Het favoriete boek van Erica Meijers, historicus en theoloog, is het bijbelboek Jona, de profeet naar wie ze zelfs haar zoon heeft genoemd. “Uit het boek Jona straalt het vertrouwen dat het goed komt met de wereld. Ik heb zelf dat vertrouwen niet, maar Jona geeft wel hoop.” Meijers is benoemd aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen als docent diaconaat.
Door Cees Veltman
“De bijbel is het boek dat er was voordat ik er zelf was. Het heeft me al beïnvloed voor ik bestond en het kruidde de lucht die ik vanaf mijn geboorte inademde in het gereformeerde gezin waarin ik opgroeide. Aan tafel werd altijd uit de bijbel voorgelezen. Het is niet een lievelingsboek in de zin van het zelfgekozen boek, maar als ik met maar één boek naar een onbewoond eiland zou moeten, zou ik de bijbel kiezen. Al was het alleen maar omdat je dan een hele bibliotheek meeneemt met alle genres. Ik twijfel tussen Hooglied en Jona als mooiste bijbelboek, maar ik heb veel met Jona, mijn oudste zoon heet ook Jona.
Antiheld
Jona vind ik een leuke profeet, een antiheld die niet past in het beeld van de verheven profeten, één met nukken. Een mopperig type dat niet wil doen wat God vraagt. Dat maakt hem toegankelijk, menselijk, zelfs aangenaam. Het chagrijn van Jona gaat grappig genoeg juist terug op zijn grote intimiteit met God: hij voelt al aankomen dat God, ondanks zijn dreigement, niet de hele stad Ninevé zal verwoesten, al zijn de mensen daar nog zo verdorven. En God doet het ook niet, ook al geeft hij Jona de opdracht in Ninevé te zeggen dat de stad over veertig dagen vernietigd zal worden. God laat zich in dit verhaal kennen als een genadige God.
Jona is met al zijn chagrijn toch onverwacht een van de meest succesvolle profeten van Israël. Het lukt hem om die hele grote stad waar niemand naar God luistert, waar de rijken de armen, de weduwen en de wezen onderdrukken, om te turnen. De mensen tonen berouw. Jona gaat uit van een genadige God die misschien wel heel kwaad is over al het onrecht in de stad, maar uiteindelijk toch met de hand over het hart strijkt. In veel bijbelverhalen is het de profeet die om genade smeekt als het volk zich weer eens te buiten gaat: als er ook maar één rechtvaardige in de stad te vinden is, zult u de stad dan niet vernietigen? Bij Jona is het andersom. Hij is woedend over het onrecht en de onderdrukking die hij in Ninevé ziet en vindt dat de mensen daar straf verdienen. Dat zou een mooi voorbeeld zijn voor andere steden. De grote profeten vóór hem, zoals Elia, hadden helemaal geen succes en dat maakte hen vaak genoeg somber en wanhopig.
Soort sprookje
Behalve dit onverwachte succes maken ook de mythische elementen het verhaal van Jona aantrekkelijk. Zo is er het beroemd geworden verhaal dat hij - per schip op de vlucht voor zijn opdracht - in een storm overboord gaat en dan wordt opgeslokt door een grote vis en na drie dagen weer uitgespuugd. Daarna gaat hij alsnog naar Ninevé om de ondergang van de stad aan te kondigen. Een sterk symbolisch verhaal, een soort sprookje. Het mooie ervan vind ik dat Jona zijn medeschepelingen voorstelt hem overboord te gooien in een wanhopige poging het schip uit de storm te redden. Maar de zeelui, ongelovige heidenen, willen dat niet doen. Ze proberen nog heel lang de storm te overleven door uit alle macht te roeien. In dit verhaal tonen de ongelovigen dus een hoge moraal; ze willen geen mensenleven offeren. Dat spreekt de gedachte tegen die je in godsdienstige kringen wel eens hoort, dat ongelovigen geen moraal zouden hebben. Zo vind je midden in dit bijbelverhaal dus religiekritiek.
