Opnieuw verschijnt in Nederlandse vertaling een boek van de Engelse filosoof Allan Watts. Hij bracht als een van de eerste het oosters en westers denken samen en maakte die ontmoeting toegankelijk voor breed publiek. De vertaling van zijn boek 'The meaning of happiness' gaat over de zoektocht naar het ware geluk: "De oplossing ligt zo dicht bij ons en is zo vanzelfsprekend dat we er de grootste moeite mee hebben haar te zien."

Door Liesbeth Gijsbers

Ruim een jaar geleden schreef ik in deze boekenrubriek vol lof over Weg uit het denken  van de Engelse filosoof Alan Watts. Begin deze maand verscheen bij uitgeverij AnkhHermes opnieuw een titel in vertaling van deze fascinerende auteur. En wederom wist hij me te pakken. Het is bovendien een uiterst actueel boek, ook – of misschien juist – anno 2019, bijna tachtig jaar nadat The meaning of happiness  in 1940 het licht zag.

In het voorwoord bij deze nieuwe editie van 2018 schijft Watts’ dochter Joan hoezeer het haar verraste dat haar vader al op 24-jarige leeftijd kon schrijven wat hij schreef. Gelukkiger dan je denkt getuigt namelijk niet alleen van een duizelingwekkende kennis van oosterse en westerse religie en psychologie, maar ook van een diep doorleefde wijsheid die je je maar moeilijk kunt voorstellen bij iemand van die leeftijd. Samen met The spirit of zen werd The meaning of happiness dan ook meteen een hit, en op veler verzoek besloot Alan Watts in 1952 tot een heruitgave, al zag hij er toen – twaalf jaar ouder en wijzer – allerlei onvolkomenheden in. Maar, zo schreef hij in de inleiding bij die heruitgave, het ‘kernthema bleek nog even geldig en belangrijk als voorheen’.

Kernthema

Dat kernthema betreft het vinden van ‘geluk’ als doel of bestemming van de mens. Daarbij gaat het niet om de ervaring van geluk als gevolg van iets leuks of fijns wat van buitenaf komt, maar om die duurzame, innerlijke ervaring van vrede en harmonie in de vorm van vereniging met God, Brahman, Tao, nirwana, moksha, de Natuur, het Zelf of welke naam je er ook aan geven wilt. Immers, ook al ‘bezit’ een mens alles wat hem in principe gelukkig zou moeten kunnen maken – een netwerk van geliefden, een goede gezondheid, voldoende voedsel, zinvol werk, een dak boven het hoofd – vanbinnen blijft er toch nog ‘iets’ knagen. Een gevoel van ongelukkig- of onvervuld-zijn, dat hem doet verlangen naar meer, naar anders, naar … waarachtig geluk. En dat hem doet handelen: hij gaat óf op weg, op zoek naar waar hij zo vurig naar verlangt. Of hij gaat iets doen waarmee hij dat knagende gevoel van onvervuldheid hoopt te verdoven. Maar geen van beide werkt, want – zo benadrukt Watts al in zijn inleiding, je kunt niet iets doen om gelukkig te worden. Er bestaat geen enkele techniek voor, elke handeling om het te bereiken is gedoemd te mislukken. Al onze hedendaagse zelfhulpboeken ten spijt ...

Is dat geen uiterst troostloze conclusie? Nee, zegt Watts, want ze betekent in feite dat het mogelijk moet zijn om gelukkig te worden zonder dat je er iets voor behoeft te doen. Dat maakt, vind ik, de Nederlandstalige titel ook zo goed gekozen: je bent al gelukkig, zegt die, je hebt er alleen geen weet van.

Gelukkig of vervuld zijn is een ongrijpbaar mysterie, zoals ook de liefde dat is. Het is, in de heldere en vaak grappige beeldspraak van Watts, als ‘een nat stuk zeep dat, telkens als je het probeert te pakken, wegglipt tussen je vingers’. Tegelijkertijd is de zoektocht naar geluk zo oud als de mensheid zelf. We lopen met zijn allen talloze oosterse en westerse religieuze, filosofische en psychologische paden, op zoek naar verlichting van de pijn. Dat is vandaag niet anders dan tachtig jaar of langer geleden. Misschien zijn we zelfs wel een tikkeltje eenzamer en ongelukkiger geworden dan toen, als je ziet hoeveel mensen er tegenwoordig – jong en oud – pillen moeten slikken om hun huilende ziel in toom te houden.

