Het ultieme is voortdurend in beweging en verandering. Dat is een grondgedachte van de grote Duitse schrijver en Nobelprijswinnaar Thomas Mann (1875-1955). Dat was geen vrijblijvende gedachte in het Duitsland van de jaren dertig. Onlangs verscheen Manns meest ambitieuze project - de romancyclus ‘Jozef en zijn broers’ - in Nederlandse vertaling. Een waagstuk, aldus Eric Corsius. “Het gaat om niets minder dan het avontuur van de mensheid met god en van god met de mensen.” 

Door Eric Corsius

Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van de romancyclus Jozef en zijn broers van Thomas Mann. Dit vierluik, gebaseerd op de verhalen van Jozef in het Bijbelboek Genesis, schreef Mann in de periode 1933-1943, een tijd waarin ingrijpende gebeurtenissen plaatsvonden in de geschiedenis en zijn eigen leven.

Waagstuk

Het uitgeven en aanschaffen van de Jozefcyclus is een waagstuk. Het werk staat te boek als stug en ontoegankelijk. Te vrezen valt dat het in de boekhandel een winkeldochter wordt en in de boekenkast een muurbloempje. De poging om het te lezen is echter de moeite waard. Het werk is namelijk Manns meest ambitieuze project. Het gaat over niets minder dan het avontuur van de mensheid met god en van god met de mensen. Het boek wekt hen, die rusten op de lauweren van vanzelfsprekendheden en dogma’s, uit de slaap en laat vertellenderwijs zien dat god altijd met de mensen onderweg is geweest - en dat altijd zal zijn. Daarbij staat ‘god’ voor de cultuurchristen en agnost Mann in zeer ruime zin voor al datgene wat er ‘uiteindelijk toe doet’, voor datgene wat zin en ziel, perspectief en richting geeft aan het leven en samenleven.

Ultieme

Dit ultieme is dus volgens Mann voortdurend in beweging en verandering – en dit is meer dan een politiek correct cliché. Het was in het Duitsland van Thomas Mann een explosieve gedachte. Hordes mensen hadden zich opgesloten in een fundamentalistische mythe van menselijke makelij, waarbij de Germaanse bodem en het Germaanse bloed het begin en het einde waren, het alfa en omega. Mann besloot om deze mythe – en het mytische oorsprongsdenken als zodanig - open te breken. Hij hernam een Bijbels ‘oerverhaal’ en liet zien dat er in dergelijke aartsvaderlijke of oermoederlijke verhalen geen sprake is van een duidelijk begin en een eenduidig einde.

Wie meent iets te kunnen vertellen over een absoluut nulpunt van de geschiedenis – de fundamentalisten van alle stromingen en religies – wordt al op de eerste bladzijde aan het wankelen gebracht:

“Dan gebeurt het dat, hoe dieper we boren, hoe verder in de onderwereld van het verleden we afdalen en rondtasten, de oorsprongen van het menselijke, zijn geschiedenis, zijn beschaving volkomen onpeilbaar blijken te zijn en altijd weer opnieuw en verder in de bodemloosheid terugwijken, hoe avontuurlijk ver we het snoer van ons peillood ook afspoelen. Het onkenbare speelt met onze wil tot kennis een bedrieglijk spel: het levert schijnhouvasten op en doelen waarachter, als ze zijn bereikt, nieuwe stukken verleden opdoemen.”

Houvast

Het houvast van het verleden is schijn. Er is geen absoluut beginpunt. Dit is een verontrustende boodschap voor iedereen die beweert dat een stuk grond of een natie, een cultuur of een instituut absoluut is. Iedereen is maar toevallig gestrand op de kust waar hij of zij woont – komend vanuit een onpeilbaar verleden. Er is niet zo iets als een ‘eerste woord’.

Als we ons niet kunnen beroepen op een absoluut fundament, is er bovendien ook niet zo iets als een ‘laatste woord’. Instellingen en gewoontes, rituelen en symbolen, verhalen en dogma’s: ze zijn allemaal tijdelijk en broos, aan slijtage onderhevig. Dat wordt duidelijk als de primitieve mensenoffers door Jakob aan de kaak worden gesteld. Volgens de aartsvader daagt God de mensen uit om niet stil te blijven staan bij de religieuze status quo:

“Want de Heer verafschuwt wat zichzelf heeft overleefd en afgedaan. Hij wil het met ons overstijgen en is er eigenlijk al overheen. Het blijft nodig dat wij nadenken, zorgen en onrustig zijn - om ons los te maken van de wereld die de Heer met ons wil overstijgen en wellicht al ontstegen is.”

Kortom: als enerzijds het teruggaan naar de oorsprongen een oneindige weg is, is anderzijds de toekomst absoluut open. Oneindige regressie impliceert oneindige progressie. In theologische termen uitgedrukt is de openbaring oftewel het verhaal van god met de mensen nooit af, doch steeds voor verfijning en verdieping vatbaar. En politiek uitgedrukt hebben we het einde van de geschiedenis niet bereikt en zijn onze stelsels zijn nog niet volmaakt.

Resultaten uit het verleden

Uiteraard is dit vloeken in de rechtzinnige religieuze of politieke kerk, die het liefst God of de Geest van de Geschiedenis vastpint op resultaten uit het verleden en staande houdt in het verleden. Wie dit doet, doet echter zichzelf tekort en ontzegt zich het avontuur met de ‘progressieve’ God, waarvan de Jozefroman zegt:

“God had weliswaar een geschiedenis, maar die betrof de toekomst, een voor God zo heerlijke toekomst, dat zijn heden, hoe heerlijk het ook was, er niet aan kon tippen.”

 

Jozef en zijn broers, oorspronkelijke titel: Joseph und seine Brüder, Uit het Duits vertaald door: Thijs Pollmann, Henri Bloemen, Theo Kramer en Ellis van Midden, Gebonden, met stofomslag, 1344 pagina's, prijs € 125,00.

De Nieuwe Liefde Amsterdam organiseert komend voorjaar vier leerhuisbijeenkomsten over dit complexe werk van Thomas Mann. De bijeenkomsten worden ingeleid en geleid door bezielingmedewerker en auteur van bovenstaand artikel, theoloog Eric Corsius. Eric is een groot liefhebber van het werk van Thomas Mann en geeft regelmatig cursussen en lezingen over deze schrijver. Meer informatie over de leerhuisbijeenkomsten »

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.