Toen AZ- trainer Co Adriaanse eens met zijn team met 5-1 verloor, hield hij rustig vol dat die cijfers niets zeiden over de onderliggende kwaliteit van zijn ploeg. Sommigen commentatoren op het onderzoek 'God in Nederland' neigen nu ook tot deze vluchtheuvel. Maar de cijfers liegen niet, zegt René Grotenhuis. Laten we accepteren: de kerk van weleer is voorbij. Dat dwingt ons tot de vraag waar de essentie van geloof en kerk zich bevindt? Het antwoord kunnen we alleen vinden door ons niet vast te klampen aan het verleden.

Door René Grotenhuis

Het onderzoek God in Nederland bevestigt het nog maar eens: het aantal gelovigen in Nederland neemt verder af, bij katholieken nog wat sneller dan bij de protestantse kerken. En wie nog wel eens de moeite neemt op zondagochtend een kerk te bezoeken, kan niet ontkomen aan de gedachte dat het er bij het volgende onderzoek opnieuw minder zullen zijn.

Het eerste onderzoek naar God in Nederland dateert van 1966 en al is de vraagstelling niet altijd hetzelfde, de herhaling van het onderzoek maakt dat het een beeld geeft van de ontwikkeling door de tijd. De cijfers liegen er niet om: het aantal mensen dat gelooft "in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt" daalde sinds 1966 van 47 naar 14%, het aantal overtuigde atheïsten steeg van 6 naar 24%. Daartussen zitten de ietsisten (‘er zal wel iets zijn, maar ik weet niet wat) die daalden van 31% naar 28% en de agnosten (‘als er al iets is, ik weet het niet’ ). Deze laatste groep steeg van 16 naar 34%. Bij het laatste onderzoek in 2006 behoorde 60% tot de gelovigen (24%) of ietsisten (36%). Nu bestaat de meerderheid van 58% uit agnosten en atheïsten.

Scorebordjournalistiek

Co Adriaanse, toen nog trainer van AZ, bedacht tien jaar geleden de term scorebordjournalistiek. Het gebeurde nadat zijn ploeg met 1-5 van Roda JC had verloren en journalisten, op basis daarvan, spraken van een afgang. Co stelde in alle rust vast dat het feit dat hij verloren had niet wilde zeggen dat AZ een slechtere ploeg was. De cijfers, zo stelde hij, waren geen uitdrukking van de onderliggende kwaliteit.

Sommigen commentatoren neigen ook nu naar deze vluchtheuvel. Maar de cijfers van God in Nederland liegen niet en zijn niet verzonnen en er is ook geen sprake van eenzijdige interpretatie of vertekening. Het is de werkelijkheid van de stand van zaken van christendom en kerk in Nederland. Die cijfers zullen de komende jaren niet beter worden.

Centrale instituties

De staat van kerk en geloof wordt steeds afgemeten aan de lange geschiedenis, toen ze tot de centrale instituties van de samenleving behoorden, waar omheen zich het maatschappelijk (samen)leven organiseerde. Wanneer het Romeinse Rijk in verval raakt, is de kerk de institutie die de samenleving bij elkaar houdt. Bevolkingsadministratie vindt plaats in de doop- trouw- en begrafenisregisters. Onderwijs en wetenschap loopt via de kloosters en de door hen gestichte universiteiten. In tijden van oorlog biedt de kerkgemeenschap morele en materiële steun. Kerk en geloof bepaalden vanzelfsprekend de morele standaard. Het is pas in de loop van de negentiende eeuw, als natiestaten opkomen, dat deze laatsten steeds meer de rol van de kerk overnemen en dat proces wordt voltooid in de verzorgingsstaat na de Tweede Wereldoorlog.

Wat we meemaken is de ontmanteling van de kerk als instituut en omdat het geloof in de loop van de eeuwen onlosmakelijk verbonden is geraakt met de institutionele positie en macht, het is onvermijdelijk dat de institutionele ontmanteling ook het geloof  meesleept. Onderzoeken als die naar God in Nederland worden steeds gezien in die referentie naar de ‘glorious past’ van het christendom in West-Europa. Zo blijft het verleden ons nog wel even achtervolgen.

Het proces dat we nu meemaken laat ons christenen naakt en onbeschermd achter. We zijn onze maatschappelijke positie kwijt, onze kerken worden gesloten, de financiële toekomst van parochies is vrijwel overal zorgelijk. Onbeschermd staan we bloot aan het leedvermaak van anderen, soms aan de hoon van sommigen die blij zijn dat de kerk haar institutionele positie kwijt is.

