De vierde en laatste Indiana Jones film was The Kingdom of the Crystal Skull uit 2008. Attentie: spoiler! De avontuurlijke archeoloog is op pad in Peru en stuit met behulp van een kristallen schedel in de berg El Dorado op dertien grote skeletten van buitenaardse wezens bij wie van één de schedel ontbreekt. Wanneer de kristallen schedel weer op de rechtmatige schouders belandt, komt alles in beweging, komen de dode aliens tot leven en blijkt de hele bergtop een enorm ruimtevaartuig te zijn dat met veel toeters en bellen opstijgt.

Hij staat niet op de titelrol, maar de plot is duidelijk een vette knipoog naar een Zwitserse pseudowetenschapper die van de vroegere aanwezigheid van buitenaardse wezens op de aarde zijn handelsmerk maakte. Hij leeft nog, Erich von Däniken, en is nu 85 jaar.

Kosmonauten

Zijn eerste boek verscheen in 1968 en maakte hem wereldberoemd. De Nederlandse titel is Waren de Goden kosmonauten? Er volgden nog bijna veertig boeken die vrijwel alle voortbouwden op de ‘vondsten’ in zijn eerste boek. In 2001 verscheen De Goden waren kosmonauten, waarin wat nog een vraag was in 1968 van een uitroepteken werd voorzien.

Von Däniken loopt in zijn bestseller enige raadselen van onze wereld langs zoals de beelden op Paaseiland, de Egyptische piramiden, de reusachtige Nazcalijnen in Peru: voor hem sporen van het bezoek van buitenaardse wezens aan de aarde in het verleden. Een Turkse kaart uit de zestiende eeuw toont duidelijk en precies de kustlijn van Antarctica en moet gebaseerd zijn op waarneming vanuit de ruimte. Prehistorische rotstekeningen tonen gestalten met ruimtehelmen: wie vroeger als goden werden vereerd moeten kosmonauten geweest zijn. Maar dat wist Von Däniken al toen hij zijn boek ging schrijven.

Hij haalt verhalen uit oude Indiase en Chinese religieuze geschriften en uit de Griekse mythologie aan die op ruimtewezens duiden. Hij gaat ook de Bijbel te lijf. Twee visioenen van de profeet Ezechiël (1: 4-28 en 3: 12-14) tonen de landing en de start van raketten. De ondergang van Sodom en Gomorra (Genesis 19) doet verslag van nucleaire explosies, de Ark des Verbonds bevatte buitenaardse artefacten, Elia voer in een ruimteschip ten hemel (2 Kon. 2) en de geboorte van Noach in een verdorven wereldbevolking (Genesis 6) was een genetische ingreep vanuit de ruimte om homo sapiens op een next level te brengen.

Von Däniken wilde alleen op details een fout toegeven

Willem van der meiden

Dit alles wordt opgedist met een zeker-weten-sausje, de bewijslast is vliesdun en het resultaat van een enorme hoeveelheid wishful thinking. Natuurlijk verdrongen wetenschappers elkaar om deze charlatan te ontmaskeren, maar de Zwitser wist ook talloze mensen te interesseren voor zijn theorieën.

Toen ik het boek herlas, kon ik een glimlach vaak niet onderdrukken. Het is één grote opeenstapeling van ‘feiten’ die de wetenschappers zijn ontgaan, maar waarvoor de verklaring toch onverbiddelijk de kant op wijst van zijn hypothese. De overheersende stijlfiguur is de retorische vraag: “Dan moet het toch zo zijn…” “Is het dan niet merkwaardig…” “Dan is het toch logisch om in een andere richting te zoeken…?”

Kosmidioten

Von Däniken, van beroep hoteleigenaar, wilde op details wel eens een foutje toegeven, maar heeft altijd volgehouden dat zijn denkrichting juist was en dat zijn hypothese bewezen was. En werd een van zijn bewijsvoeringen wetenschappelijk ontkracht, dan zetten hij daar terstond een nieuw raadsel naast dat ‘de wetenschap’ tot nu toe te machtig was.

Hij zegt op zijn website: “Waarom ik dit werk doe? We leven in een wereld van religieuze en helaas ook van wetenschappelijke onzin. De mensheid wordt aangemoedigd te geloven in een jaloerse God van het Oude Testament - die nooit een God was. In engelen, die dat net zo min waren, zo ook aan ‘hemelse voertuigen’ die nooit hebben bestaan. Millennia geleden ging het niet om iets ‘hemels’, maar om ruimtevaartschepen en buitenaards leven. Individuen werden ook niet ‘in de hemel opgenomen’, maar in een ruimtevaartschip getraind.”

De reacties van erkende archeologen en oudheidkundigen zijn vaak grimmig: ‘onderzoekers’ als Von Däniken zijn ‘kwakdenkers’ of ‘kosmidioten’. Maar ze zijn ook jaloers: de ‘charmante’ fantasieën van Von Däniken blijken voor tal van mensen de enige kennisbron te zijn over onze prehistorie en de officiële wetenschap kan naar erkenning fluiten. Mij lijkt dat toch vooral een blijk van eigen zwakte dan de schuld van Von Däniken.