Uiterst actueel dus, dat kernthema, wil ik maar zeggen.

Acceptatie

Wat kan onze ziel dan wel tot rust brengen, als er niets is wat je kunt doen? Kennis. Inzicht. De eerste stap terug naar huis is het inzicht dat je nooit weg bent geweest. Dat inzicht heeft alles te maken met wat Watts de ‘totale acceptatie van het leven’ noemt. Acceptatie met álles erop en eraan, dus zowel het gewenste als het ongewenste, zowel het licht als het duister. En vooral dat laatste maakt het – dat moge duidelijk zijn – veel minder makkelijker dan het lijkt.

Wat ons daarbij het meest in de weg staat is onze trots, en de hoofdrol die we toekennen aan ons verstand. Het is de weigering om onszelf te zien en ervaren als schepsel in plaats van schepper van het universum, die ons ongelukkig maakt. De weigering te erkennen dat we net als ieder ander schepsel onderworpen zijn aan wetten van de natuur. Zolang we menen eigenmachtig te zijn, blijft de strijd in onze ziel voortduren. Zolang we ontkennen dat het leven óns leeft in plaats van wij het leven, blijven we angstig en ontheemd. Zolang we denken en geloven in tegenstellingen als dood en leven, lijden en genot, goed en kwaad, en onszelf ervaren als afgescheiden van de wereld waarvan we deel uitmaken, blijft het dweilen met de kraan open. Waar mensen in vroeger tijden nog iets van nederigheid ervoeren tegenover de grotere machten en krachten als de natuur, goden en demonen, lijken wij steeds meer te vergeten dat we zélf natuur of leven zijn, één met alles in en om ons heen. Het is dit inzicht – je bent wat je zoekt – dat ons de weg wijst naar waarachtig geluk.

Niet dáár maar hier

Watts bespreekt dit inzicht vanuit diverse westerse en oosterse perspectieven. Zo gaat hij uitgebreid in op het verhaal van de verloren zoon uit het christendom, op hindoeïstische, boeddhistische en taoïstische wijsheidsteksten uit het oosten, die elke vorm van dualisme afwijzen als een dwaling, en op de psychologische inzichten van Freud en Jung over het onbewuste, die in 1940 nog tamelijk nieuw waren. Alle werpen ze op hun eigen manier licht op het geluksvraagstuk, dat zo ‘buitengewoon ingewikkeld is doordat het in feite zo buitengewoon eenvoudig is. De oplossing ligt zo dicht bij ons en is zo vanzelfsprekend dat we er de grootste moeite mee hebben haar te zien.’

In acht hoofdstukken tracht Watts de sluier voor ons op te tillen. Eerst door in te gaan op de vraag wat het dan toch is dat ons ten diepste zo eenzaam en zoekend maakt. Vervolgens bespreekt hij de hobbels en valkuilen die we tegenkomen op onze weg om daar verandering in te brengen. Want ‘wie naar geluk zoekt zal het nooit vinden’, en ‘wie meent dat hij er bijna is’, is alleen al vanwege die gedachte weer terug bij af, want het is niet dáár maar hier. Alle hoofdstukken werken toe naar het laatste, ‘Liefde voor het leven’, dat hij het ‘fundament voor het centrale thema’ van zijn boek noemt. Daarbij gaat het niet om een ‘leuk’, maar om een ‘gelukkig’ leven, waarbij ‘geluk’ bestaat uit drie elementen: vrijheid, dankbaarheid en een gevoel van verwondering. Dat wil zeggen: een leven dat in al zijn wonderbaarlijke kleuren en toonaarden – zowel de lichte als de donkere – in vrijheid door ons geaccepteerd wordt. Want ware vrijheid omvat volgens Watts zowel de vrijheid om te bewegen als om bewogen te worden. Als in een dans.

----------------

Gelukkiger dan je denkt, Alan Watts, ISBN 97890202115731, AnkhHermes, 2019, 240 pp, € 22,50

 

[box type="shadow"]

Alan Watts (1915 - 1973) is een van de meest gelezen filosofen van de vorige eeuw en geniet tegenwoordig een ware cultstatus. Hij was gefascineerd door het boeddhisme, hindoeïsme en taoïsme en vervulde een belangrijke rol in het vertalen van het oosterse gedachtegoed naar het Westen.

 

 

 

 

[/box]

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.