In het boek 'Hier stokt het hanige heilige woord' wordt het werk besproken van: Mark Boog, Babs Gons, Lieke Marsman, Mustafa Stitou, Lucas Rijneveld, Ellen Deckwitz, Alfred Schaffer, Rodaan Al Galidi, Maud Vanhauwaert en Ester Naomi Perquin.

Beide mannen zijn grote poëziefans, maar wie is de grootste? Martien: “Wij zijn allebei fervente lezers van poëzie, waarbij PieterJan ook veel evenementen bezoekt waar poëzie voorgedragen wordt. Hij is thuis in wat er in dit millennium en ook nu in de moderne poëzie gaande is, en het gaat hem vooral om het beleven van alle aspecten van een gedicht. Daar gaat het bij mij uiteraard ook om, maar ik ben ook op zoek naar het levensgevoel dat uit het gedicht spreekt en ben attent op religieus getinte taal. Religie en poëzie hebben blijkbaar ook voor millenniumdichters met elkaar te maken.

Voor die dimensie vragen wij in ons boek nadrukkelijk aandacht en daarin onderscheidt onze benadering zich van het vele dat al over millenniumpoëzie geschreven is. We hebben de indruk dat veel poëzierecensenten van dag- en weekbladen zich religieus gezien onnodig op de vlakte houden. Religiositeit lijkt een witte, zo niet blinde vlek. Dat kunnen we wellicht ‒ zo dachten we ‒ in dit boek een beetje rechttrekken.”

Veel poëzierecensenten houden zich religieus gezien onnodig op de vlakte

Martien E. Brinkman

‘De poëzie blijft, naakt en ongekromd, een tijdverdrijf voor enkele fijne luiden’, zei E. du Perron ooit. Mee eens?

PieterJan: “Moderne dichters betreden veelvuldig de publieke ruimte. Ze treden graag op op festivals en in televisie- en radioprogramma’s en laten zich horen in podcasts. Met hun eigen stem voegen ze zo een inmiddels niet meer weg te denken dimensie toe aan hun op schrift gestelde gedichten. Voor een belangrijk deel hebben die optredens de rol van bijdragen aan klassieke, literaire tijdschriften als Tirade, De Gids, Hollands Maandblad en De Revisor overgenomen. Die spoken word-traditie komt duidelijk de toegankelijkheid ten goede. Waar in onze jeugd gold ‘hoe moderner, hoe moeilijker', geldt nu vaak het omgekeerde. Daarmee is de poëzie voor een belangrijk deel van haar vermeende elitaire karakter ontdaan.”

Welke gedichten in het boek spreken jullie het meest aan?

Martien: “De mottogedichten bij elk hoofdstuk en de dichtregels als titels, die ontleend zijn aan de betreffende dichters, geven al duidelijke aanwijzingen. Veel gedichten hebben ons geraakt. Min of meer uit pragmatische redenen hebben we ons tot tien dichters beperkt. Beiden hadden we nog wel een paar dichters in gedachten. 

Als ik echt moet kiezen uit de besproken gedichten geef ik de voorkeur aan het naamloze, proza-achtige openingsgedicht van de bundel Tempel van Mustafa Stitou. Daarin roept hij het aangrijpende beeld op van de zoon die de doodskist van zijn vader op zijn rug draagt. Het eindigt met de zin: ‘ik zakte door mijn knieën, en met woeste armbewegingen dichtte ik het graf’, zinspelend op de twee betekenissen die aan het werkwoord ‘dichten’ hier toegekend kunnen worden. Ook trof mij dat een-na-laatste vers van het gedicht ‘Het nut van wankelen’ uit de bundel Komijnsplitsers van Lucas Rijneveld: ‘Vertel me, lievemans, dat mocht/ ik ooit vallen er altijd kans op genezing/ is, dat het nut van wankelen betekent/ dat je een mens bent die wat probeert.’”

PieterJan: “Ik zou kiezen voor het gedicht ‘Polyglot’ van Babs Gons en - ook - een gedicht van Lucas Rijneveld. Het zijn allebei nogal lange teksten, dus hier alleen de laatste twee strofen van 'De troostzoekers' van Lucas Rijneveld:

Zoals geluk gevaarlijk is voor de roekeloze, voor wie verstrikt zit
in eigen-ik, voor wie de weerloosheid wegeet, koopt, slikt, voor wie
zichzelf bezeert omdat een ander het niet meer doet, voor wie
stemmen hoort maar zelden een lief woord, voor wie bang is om

verlaten te worden en in een leeg huis thuis te komen, voor wie zélf
uit voorzorg iedereen verlaat, voor wie weet dat het hart op vele
manieren kan breken en vergeet dat het ook op vele manieren
weer kan helen, voor wie en voor iedereen is hier de plek.

Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen de besproken dichters?

Martien: “De huidige poëziewereld wordt steeds meer een afspiegeling van de pluriforme, Nederlandse samenleving. Zo zien we een snel groeiend aantal dichters dat meertalig is. Voor menige succesvolle Nederlandse dichter is Nederlands niet de moedertaal. Daarmee zijn deels ook hun verschillen verklaard. Mustafa Stitou en Rodaan Al Galidi hebben een islamitische achtergrond, Alfred Schaffer heeft een Arubaanse moeder en Babs Gons een Amerikaanse vader met een slavernij-achtergrond in zijn familie.

Als er ergens geen vooroordeel naar sekse is, is het in de poëzie. Veel openlijker dan bij een eerdere generatie wordt de eigen seksuele identiteit besproken, ook en juist waar die onscherp is – juist dan immers moet de taal te hulp komen om enig houvast te bieden. We zien dat bij Lucas Rijneveld, Lieke Marsman, Maud Vanhauwaert en Ellen Deckwitz. Verschillen te over dus.

De huidige poëziewereld wordt steeds meer een afspiegeling van de pluriforme, Nederlandse samenleving

Martien E. Brinkman

In hun politiek engagement nemen klimaatverandering, discriminatie en politieke uitzichtloosheid een belangrijke plaats in. Hun activisme gaat opvallenderwijs vaak gepaard met een pleidooi voor liefde, zorgzaamheid en tederheid. Decennialang was de vraag naar een ons overstijgende, heilzame kracht in de Nederlandse poëzie not done. Door deze generatie worden religieuze uitingen niet langer geschuwd. De bijbelse beelden buitelen soms zelfs over elkaar heen. En daar hebben we ze echt niet op geselecteerd.”

Zijn jullie tijdens het schrijven nog tot nieuwe inzichten gekomen?

Martien: “Wat is nieuw? In elk geval keerden tot mijn vreugde regelmatig de volgende drie componenten terug. De scheiding tussen zogenaamde kleine en grote levensvragen heeft voor deze dichters afgedaan. Velen zijn ook de gêne ten aanzien van religiositeit voorbij. Oude gemeenschapsvormen, zoals die van kerk en moskee, komen nauwelijks in beeld. Nieuwe manifestaties van samenzijn (festivals, concerten, digitale groepsvorming!) zijn er wel degelijk, maar in heel flexibele vorm. Tegen de achtergrond van de veelvuldig in de gedichten geventileerde gevoelens van ontheemding lijken de nieuwe vormen van fluïde verbondenheid maar in beperkte mate in een behoefte te voorzien.” 

PieterJan: “Ja, dat je kwetsbaar opstellen (Babs Gons) een avontuur is, maar een riskant avontuur. 'Geluk is gevaarlijk,' volgens het gedicht van Lucas Rijneveld. Dat je het slachtoffer kunt worden van de ander die jou niet goed begrijpt, maar dat je van jouw kant ook de ander tekort doet, omdat je je als mens maar beperkt kunt inleven ('verstrikt in het eigen-ik'). En dat je er allebei mag zijn, hoe je ook bent, hoe je ook ervaren wordt (Lucas Rijneveld). Dat zijn ideeën die als basis kunnen dienen voor een zinvol leven. Met de waarschuwing van Babs Gons in gedachten: 'zo bloot als mijn huid maar toelaat'.”

Martien Brinkman is emeritus hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit. Vanaf 2012 publiceert hij over de relatie religie-poëzie. PieterJan Mellegers werkte na zijn studie literatuurwetenschap bij diverse uitgeverijen en was literatuur-recensent van het Utrechts Nieuwsblad. In eigen beheer gaf hij een vijftal dichtbundels uit. 

Alle informatie over het boek 'en de 'Hier stokt het hanige heilige woord' is te vinden op deze overzichtspagina. De boekpresentatie vindt plaats op 9 november a.s. in de Oude Kerk in Soest.

Boekinformatie
Martien E. Brinkman, PieterJanMellegers. 'Hier stokt het hanige heilige woord' - Tien millenniumdichters over een zinvol leven. Volzin Magazine BV, 224 blz. Prijs: €22,50.out

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.