Paulien van Bohemen is pastor in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het dagelijks leven daar. “Als u mij wilt verexcuseren, ik moet weer verder met de boekhouding."

Door Paulien van Bohemen

“Het spijt me zeer, dat ik niet in de kerk was vanmorgen. Dat had niet mogen gebeuren. Normaal overkomt me dit niet. Ik heb nooit een mis overgeslagen. Zeker niet toen ik nog in een Gregoriaans koor zong. Maar ik was later uit bed vanmorgen. Ik kon niet slapen, omdat ik ruzie kreeg bij het sjoelen gisterenavond. Er was een vrouw die vals speelde. Ze telde haar punten verkeerd op. Je moet wel eerlijk spelen. Nou, toen werd ze boos. Ze noemde me een dikke pummel en wat al niet meer. Ongehoord. Het ergste is, dat ze hier recht tegenover me woont. Nee, ik blijf vandaag op mijn kamer, want ik wens haar niet tegen te komen. Maar elk voordeel heeft zijn nadeel, kan ik rustig verder met de administratie van de zaak.”

Kreunend werkt hij zichzelf omhoog en schuifelt achter zijn rollator naar zijn eikenhouten bureau. Hij trekt de middelste la open, pakt er een langwerpig zwart leren boek uit, legt het op zijn rollator en loopt weer naar zijn stoel. Nadat hij puffend is gaan zitten, legt hij het op schoot, slaat het halverwege open en zet zijn leesbril op het puntje van zijn neus. Zijn wijsvinger glijdt over de bladzijde. “De jaarcijfers van vorig jaar. Ik heb ze bijna op orde. Ik ben heel accuraat. Wist u dat ik zeven boekhouddiploma’s heb? Zonder diploma’s ben je nergens.” Met een tevreden glimlach bladert hij verder door de reeksen getallen.

Dan dwarrelt er iets uit het boek. Een wit servetje. Ik geef het hem. Voorzichtig vouwt hij het open. “Dat is waar ook, hier heb ik mijn diagnose opgeschreven.” Hij duwt zijn leesbril iets verder op zijn neus en leest de woorden bijna plechtig voor: “vasculaire dementie.” Hij zakt achterover in zijn stoel en zet zijn leesbril af. Een zucht ontsnapt aan zijn mond. “Een tijdje geleden zijn mijn hersenen door elkaar geschud. Ze zeggen dat ik plotseling agressief werd. Dat mijn vrouw naar de buren is gevlucht. Maar of dat echt waar is? Ik moest in ieder geval halsoverkop hierheen. Hij kijkt me met een frons aan. Tot wanneer zit ik hier eigenlijk? En als ik vrijkom, heb ik geen adres om naartoe te gaan, want mijn eigen vrouw is potdorie bang voor me.” Hij haalt zijn neus op en steekt zijn borst naar voren. “Klaar nu Rudolf, niet de droeftoeter gaan uithangen.” Hij knikt me vriendelijk toe. “Als u mij wilt verexcuseren, ik moet weer verder met de boekhouding. Mag deze oude man u nog een wijze raad geven? Bewaar altijd de orde in het leven.”

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.