mooie maar veel minder voor het tragische: een opbloeiend leven wordt geknakt. “Waar echt iets gebeurt zijn geen woorden,” schreef de filosoof C. Verhoeven. Hij verwees naar het wonder van de geboorte en naar het moment van het sterven. Momenten voor de taal van stilte, ontroering, tranen. Soms van zuchten. Momenten die je niet koud laten. Soms ook momenten van ontzetting en verontwaardiging: dit mag niet, dit kan toch niet, dit moet stoppen. Ik ga met mijn gedachten ook naar al die oorlogsdoden, in Oekraïne maar ook elders in de wereld. Op dit moment lees ik de roman De Schelp van de Syrische schrijver Mustafa Khalifa. Hij schrijft over de martelingen die daar plaatsvonden en vinden. Het is gruwelijk om te lezen. Het is een boek met verhalen die je liever niet leest, die je haast niet kunt verdragen.

De schrijver brengt het lijden dichtbij tot onder mijn huid. Op de omslag van dit boek, Memoires van een gevangene, staat het gezicht van een gemarteld mens met een doornenkroon. De dood staat in zijn ogen. Het zou een verwijzing kunnen zijn naar Christus. Zo kijk ik naar dit gezicht. Ik lees het boek traag en onderbreek het steeds en kijk naar dit gelaat. Er is in dit gezicht ook een opmerkelijke zachtheid terwijl er alle reden is voor verbittering en verharding. Er is in dit gezicht niet alleen lijden maar ook meelijden.

Jij schrijft over gaan als je geroepen wordt. Ook als het ongelegen komt. Ik ga even niet in op de noodzaak van de onbereikbaarheid – steeds meer mensen lijden in deze tijd onder het juk van de 24 uurs bereikbaarheid voor hun werk. Jouw brief deed me denken aan een mooie zomeravond . Ik woonde en werkte in Apeldoorn en was nog niet lang priester. Er werd op die mooie avond gebeld door het ziekenhuis. Er was een jonge militair in het verkeer omgekomen. Of ik wilde komen om hem te bedienen. Het was in de tijd dat er vooral gesproken werd over ziekenzalving. Het liefst wanneer de ernstig zieke nog bij bewustzijn was. Hier was iemand al overleden. Ik ging en trof in een witte ruimte van het ziekenhuis een dokter aan. Hij vertelde hoe de jongen was binnengebracht, maar ook dat hij zijn leven niet had kunnen redden. Hij was een katholieke arts en zag bij de papieren dat deze jongen ook katholiek was. Zijn moeder woonde in het zuiden van het land. Samen met die arts heb ik gebeden en deze jongen zijn handen, zijn ogen, zijn voorhoofd gezalfd. Daarna heb ik aantal uren gewacht op de komst van de moeder, die weduwe bleek. We zijn naar haar zoon gegaan.

Ik heb haar verteld van de zalving en we hebben gebeden: de gebeden van huis uit: Onze Vader, Wees Gegroet. Het was zacht weer toen ik in de nacht weer naar huis fietste. Maanden later kreeg ik via de legeraalmoezenier de dank van de moeder: ze dankte vooral dat hij niet alleen was gelaten. Je merkt dat ik het niet vergeten ben.

Misschien zijn we allemaal, juist als er niemand is, geroepen om de ander niet alleen te laten. Dat kan op vele manieren. In de lijdende is Christus nabij en lijdt Hij mee. Maar soms zijn dit bijna te grote woorden en resten stilte en een gebaar, een aanraking van liefde die een zegen kunnen zijn.

Met hartelijke groet,

Marinus


Marinus van den Berg & Leo Fijen, Dood doet leven, Adveniat, € 19,99. Verschijnt binnenkort, eind okt. 2022.

Rechtstreeks bestellen: Dood doet leven 

 

 

Auteurs

Leo Fijen studeerde geschiedenis aan de Universiteit in Leiden. Hij was adjunct-perschef van de Nederlandse Bisschoppenconferentie en het R.K. Kerkgenootschap. Daarna maakte hij de overstap naar de televisie en werd hij eindredacteur/presentator godsdienstige programma's bij de KRO-RKK en verantwoordelijk voor de berichtgeving over kerk en samenleving in Kruispunt. Tot 2020 was hij hoofd levensbeschouwing bij de KRO-NCRV. Fijen is presentator van het KRO-programma Geloofsgesprek, iedere zondagochtend, voorafgaand aan de eucharistieviering. Hij is auteur van veelgelezen boeken over het kloosterleven en alledaagse spiritualiteit.

Marinus van den Berg is geestelijk-verzorger/pastor met emeritaat en heeft veel mensen begeleid op het gebied van sterven, verlies en ziekte. Hij deed dat de laatste decennia vooral in palliatief centrum Cadenza en verpleeghuis Antonius-IJselmonde in Rotterdam. Over thema’s als rouw, verlies en sterven heeft hij diverse boeken en gedichten geschreven.

Vierwekelijks houdt Marinus een blog bij op de Bezieling.

 

 

 

 

 

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.