In een wereld en tijd waarin de mensheid zo overheersend aanwezig is, dat zij aan haar succes ten onder dreigt te gaan, probeert Paulien van Bohemen een stapje terug te doen en te luisteren naar het geheim der dingen zelf. Wat hebben zij óns te vertellen? Deze keer: de kamerplant. "Tof, dat ik er mag zijn te midden van jouw snelle bestaan!"
Door Paulien van Bohemen
kamerplant (de; v(m); meervoud: kamerplanten) plant die zich in de kamer laat kweken
Ik ben de groene stoffering in huis. Iets om vooral niet vergeten water te geven. Hersenen heb ik niet. Bewustzijn heb ik niet. Of nou ja, anders dan jij. Ik kan pijn voelen en ben gevoelig voor vochtigheid en atmosfeer. Taal heb ik ook niet zoals jij. Ik communiceer wel met soortgenoten in dezelfde ruimte, maar je begrijpt toch niet echt hoe ik dat doe. Ik ben niet aaibaar, niet zacht en lief als een huisdier. Je kunt geen vruchten van mij plukken en meestal draag ik niet eens bloemen om jou blij te maken. Ik ben heus levendig, want er is van alles gaande in mijn bladeren en wortels. Maar ach, wat zegt dat als je dat toch niet kan zien van de buitenkant? Vanuit jouw perspectief gebeurt er niet zo veel met mij. Ben ik vooral onbeweeglijk en stil. Ik sta maar te staan, kan niet zelf van mijn plek komen. Ik groei traag en in de winter kom ik helemáál tot stilstand. Terwijl jij juist geobsedeerd bent door beweging en snelheid.
Toch ben ik razend populair. Ik sta in vensterbanken, op tafels, op de grond, hang aan plafonds. Ik woon in alle kamers van jouw huis. Zelfs op de wc. Op internet staan talloze filmpjes over hoe je al mijn soorten moet verzorgen. Er is een levendige handel in mijn stekjes. Zelfs als sanseveria of gatenplant ben ik niet meer saai en belegen, maar ineens heel hip.
Tof, dat ik er mag zijn te midden van jouw beweeglijke en snelle bestaan. Of is mijn trage bestaan wat jou juist aantrekt in mij? Wek ik iets in jou? Is het dat ik iets uitdraag en voorleef waar jij naar verlangt? Het verlangen naar een rustiger en meer geaard leven op een vaste stek. Het verlangen niet steeds ergens heen te hoeven. Het verlangen naar groeien in je eigen, gestage tempo. Het verlangen je rustig te laten leiden door de jaargetijden. Het verlangen dat traag en onbeweeglijk leven goed genoeg is om er te mogen zijn.