Afgelopen zomer werd bij René Grotenhuis slokdarmkanker vastgesteld. Omdat schrijven en overdenken zijn tweede natuur is, maakte hij vanaf het begin aantekeningen. Op de Bezieling doet hij verslag. Deel 4: Confucius en Paulus en Deel 5: Job.
Door René Grotenhuis
Confucius en Paulus
Als ik mijn zoon Simon vertel dat er een tumor in mijn slokdarm is vastgesteld, haalt hij later in dat gesprek een spreuk aan van Confucius die ooit bij ons thuis op zo’n scheurkalander had gestaan: de Vader sterft, de Zoon sterft, de Kleinzoon sterft. Dat klinkt als een nogal botte tekst in zo’n gesprek over slokdarmkanker, maar voor mij was het een bevestiging dat hij precies aanvoelde hoe ik dit ervaarde. Wat ik hem vertelde was voor hem een bevestiging van de natuurlijke orde der dingen en der mensen. Generaties komen en gaan, ziekte en dood horen bij het leven. Het is mooi als dat zich in de goede volgorde aandient.
Ik probeer elke dag te beginnen met een moment van stilte en bezinning. Thomas Merton en Henri Nouwen zijn mijn trouwe metgezellen in dat kleine ritueel. Zo lees ik elke dag in de bloemlezing 365 meditaties van Henri Nouwen waarin voor elke dag van het jaar een tekst uit zijn werk is opgenomen. Op 26 september gaat het over de aanvaarding van onze sterfelijkheid: "Als wij dat proberen te voorkomen, verliezen we het contact met de werkelijkheid, wordt ons leven gekunsteld en zijn wij steeds minder in staat tot mededogen." Voor Nouwen is de aanvaarding van onze sterfelijkheid en het onder ogen zien van onze dood de weg naar vrijheid. Op 1 oktober schrijft hij: "Als we echt geloven dat we geboren zijn uit liefde en na de dood in die liefde zullen voortleven, en als we erop durven vertrouwen dat die liefde onze ware Vader en Moeder is, dan zullen alle vormen van kwaad, ziekte en dood hun uiteindelijke macht over ons hart verliezen." Dat is volgens Nouwen de kern van de vrijheid van de kinderen Gods, waar Paulus over schrijft in zijn brief aan de Romeinen (Rom 8,38).
In deze confrontatie met mijn slokdarmkanker ervaar ik een steeds grotere spanning met onze cultuur die een cultuur van 5-G’s is geworden: geluk, gezondheid, geld, genot en gemak. Daar draait het om en alles wat daarmee in strijd is, plaatsen we in de marge, buiten ons gezichtsveld. We weten wel dat het er is, maar we houden het graag op afstand. We vinden kwaad, ziekte en dood ontkenning van leven, ‘niet-leven’. Met Henri Nouwen zie ik, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, ook de dood als deel van het leven, niet slechts als ontkenning daarvan. Met het sterven en verrijzen van Jezus van Nazareth is op een unieke manier de dood in het leven getrokken. Alles, wat er ook gebeurt, mag deel zijn van mijn leven dat in die overtuiging geborgen is.
Ik bezocht landen waar de 5 G's - geluk, gezondheid, geld, genot en gemak - vrijwel afwezig zijn. Ondanks dat bespeurde ik er een enorme vitaliteit
De betekenis daarvan heb ik steeds ervaren in mijn werk voor Cordaid in landen als Afghanistan, Congo-Kinshasa en Honduras. Voor onze cultuur zijn het allemaal landen die onleefbaar zijn, waar we zelf niet willen zijn en eigenlijk gunnen we niemand om daar te moeten leven. Het zijn landen waar de 5 G’s vrijwel afwezig zijn en mensen het moeten doen met armoede, geweld, ziekte en dood. Er is geen respect voor mensenrechten en democratie is vaak een dode letter op papier. En ondanks dat bespeurde ik er vaak een enorme vitaliteit. In die landen kunnen mensen het zich niet permitteren om hun lijdenservaringen terzijde te schuiven als zou dat niet het echte leven zijn. Ze sluiten die ervaringen in en vinden er levenskracht in.
