Sinds vorige maand is het weer mogelijk de zondagse kerkdienst bij te wonen. Maar de communie ontvangen blijft behelpen. Marinus van den Berg raakt innerlijk geblokkeerd door de priester die achter een verrijdbaar scherm staat als achter een soort loket en vandaaruit met een pincet de hosties aangereikt. Biedt de traditie geen creatieve alternatieven, zoals de pyxis, een doosje waarin het heilig brood voor zieken bewaard wordt?
Door Marinus van den Berg
In de galerie Loes en Reinier in Deventer (1) vond ik jaren geleden een ovalen porseleinen doosje. Op de deksel een afbeelding van Maria en kind en op de bodem van het doosje, dat aan een grafkistje doet denken, een verguld kruisje. Het is een porseleinen pyxis. Een pyxis is, zoals Wikipedia zegt, een rond doosje uit de katholieke liturgie en het Griekse woord duidt op aardewerk. De oudere katholieke lezers kennen het wellicht nog. Dit doosje is ook te vinden in het tasje, waarin ook de gewijde olie zich bevindt en dat de priester meeneemt wanneer hij een ernstige zieke gaat 'bedienen', zoals dat heet: bedienen van de laatste sacramenten. Het gaat dus om een dienst. In Vlaanderen spreekt men van berechten. Wat me nogal streng klinkt maar de dood is ook streng zei Luther.
In het doosje – verzilverd of verguld, eenvoudig of versierd – nu soms in kringloopetalages te vinden, wordt het heilig brood bewaard uit de eucharistie voor een zieke thuis, voor iemand die niet meer naar de kerk kan komen. Voor hen die nu de kwetsbaren worden genoemd. Als die zieke op zijn of haar laatste reis is naar het Licht spreken we van het viaticum – wat een bijzonder woord – reisbrood. Heilig brood voor de laatste reis waarin de Liefde van Christus meereist opdat we herboren worden in nieuw geluk.
Verrijdbaar scherm
Loes van de galerie met werken van internationaal vermaarde keramische kunstenaars bracht me twintig jaar geleden in contact met de beeldend kunstenaar Ela Venbroek, die tegenover de Bergkerk in Deventer haar een atelier heeft (2). Ela is in Polen geboren, met steun van haar vader niet naar een klooster gegaan maar naar een kunstschool waar ze o.a. leerde beelden te restaureren.
Van haar vader leerde ze om niet alleen te kijken maar vooral om te zien. Ela ziet in een weggeworpen stuk hout wat velen zoals ik nooit zouden zien. Zij kan zien zoals Omer Gielliet uit Breskens dat ook kon (3). Zo heeft ze uit hout niet alleen engelen gesneden maar nog veel meer religieuze beelden zoals een Petrus die aan corona lijdt!
Haar beelden inspireren me vaak tot teksten. Eind juli ben ik weer eens in haar atelier als ze me vertelt dat ze op zondag weer naar de kerk was geweest en deel kon nemen aan de communie. Maar alles valt nu onder strikte maatregelen en dat betekent niet alleen reserveren, registreren, zitten met afstand, maar ook handen wassen als je gaat voor het gezegende Brood. De priester staat nu achter een verrijdbaar scherm, een soort loket en de hostie, waarin vreemd genoeg zowel het woord gastvrijheid (hospitality) als vijandigheid (hostility) meeklinkt, wordt met een pincet aangereikt. Wat een geluk en vreugde te worden uitgenodigd aan de Maaltijd van Christus. Maar Ela heeft de hele zondag gehuild. Het was alsof Jezus opnieuw werd ontkleed. Jezus via een loket aan het pincet. De kerkgang werd voor haar een kruisgang.
Geblokkeerd
In de middag van die dag dat ik haar weer ontmoet, ben ik ook bij een 60-jarig priesterfeest. In een kerk die gesloten gaat worden zat ik in een zijbank naast de kruiswegstatie. Jezus wordt aan het kruis genageld. Wat een ontstellende scène als je er niet alleen maar aan voorbij kijkt maar als je deze marteling ziet. Ook in deze kerk was een verplaatsbaar loket en ging het volgens strikte regels. Wie ervan afwijkt kan aangeklaagd worden. Dat is al gebeurd. Ik raakte innerlijk geblokkeerd en bleef verbijsterd in de zijbank zitten.
