De ontmoeting met het werk van hedendaagse schilder Henk Helmantel stemt Eric Corsius tot nadenken. Helmantels realisme is geen verzetsdaad tegen abstractie of non-figuratie, maar een stijlmiddel. En ook de spirituele kant van zijn werk ligt subtieler dan het predicaat religieuze kunst doet vermoeden.
Door Eric Corsius
Toen ik werd uitgenodigd om de in Gouda lopende tentoonstelling van Henk Helmantel (1945) te bezoeken, reageerde ik aanvankelijk sceptisch. Ik had wat klokken horen luiden over deze hedendaagse Nederlandse schilder en baseerde daarop mijn verwachting en voorbarige oordeel. Helmantel staat namelijk bekend vanwege zijn uitdrukkelijke en nadrukkelijke realisme. Daardoor verdacht ik hem ervan dat hij hoorde bij een bepaalde stroming, waarin dat realisme een statement is. Sommige realistische kunstenaars – of eigenlijk vooral hun fans – zien het realisme immers als een statement, als een bewuste verzetsdaad: tegen de ontwikkelingen in de beeldende kunst vanaf het eind van de 19e eeuw en met name tegen het abstracte en non-figuratieve. Veelal gaat dit statement gepaard met uitgesproken rechts-conservatieve opvattingen op andere terreinen.
Wat mij aanvankelijk ook tegenstond, was de uitdrukkelijke religieuze en spirituele pretenties, die Helmantel leek te hebben – tenminste: als ik afging op wat ik her en der zo opving. Ten opzichte van hedendaagse kunst die zich presenteert als religieus en spiritueel ben ik altijd wat terughoudend. Ik hoor tot de secularisatietheologen, die vinden dat je over religie eigenlijk alleen maar indirect kunt spreken. Heeft immers, om Lucebert te parafraseren, de religie niet haar gezicht verbrand? Juist verhuld komt ze tot haar recht. Als ze in deze tijd al te direct het woord voert, wordt ze, paradoxaal genoeg, plat-sentimenteel en ééndimensionaal. In elk geval heb ik die indruk vaak bij moderne kunst – en daarbinnen vooral de muziek - die zich als spiritueel presenteert.
Stijlmiddel
De ontmoeting met Helmantels werk stemde me nadenkend. Met zijn realisme is iets ingewikkelds aan de hand. Het gaat er Helmantel niet in de eerste plaats om, de werkelijkheid zo netjes mogelijk weer te geven of om zijn schilderijen zo goed mogelijk te doen ‘lijken’. Realisme is voor hem geen doel, dat hij nastreeft om de kijker te behagen of om zichzelf als virtuoos te bewijzen. Hij gebruikt het als een stijlmiddel - zoals mijns inziens overigens alle echt grote schilders uit de traditie, van Vermeer en Saenredam tot Van Gogh en Modersohn-Beckers.
Met behulp van zijn naar de natuur geschilderde objecten maakt hij composities, waarin kleuren, lijnen en vlakken de hoofdrol spelen. Helmantel noemt zichzelf daarom een ‘figuratieve Mondriaan’ en een ‘abstract realist’. Zijn schilderijen zelf zijn hiervan de beste getuigen. Zorgvuldig plaatst de schilder de objecten in het vlak van het doek, opdat er een optimale verdeling en onderlinge verhouding van kleuren en vormen ontstaat. Het realiteitsgehalte wordt soms zelfs ondermijnd. Dan geeft Helmantel de objecten bijvoorbeeld uitvergroot weer, hetgeen een vervreemdend effect heeft, zoals we dat ook kennen van hedendaagse hyperrealisten. Paradoxaal uitgedrukt: de werkelijkheid is bij Helmantel schijn, zijn realisme een illusie. In zekere zin heeft zijn realisme daardoor zelfs iets gemeenschappelijks met het magisch realisme van Carel Willink of het surrealisme van René Margritte.
Kortom: Helmantel is geen realist omwille van het realisme. Hij wil zijn geniale voorbeelden uit de 17e eeuw overigens ook niet nabootsen, evenaren of overtreffen in dit opzicht – zoals sommige critici wel eens beweren. Als hij naar de klassieken verwijst of hen ‘citeert’ (Vermeer en Rembrandt zijn bijvoorbeeld nooit ver weg in zijn werk), is dat geen imitatie, doch een eerbetoon. Helmantel plaatst zich in hun traditie, maar ontwikkelt die op creatieve manier verder – al moet je er oog voor hebben om dat te kunnen zien. Hij is geen retro-kunstenaar, maar weet wat het betekent om een traditie op levende wijze voort te zetten.
Eerbetoon aan de schoonheid
Vooral echter is Helmantels werk een eerbetoon aan de schoonheid van de kunst en vooral van de werkelijkheid, die hem de middelen aanreikt om als kunstenaar iets moois te scheppen. Hierin zit ook het discreet religieuze of spirituele van zijn werk: in de verwondering over de realiteit op zich, die hij enerzijds bewust niet symbolisch oprekt, maar anderzijds onbeschroomd duidt als Gods schepping. Die diepte van de werkelijkheid komt vooral tot spreken, aldus de schilder, als er het licht opvalt van de eerste scheppingsdag. Dat licht laat Helmantel voor ons soms weer even schijnen. En dat is mooi.
---------
De tentoonstelling 'Henk Helmantel, Geloof, Harmonie en Stilte' is nog tot 17 juni te zien in Museum Gouda, www.museumgouda.nl.