Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Edward Schillebeeckx (14 november 1914 - 23 december 2009) werd geboren. Hij was de bekendste twintigste-eeuwse theoloog uit Nederland die echter zijn leven lang bewust Vlaming bleef. Vorige week werd hij herdacht met een internationaal congres aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar hij van 1958 tot aan zijn emeritaat in 1983 doceerde. Hoogleraar Erik Borgman blikt terug op de vervlechting van zijn eigen theologische leven met dat van zijn leermeester.

Door Erik Borgman

Schillebeeckx werd geboren in het jaar dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Dat is achteraf gezien symbolisch. De Eerste Wereldoorlog wordt wel beschouwd als het begin van de zogenoemde ‘korte twintigste eeuw’, de turbulente en gewelddadige periode tussen 1914 en 1989, de val van de Berlijnse muur en het einde van de Koude Oorlog. Schillebeeckx heeft willens en wetens te midden van deze turbulentie en dit geweld getheologiseerd. In 1978 hield hij aan de Nijmeegse universiteit de rede tijdens de viering van de Dies Natalis en opende die met een citaat van de toen bekende socioloog Alvin Gouldner: We theorize today within the sound of guns. Zijn Engels was, zo herinner ik mij nog levendig, vanwege zijn sterke accent nauwelijks als zodanig herkenbaar. Schillebeeckx was geschoold op een Franstalig jezuïetencollege in het Vlaamse Turnhout, waar de leerlingen heel goed Grieks en Latijn leerden, ook wel Duits kregen, maar geen Engels. Toen het Engels ook theologisch een wereldtaal werd, had hij de kennis hiervan ingehaald.

Bij gelegenheid van Schillebeeckx’ honderdste geboortejaar is onder meer een tentoonstelling ingericht in de Nijmeegse universiteitsbibliotheek die vrijdag werd geopend. Er liggen boeken, brieven en notities in zijn zo karakteristieke handschrift geschreven met lichtblauwe vulpeninkt, en natuurlijk boeken, brochures en krantenknipsels. Het was voor mij een vreemde confrontatie.

Leerling

Ik ging in 1976 in Nijmegen theologie studeren onder meer vanwege Schillebeeckx, die op dat moment op het hoogtepunt van zijn roem was. Zijn nog altijd grootse Jezus, het verhaal van een levende was twee jaar daarvoor verschenen en mijn catecheseleraar vertelde trots dat hij het in de zomervakantie had gelezen. Twee jaar later, in 1978, zou Gerechtigheid en liefde: Genade en bevrijding verschijnen. Ondertussen dienden de moeilijkheden met Rome zich aan en in 1980 deed ik mijn eerste onderzoekservaring op bij het ordenen en interpreteren van de talloze adhesiebetuigingen en de enkele kritische brief die hem waren toegestuurd nadat bekend was geworden dat de Congregatie voor de Geloofsleer [de Vaticaanse instantie die waakt over de zuiverheid van het rooms-katholieke geloof - red.] een onderzoek instelde naar zijn Jezus-boek. Ik liep college bij hem, gaf later in de Verenigde Staten college over hem, schreef over hem, theologiseerde in zijn lijn en werd gaandeweg alom beschouwd als zijn leerling. Kortom, mijn theologische leven raakte op tal van manieren met het zijne en met zijn werk vervlochten.

En daar lag nu wat zo onvervreemdbaar deel was van mijn leven bijgezet in vitrines! Wat ik mij herinnerde als levende discussies, lag neergeslagen in vergeelde krantenknipsels en overduidelijk gedateerde cartoons. Het verleden waarmee je zelf nog volop in contact staat, toont zich hier als: voorbij, voorbij, voorgoed voorbij! Ook als ik naar Twee voor Twaalf kijk, kan ik steeds meer geschiedenisvragen uit eigen herinnering beantwoorden. Van de andere kant moet je naar je gevoel aan jongere mensen steeds meer dingen uitleggen die voor jou vanzelfsprekend zijn en die je als algemeen bekend beschouwde. Het zijn symptomen van het klimmen der jaren.

Absolute aanwezigheid

Hoe anders echter was de atmosfeer op de rest van de conferentie. Schillebeeckx’ denken blijkt voor leidende stemmen in huidige internationale theologische discussies volop actueel. Zijn werk is niet alleen van betekenis voor actuele vragen over bijvoorbeeld de relatie tussen geloof en de publieke discussie en over de omgang met lijden en dood, maar heeft daaraan ook nog altijd een eigen bijdrage te leveren. Jonge mensen van over de hele wereld worden gegrepen door zijn teksten, omdat deze hen helpen te doen en te zeggen wat ze denken te moeten doen en zeggen. Nadenken over racisme en seksueel geweld, bijvoorbeeld, of over hoe de eucharistie een protest betekent tegen een consumptiecultuur. Veel Nederlanders denken dat deze dingen irrelevant zijn, maar daar wordt op andere plaatsen op de wereld heel anders over gedacht.

Vooraf aan de opening van de tentoonstelling hadden we de herinnering gevierd aan Edward. We lazen onder meer met ontzag en ontroering hoe hij in een interview uit 1993 met de Italiaanse journalist Francesco Strazzari* zei: het zwijgen van God wijst niet op zijn afwezigheid, maar op zijn absolute aanwezigheid bij mensen tot in de diepste diepten van hun lijden. Aan het einde van een zomer die de aankondiging lijkt van een nieuwe periode van wereldwijde turbulentie en geweld, ontleenden we er troost en hoop uit.

* Schillebeeckx heeft het interview zelf in het Nederlands omgewerkt tot het boek Theologisch testament: Notarieel nog niet verleden (1995, alleen nog antiquarisch verkrijgbaar).

Verwant onderwerp: Schillebeeckx-kaartenactie

erik_borgman nw2 >> Lees ook andere artikelen van Erik Borgman

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.