Ontlediging

Ik beleef deze ontwikkeling als ontlediging, een proces van loslaten van alles waarmee je je (te) sterk identificeert of waaraan je je vastklampt. Paulus schrijft aan de christenen van Filippi dat onder ons de gezondheid moet heersen die ook Christus bezielde, die zich niet vastklampte aan zijn goddelijke waardigheid, maar zich ontledigd heeft en de gestalte van een slaaf heeft aangenomen. Dat is geen masochisme, maar aanvaarding van de weg die gegaan moet worden.

God in Nederland gaat met zijn cijfers over de kerk die voorbij is en brengt dat proces helder en onontkoombaar in beeld. Dat is een beeld van afkalving en verlies dat ons christenen dwingt ons af te vragen waar de essentie van geloof en kerk zich bevindt en hoe we die alleen maar kunnen vinden door ons niet vast te klampen aan het verleden. Dat is voorbij. We weten niet hoe de toekomst eruit ziet. We weten alleen dat we het kruis en de opstanding hebben. De toekomst zal uitwijzen of dat genoeg is.

 

René Grotenhuis »Lees ook andere artikelen van René Grotenhuis

 

 

 

[box type="shadow"]

SAMENVATTING RESULTATEN GOD IN NEDERLAND

Het onderzoek 'God in Nederland’  wordt vanaf 1966 om de tien jaar uitgevoerd onder ruim 2100 Nederlanders, de vorige editie was in 2006. Het onderzoek is vooral gericht op veranderingen die zich in de loop der jaren voordoen, en is daarom vooral gebaseerd op vragen die al in eerdere edities zijn gesteld. Daarnaast zijn er ook nieuwe vragen rond spiritualiteit, inspirerende personen en bijvoorbeeld The Passion. In het rapport wordt ook ruim aandacht besteed aan de wijze waarop Nederlanders hun geloof of spiritualiteit zelf verwoorden.      

Maatschappelijke rol van religie minder belangrijk

Uit het onderzoek blijkt dat de rol van religie in de samenleving steeds kleiner wordt. Een ruime meerderheid van de Nederlanders vindt dat religie geen bepalende rol meer hoort te spelen in de politiek, en ook ten aanzien van onderwijs op godsdienstige grondslag is de balans negatief (tabel 2.6). Een opvallend verschil met 2006 is dat religie veel minder als sociaal bindmiddel wordt beschouwd. Een kwart van de bevolking denkt dat als niemand meer in God gelooft, de moraal wordt bedreigd. In 2006 vond 40% van de mensen dat nog. Met name onder seculieren en ongebonden spirituelen is deze opvatting nagenoeg verdwenen.(tabel 2.5)

Sombere cijfers in een tijd waarin Nederland zich weer op maakt voor The Passion. Het lijdensverhaal van Jezus trekt elk jaar miljoenen tv-kijkers. Ook het 'Passion-effect' is in het onderzoek opgenomen: het evenement krijgt een ruime voldoende als betekenisvol drama en spreekt brede groepen aan, zowel kerkelijk betrokkenen als mensen die op afstand staan van het geloof. De buitenkerkelijken krijgen door het programma echter nauwelijks meer interesse voor het christelijk geloof.

De religieuze kaart van Nederland

Van de Nederlanders is momenteel 68% buitenkerkelijk, 25% rekent zich tot een van de christelijke kerken, 5% is moslim en 2% hangt een andere niet-christelijke godsdienst aan. (tabel 1.2). De grote groep van buitenkerkelijken kan worden opgedeeld in ongebonden gelovigen (17%) die buiten de kerk staand enig christelijk geloof hebben behouden, ongebonden spirituelen (10%) die niet gelovig maar wel spiritueel zijn, en tot slot 41% seculieren die gelovig noch spiritueel zijn. (tabel 2.1).

Minder geloof, ook binnen de kerken

Niet alleen in de samenleving als geheel zijn steeds minder woorden, beelden en daden van het christelijke geloof zichtbaar. Ook in de kerken zelf verliezen traditioneel christelijke geloofsvoorstellingen en uitingsvormen terrein.

Bij de katholieken is sprake van een dubbele secularisering: niet alleen daalt het aantal katholieke kerkleden, maar bovendien participeren zij steeds minder in geloof en kerk. Nog maar 13% gelooft in het bestaan van een hemel (tabel 3.8), 17% in een persoonlijke God, een derde bidt dagelijks en minder dan de helft gelooft dat Jezus de Zoon van God is of door God gezonden. Interessant is wel dat paus Franciscus het vaakst wordt genoemd als iemand met een belangrijke en inspirerende boodschap.

