Als we een geloofsbelijdenis van deze tijd zouden schrijven, wat zou daar dan in staan? Uit welke woorden putten wij met elkaar vertrouwen? Wat zien we als goed en noodzakelijk, zelfs als heilig en onaantastbaar? ‘Zelfontplooiing’ zou een prominente plaats innemen in deze belijdenis, net als een rotsvast vertrouwen in ‘maakbaarheid’, liefst ingeklemd tussen het duo beheersing en controle. Want we hebben de maakbaarheid wel graag in de greep: niets zo ongemakkelijk als de onzekerheid van niet weten waar je aan toe bent. Het idee van altijd durende ‘vooruitgang’ gooit, zo schat ik in, ook hoge ogen. Toch staat er naar mijn idee één woord centraal dat als geen ander de richting aangeeft in ons denken en doen: dat is het woord ‘groei’.