Het verhaal van Jona in die vis, drie dagen lang, kun je verbinden met een gang door het duister, een noodsituatie waarin je terecht kunt komen. Jona bidt om redding uit de vis, terwijl het zeewier om zijn hoofd zit. Dat zeewier verwijst naar de Schelfzee, de zee waardoor het volk Israël heen trok tijdens de vlucht uit Egypte. Het verhaal van Jona is op die manier verbonden met dit verhaal van bevrijding uit de slavernij. Het wordt vaak gelezen wanneer er iemand wordt gedoopt, want ook de doop symboliseert de gang door het duister, door de dood naar een nieuw leven. Als je zelf in nood zit, kun je je herkennen in het verhaal van Jona – overboord gegaan, de diepte in en daarna weer boven water gekomen om verder op weg te gaan, deze keer wel de goede kant op – en er hoop uit putten.
Basisvertrouwen
Zo zitten er motieven en lijnen in het verhaal van Jona die mij erg aanspreken. Ook ik zit wel eens in de diepte en dan spreekt dit verhaal tot mijn verbeelding. En ook dat chagrijnige van Jona vind ik herkenbaar: ik ben ook wel eens mopperig en somber als ik denk dat we met zijn allen de aarde te gronde richten. Het wereldnieuws is soms heel deprimerend. Net als Jona denk ik dan: de wereld valt toch niet meer te redden. Dat geeft een gevoel van machteloosheid. Dat is natuurlijk een verschil met Jona: de redding van Ninevé hangt wel degelijk van hem af. Hij moet de mensen in Ninevé erop wijzen dat ze anders moeten leven, dat ze dan de ondergang kunnen voorkomen. Jona heeft een vijf-voor-twaalf-boodschap voor Ninevé. Dat is een herkenbare profetie in tijden van grondstofverspilling en klimaatverandering. Toch is er bij Jona een basisvertrouwen dat het uiteindelijk goed komt, omdat God genadig zal zijn, al verdient de mensheid de ondergang. Jona hoopt zelf dat zijn profetie uitkomt en de stad ten onder gaat. Hij zit op een berg bij de stad om dat schouwspel van ver af te kunnen zien. Je ziet het voor je. Jona is een heel beeldend verhaal. Het is dan ook vaak als theaterstuk opgevoerd.
Jona wordt opnieuw chagrijnig omdat God de boom waaronder hij schaduw heeft gevonden, opeens laat verdorren. Zo komt hij in de brandende zon te zitten. Dan zegt God: als jij al zo bedroefd bent over die boom waarvoor je geen enkele moeite hebt gedaan, hoe bedroefd moet ik dan wel niet zijn als een hele stad te gronde gaat? Deze God geeft om de mensen.
Kleine ruimte van hoop
Zelf heb ik, anders dan Jona, niet het vertrouwen dat de wereld gered zal worden. Net als Jona denk ik wel: de wereld verdient het eigenlijk om ten onder te gaan. Wat dat betreft lijk ik meer op Jona dan op God. We leren immers niks van de geschiedenis en we gedragen ons als idioten ten opzichte van elkaar en van de aarde. Met de klimaatverandering en de opwarming van de aarde lijkt het proces van onze ondergang onomkeerbaar. De gevolgen van de opwarming van de aarde zorgen nu al voor allerlei rampen, vooral in landen die niet verantwoordelijk zijn voor die opwarming. Economisch gezien is een zo hoog mogelijk rendement nog altijd de drijvende kracht, waardoor de ongelijkheid toeneemt. Politiek zie je dat Europa instabieler is; nationalistische bewegingen worden overal sterker en brutaler. Het lijkt hier behoorlijk op Ninevé! Maar natuurlijk hoop ik dat het goed komt; zonder hoop kunnen we niet verder. Er is altijd nog een mogelijkheid dat de mensheid een andere weg inslaat, al is het op het laatste moment. Jona laat zien dat dat mogelijk is, en dat we die kleine ruimte van hoop altijd moeten blijven zien.
[box type="shadow"]
Ninevé
In het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden is tot en met 25 maart 2018 een tentoonstelling te zien over Ninevé, de stad die door Jona van de ondergang gered moest worden. In de oudheid, 700 voor Christus, was Ninevé (huidige Noord-Irak) met zo'n 100.000 inwoner een tijd lang de grootste stad ter wereld. Te zien zijn meer dan 250 objecten uit binnen- en buitenlandse musea, zoals het British Museum en het Louvre, waaronder reliëfs, beelden, kleitabletten en rolzegels. Bijzonder zijn de grote reliëfs uit de stadspaleizen en de reconstructie van een zaal uit het paleis van koning Sennacherib.
Meer informatie, zie: www.rmo.nl.
[/box]