Hoe doe ik dat nu ik zo direct en nadrukkelijk met ziekte wordt geconfronteerd?
Job
Als ik op 1 september te horen krijg dat een endoscopische verwijdering van de tumor mogelijk is, ben ik heel erg opgelucht. Ik had me voorbereid op de boodschap dat zo’n slokdarm-sparende operatie een gepasseerd station was en dat een zware ingreep nodig zou zijn. Ook al waarschuwt de specialist dat pas na de operatie op basis van weefselonderzoek zeker is of zo’n beperkte ingreep afdoende is, voorlopig is dit heel goed nieuws.
Twee dagen later zijn we bij de begrafenis van Job. Job is de eerste zoon van mijn petekind Daan. Job werd niet ouder dan 5 maanden en 10 dagen door onoplosbare problemen in zijn bloedvatenstelsel. Na een spannende zwangerschap leek het alsof er perspectief zou zijn. Maar de lichamelijke gebreken, die er van meet af waren, bleken uiteindelijk onoplosbaar. Op zijn overlijdensaankondiging stonden vier kleine fotootjes van hem en op elk daarvan stak er een sonde uit zijn neus: geen dag van zijn korte leven was hij zonder geweest.
Het is geloof ik onvermijdelijk dat de boodschap dat je kanker hebt je mentaal dichter bij de dood plaatst. Positieve signalen over de statistische kans op genezing, doen er niets aan af dat ik, net als velen met mij, weet heb van mensen voor wie de aanzegging uiteindelijk binnen de kortste tijd ook het einde betekent. Hoewel ik ook in het verleden van tijd tot tijd gedacht heb over mijn eigen dood, komt dat in een ander licht te staan als je de boodschap krijgt dat er een tumor in je lichaam is ontdekt.
De dood van een klein kind is hartverscheurend en een doorbreking van de natuurlijke orde, waarover ik in mijn vorige overweging sprak. Het hoort niet dat het kind voor de vader of voor de grootvader sterft. Dat doorbreekt de natuurlijke logica.
Uiteindelijk draait het om de ervaring dat er van je gehouden wordt, dat er een God is die van je houdt
Wat ik aan het afscheid van Job vooral heb overgehouden is hoezeer de betekenis van mensen, ook van een kind van 5 maanden, niets te maken heeft met wat iemand presteert, met zijn track-record zoals dat tegenwoordig genoemd wordt. Uit de verhalen die mensen op die bijeenkomst vertellen spreekt hoezeer Job voor zijn ouders en grootouders, voor zijn familie en voor allen die deze maanden hebben meegeleefd met zijn wel en wee, bijzonder is geweest. Al die mensen hebben intens van hem gehouden en met zijn aanwezigheid heeft hij die liefde beantwoord. Het was geen eenrichtingsverkeer, het was van een wederzijdsheid voorbij wat gezegd kon worden.
In het werk van Henri Nouwen is dat het telkens terugkerende refrein: het draait in het leven niet om wat je presteert, niet om wat je hebt, niet om welke reputatie er van je rond gaat. Uiteindelijk draait het om de ervaring dat er van je gehouden wordt, dat er een God is die van je houdt. En dat houden van is op ongenade en genade, in goede en kwade dage, in ziekte en gezondheid. De kern van christelijke boodschap staat voor Nouwen steeds meer haaks op onze tijdgeest, waarin prestaties, bezit en reputatie de kern lijken te zijn van het bestaan.
Jobs korte bestaan maakt mij duidelijk waar het om draait en wat het leven van mensen, groot en klein, jong en oud betekenisvol maakt. Ik geloof dat ook de duur van ons bestaan aan dat fundamentele niets verandert. In Jobs vijf maanden en mijn zeventig jaar draait het erom dat er van je gehouden is door mensen om je heen en dat al die liefde zijn grond vindt in God. Hoe tragisch de dood van dit kleine mannetje ook is en hoezeer de woorden op zijn afscheid ook gedoopt waren in verdriet, was dat voor mij een troost.