Op een tafeltje voor het altaar stond die middag een markant uit hout gesneden Christushoofd waar de vlag van compassie over heen was gelegd. Dat kerkdeuren steeds meer sluiten is een drama maar wat als het verhaal van de mens van compassie niet meer geleefd en verteld wordt? Ik mocht die middag spreken over het hart van het priesterschap.
De dagen erna had ik steeds weer last van dat loket en dat pincet. Jezus aan het pincet klonk steeds meer als aan een lans. Jezus als een gevaarlijke besmetting en in de ogen van meerdere is en was Jezus een gevaarlijke besmettelijke beweging of om met de monnik Benoît Standaert (4) te spreken een ruimte, maar dan wel een gevaarlijke, een besmette ruimte.
Nu blokkeert corona de deelname aan de communie zoals we die leerden kennen van hand tot hand. De hand is taboe geworden en de mond en de tong met haar vocht nog meer. Ze dienen gemeden te worden. We reizen in de trein met mondkapjes en leden van de FNV met bondkapjes. Ik draag voor mij in Brugge en Zeeuws Vlaanderen gemaakte kapjes met een raampje. Mijn bril raakt steeds bewasemd van het ademen. Steeds weer poetsen en nog meer weer leren zien. Niet alleen kijken.
Timmermansoog
Op de dag na deze ontmoetingen leid ik de afscheidsdienst van een 91-jarige timmerman van wie de kinderen zeiden dat hij een timmermansoog had. We lezen uit de brief van Paulus over de liefde en ik vertel kort over het levensverhaal van deze opmerkelijke man. “Onze kinderen weten niet meer wie Paulus was…” had de oudste dochter me gezegd. We luisterden naar het Credo. De zinnen Deum de Deo Lumen de Lumine (God uit God, Licht uit Licht) waren hem het dierbaarst en nog op zijn lippen kort voor zijn sterven. Hij had zijn leven hoopvol uitgeleefd. We herinnerden het geestelijk erfgoed van deze mens. “Een lieve opa.” Het was een geschenk hem via de kinderen en kleinkinderen te leren kennen.
Ik moest aan deze timmerman denken. Deze man die wat zijn oog zag met zijn handen kon maken. Of hij misschien uit de houtkrullen houten ronde doosjes (pyxis) had kunnen maken? Nu hij er niet meer is misschien iemand anders. Ela kan houten schalen uit afgekeurd hout maken met het gelaat van de mens van compassie. Ik zie hoe het mogelijk wordt dat, na de woorden ‘Doet dit tot mijn gedachtenis’ (kwetsbaar leven breken en delen), het gezegende brood in deze ronde doosjes wordt gelegd. Die doosjes op die schaal en die schaal in het midden van de kring van gekomenen. Zij nemen het doosje mee naar huis of brengen het bij wie, kwetsbaar geworden, niet meer kunnen komen. Geen loket en geen pincet meer nodig. Of breekt de Onzichtbare door dit alles heen en leer ik moeizaam met de monniken contemplatief te kijken? (5) Mag en moet ik eerst stem en woord geven aan het abnormale dat als normaal wordt voorgesteld? Dat miste ik daar in die kerk.
De zondag een dag waarop huilen over kan gaan in vreugde en wij geen slaven meer van het strikte, strenge coronaregiem blijven. Graag ogen die kunnen zien: creatief scheppend uit wat zonder productiewaarde is. Uit wat geen geld opbrengt maar wel van waarde is met de woorden die hier elke dag in Rotterdam te lezen zijn: ‘Alles van waarde is weerloos’ (Lucebert).
----------------------------------
1. Loes en Reinier Ceramics Deventer
3. Omer Gielliet, zie o.a. Waterdrager samengesteld door Ton Bakker. 2017
4. Benoit Standaert, De Jezusruimte, Lannoo en Ten Have, 2000
5. Erik Galle in de leer bij de monnik, Halewijn/Adveniat, 2019