Na haar zwangerschapsverlof neemt Annemarie van Diepen-Scheerboom haar vierwekelijkse column weer op. Vanaf vandaag maakt ze de Bezielinglezer weer deelgenoot van haar jong-volwassen leven met man en kinderen. Met een vleugje nostalgie soms naar toen het leven nog simpel was. Maar ook: "als ik mijn Maria-bril opzet, zie ik dat er ruimte is om te spelen."

Door Annemarie van Diepen-Scheerboom

"Hoe oud word ik morgen?" vroeg ik aan mijn moeder, terwijl ik door de woonkamer liep. "Twee!" antwoordde zij. "Maar ik wil helemaal niet oud worden!" Dat was mijn allereerste herinnering. Eeuwig eenjarig bleek helaas te leuk om waar te zijn.

Gelukkig ging na die tweede verjaardag nog steeds door wat mij zo lief was. Dat was spelen, spelen en nog eens spelen, want het wereldje van ons kinderen reikte nog niet verder dan ons buurtspeeltuintje. Op zomeravonden speelden we daar tot het donker werd. In de pubertijd werd dat vervangen door hangen. ’s Avonds begonnen we te laat met huiswerk en in het weekend kwamen we te laat thuis. En in de studiejaren daarna bleven we tot laat in bed liggen, zodat we te laat begonnen met toetsen leren, te laat kwamen voor colleges onder welke we kaartspelletjes of Bomberman speelden, met gevolg dat we soms tot ’s morgens vroeg presentaties zaten voor te bereiden. We leefden in een dimensie waarin tijd geen rol speelde.

Toen ging ik voor het eerst mee met de Wereldjongerendagen (Madrid, 2011). Dat was zo tof dat ik snel in het katholieke jongerenwereldje rolde. Hier lagen de vrijwilligersfuncties voor het oprapen, waarvan ik er een paar serieus oppakte. Ook pikte ik in dit wereldje de man op met wie het snel serieus werd. We trouwden, ik werd zwanger en vervolgens had ik het gevoel dat ik superverantwoordelijk moest zijn met het moederschap om de hoek. Volgens mij ben ik toen volwassen geworden, wat trouwens helemaal niet leuk was. Net als in de muziekvideo van Ed Sheeran met ‘Castle on the Hill’ kwamen de nostalgische gevoelens omhoog borrelen, met heimwee naar die goeie ouwe tijd, toen het leven nog simpel was. Dat duurde gelukkig niet heel lang, want bij het daadwerkelijk hebben van mijn eerste kindje ervoer ik dat je als moeder ook nog gewoon jezelf kunt zijn. En nu gaan we lang en gelukkig leven, dacht ik.

Maar: toen werd ik nog een keer zwanger. Die ‘maar’ is niet omdat ik het per se bij één kind wilde laten, maar omdat ik er eigenlijk helemaal geen zin in had. Hoewel ik er aan de ene kant heel blij mee was, was het aan de andere kant ook al goed zo. Dit vertaalde zich in me voorbereiden op een Daniël (de oudste) die zou leren om te delen, wat een hele goede vaardigheid is. Daarnaast bereidde ik me echter voor op een Daniël die dat helemaal niet leuk zou vinden en bovendien door zijn ouders verwaarloosd zou worden.

Inmiddels twee maanden geleden floeperde mijn tweede eruit. Als ik met de Martha-bril* kijk, zie ik een continue stroom aan poepbillen, (af)was en zo’n beetje alle onderdelen van het huis die erom schreeuwen schoongemaakt te worden. Maar als ik mijn Maria-bril opzet, zie ik allereerst dat Daniël er helemaal niet zo bekaaid vanaf komt. Daarnaast zie ik: er is weer ruimte om te spelen.

Jezus zei dat mensen moesten zijn als kinderen, want aan hen behoort het Rijk van God. Is het Eeuwige Leven er stiekem soms al als je je openstelt voor het jonge leven?

* Martha en Maria, Lucas 10,38-42

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.