Jonge katholieken tot 40 jaar zijn in veel opzichten meer recht in de leer en de praktijk dan oudere kerkleden. Deze jonge orthodoxie is een nieuw verschijnsel en duidt erop dat jongeren zich alleen nog tot de kerk voelen aangetrokken wanneer ze overtuigd gelovig zijn.

Bij de protestantse kerken is de secularisatie minder sterk. Weliswaar daalt ook het ledental van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), maar kerkgang en geloof blijven gelijk of dalen slechts beperkt. Zo geloofden in 2006 85% van de protestantse kerkleden in het goddelijk karakter van de persoon van Christus, in 2015 is dit nog altijd 77%.

Het onversneden christendom is vooral ook te vinden bij de kleine (orthodoxere) protestantse kerken van bijvoorbeeld de bevindelijk gereformeerden of de evangelische gelovigen. Van hen gelooft 83% in een persoonlijke God, terwijl dit binnen de PKN en RKK respectievelijk 51% en 17% is. (tabel 3.2)

Spirituele revolutie stagneert

Tien jaar geleden ging men er nog van uit dat de nieuwe vormen van spiritualiteit in belang zouden toenemen, maar uit deze nieuwe editie van God in Nederland blijkt dat deze ‘spirituele revolutie’ niet verder doorzet. 31% van de Nederlanders beschouwt zichzelf als (enigszins) spiritueel, in diverse onderzoeken in de periode 2009-2012 lag dit cijfer op ruim 40%.

In de hedendaagse spiritualiteit is er sprake van een verschuiving van ‘verticale transcendentie’, in de zin van het geloof in God of een hogere macht en in een leven na de dood, naar ‘horizontale transcendentie’: bewust leven in het hier en nu, jezelf overstijgen en je verbonden voelen met anderen, de natuur of de kosmos. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door het volgende percentage: ongebonden spirituelen geloven niet of nauwelijks in God: 1%. (tabel 3.2)

Zelfspiritualiteit, zoekreligiositeit, en openheid naar verschillende tradities worden door veel Nederlanders instemmend begroet, ook als men zelf niet gelovig of spiritueel is (tabel 6.1).

Mensen maken hun eigen religieuze kleurplaat

Grenzen tussen religie, spiritualiteit en zingeving zijn vervaagd. Binnen en buiten de kerken blijken er evenveel mensen te zijn die zich gelovig of spiritueel noemen. Ook voelt bijna een kwart van de bevolking (24%) zich met meerdere religies (enigszins) verwant. Daarbij komt de combinatie van christendom en jodendom het meest voor, vooral onder protestanten. Op de  tweede plaats komt de combinatie van christendom en boeddhisme. De betrokkenheid bij boeddhisme (of hindoeïsme) blijkt onder andere uit de beoefening van yoga of meditatie en in het geloof in reïncarnatie.

Persoonlijke omschrijvingen

Het onderzoek besteedt ruim aandacht aan persoonlijke omschrijvingen van geloof en spiritualiteit. Hierdoor krijgen de gepresenteerde cijfers meer reliëf. Zo geven de kerkleden aan hoe zij een liefdevolle God ervaren, terwijl bijvoorbeeld de groep van ongebonden spirituelen aangeeft hoe zij zich deel voelen uitmaken van een groter geheel. Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat een derde van de respondenten zijn of haar geloof of spiritualiteit niet kon omschrijven.

Nationale verbondenheid

Vanouds heeft religie de functie van gemeenschapsvorming. Het onderzoek God in Nederland 2015 constateert dat terwijl de traditionele christelijke religie verzwakt, de onderlinge verbondenheid van Nederlanders bij bepaalde evenementen zoals sportwedstrijden van een nationaal team, herdenkingen en gebeurtenissen rond het koninklijk huis, onveranderd hoog is gebleven in vergelijking met 2006. De helft tot driekwart van de Nederlanders voelt zich op deze momenten van ‘civil religion’ één met zijn of haar landgenoten. Opvallend genoeg zorgen de landelijke politieke evenementen zoals Prinsjesdag en Tweede-Kamerverkiezingen veel minder voor gevoelens van verbondenheid, slechts bij ruim 20% van de Nederlanders, hetgeen ook een flinke daling betekent in vergelijking met 2006 (tabel 6.9).

Het boek God in Nederland verschijnt bij uitgeverij Ten Have en is geschreven door Ton Bernts van de Radboud Universiteit en Joantine Berghuijs van de Vrije Universiteit Amsterdam, met medewerking van Joris Kregting. De interviews zijn van Christian van der Heijden. Met een voorwoord van Joep de Hart. Het boek ligt dinsdag  15 maart 2016 in de boekhandel

TABELLEN

Tabel 1.2    Kerkelijke gezindten, per meetjaar

1966 1979 1996 2006 2015
Rooms-Katholieke Kerk 35 29 21 16 11,7
Protestantse Kerk in Nederland* 25 22 19 14 8,6
kleine protestantse kerken 7 6 7 4 4,2
overige kerken en religies 5 7,7
buitenkerkelijk 33 43 53 61 67,8

*         Tot 2004 bestaande uit drie afzonderlijke kerkgenootschappen (de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk).

**      In 1966 – 1966 zijn kleine protestantse kerken, overige kerken en andere religies samengenomen.

 

Tabel 1.5    Kerkbezoek, per meetjaar

1966 1979 1996 2006 2015
regelmatig 50 31 21 16 12
soms 7 13 13 14 6
een hoogst enkele keer 8 16 26 23 23
nooit 35 40 40 47 59

 

Tabel 2.5    De morele rol van Godsgeloof voor de samenleving, per meetjaar en groep

1996 2006 2015 kerk-leden ongebonden gelovigen ongebonden spirituelen secu-lieren
Als niemand meer in God gelooft, wordt de moraal bedreigd
(helemaal) mee eens 42 40 26 54 37 12 8
niet mee eens, niet mee oneens* 14 20 34 26 36 34 38
(helemaal) niet mee eens 44 40 40 20 27 54 54

*         Inclusief geen mening

 

Tabel 3.1    Geloof in God of een hogere macht, per meetjaar

1966 1979 1996 2006 2015
theïsten 47 33 24 24 14
ietsisten 31 40 39 36 28
agnosten 16 18 27 26 34
atheïsten 6 9 10 14 24

 

Tabel 3.2    Geloof in God of een hogere macht, per groep

leden
RKK
leden
PKN
leden kleine protestantse kerken ongebonden gelovigen ongebonden spirituelen seculieren
theïsten 17 51 83 16 1 0
ietsisten 46 34 11 52 32 12
agnosten 30 14 5 31 42 42
atheïsten 7 1 1 1 25 46

 

Toelichting:

‘theïsten’ geloven in een God die zich met ieder mens persoonlijk bezighoudt;

‘ietsisten’ geloven dat er iets is als een hogere macht die het leven beheerst;

‘agnosten’ weten niet of er een God of hogere macht bestaat

‘atheïsten’ geloven niet in een God of hogere macht.

(NB: atheïst betekent hier dus niet per se ‘fel gekeerd tegen religie’)

 

Tabel 6.1   Instemming met nieuwe spiritualiteit (% klopt voor mij / klopt gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet voor mij)

Zelfspiritualiteit:
Ik vind dat je waarheid innerlijk moet ervaren 74
In elke mens is een echte, authentieke en ‘heilige’ kern te vinden
die onbedorven is door cultuur, geschiedenis en maatschappij
58
 Zoekreligiositeit en openheid:  
Je kunt verschillende levenswijsheden en praktijken combineren tot wat het beste bij je past      77
Religie heeft volgens mij meer te maken met zoeken dan met vaste overtuigingen 67
Religie moet je volgens mij zelf bijeen zoeken in de wijsheid van allerlei tradities en ideeën 62
 Verbondenheid:  
Volgens mij is er iets dat mens, wereld en natuur tot in de kern verbindt 72
Spirituele praktijken in afgelopen jaren:  
Beoefent yoga 13
Beoefent meditatie 16

Tabel 6.9    Zich één voelen met andere Nederlanders, per meetjaar*

totaal2006 totaal2015
bij sportwedstrijden van nationale teams/deelnemers 68 76
bij een herdenking van de Tweede Wereldoorlog 76 75
bij de herdenking van een ramp 66 66
op Koningsdag 58 59
bij een koninklijk huwelijk 46 49
bij het overlijden van een bekende Nederlander 51 42
bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer 39 23
op Prinsjesdag 29 20

*         Exclusief weet niet/kan niet zeggen; in 2006 2-3% en in 2015 5-13%.

 

Bron KRO-NCRV

[/box]

Zie HIER voor de uitzending van Kruispunt over de resultaten van het onderzoek God in Nederland

 

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.