Regelmatig zit René Grotenhuis met een handjevol mensen, merendeels ouderen, in de kerk. Tegen de gedachte dat dat geringe aantal en die samenstelling de zaak betekenisloos maakt, heeft hij een hoopvol antwoord gevonden: God kan niet tellen. Dat er iets is met vluchtlingen, dringt bij ons mensen pas goed door nu het om duizenden gaat. Voor God is elke vluchteling, opzoek naar bescherming en toekomst, de ultieme maat.
Door René Grotenhuis
Ik ga een of twee keer in de week ’s ochtend naar de eucharistieviering in mijn parochiekerk. Voor mij een manier om gedurende de week, een of twee keer, in alle rust de dag te beginnen, mijn dagelijks doen en laten te verbinden met Hem die mijn leven omvat. Een paar keer per jaar ga ik op woensdagavond vóór in een gebedsdienst. Met een klein groepje vrijwilligers doen we dat in een afwisselend rooster. Ieder doet het op zijn of haar eigen manier binnen het format dat we met elkaar hebben ontwikkeld.
En zowel in die eucharistieviering ’s ochtend als in de gebedsvieringen op woensdagavond zitten we met een handvol mensen, maximaal tien, een enkele keer niet meer dan vier of vijf.
Met enige regelmaat komt de vraag op of dat nog wel zinvol is met zo weinig mensen. Dat is onderdeel van die grotere vraag naar leeglopende kerken en de toekomst daarvan: is het nog wel zinvol daaraan mee te doen? En als het al niet de aantallen zijn, dan is wel de samenstelling die bedenkingen oproept: alleen maar oude mensen, geen jongeren en daarmee ook geen toekomst.
Alleen maar kwaliteit
Ik heb mij langzamerhand gewapend tegen die discussie met de overtuiging dat God niet kan tellen. Het interesseert hem echt geen fluit of we nu met velen of weinigen in de kerk zitten. Althans niet in de zin van aantallen. Het doet hem hooguit verdriet dat hij zijn genade niet zo goed meer kwijt kan en dat de vreugde van het gedeeld geloven aan zoveel mensen voorbij gaat. En het interesseert hem al helemaal niet of de mensen die komen oud zijn of jong. Het zou een absurde gedachte zijn dat God meer waarde hecht aan een jongere die in de kerk komt dan een oudere. Dat zijn allemaal onze menselijke manieren. Wij houden van tellen, van kwantiteiten. Wie het meeste geld heeft, de hoogste score, het vaakst genoemd wordt op tv of de meeste volgers heeft op Twitter. Dat hebben wij allemaal nodig om te kunnen bepalen wat belangrijk is, wat ertoe doet. God heeft dat allemaal niet nodig Hij hoeft niet te tellen, hij kan het niet eens. In God is geen kwantiteit, alleen maar kwaliteit.
Ik kan die gedachte ook niet loslaten bij de beelden van de vluchtelingen die in Europa een veilig heenkomen zoeken voor oorlog (Syrië, Irak) en onderdrukking (Eritrea). De afgelopen maanden begint het tot ons door te dringen en schenken we er aandacht aan, nu het om duizenden gaat. Nu we de beelden zien van honderden mensen die eerst op Kos en Lesbos aan land komen, vervolgens in Macedonië voor de grens wachten en vervolgens in Boedapest en München rond de treinstations wachten op de mogelijkheid voor een vervolg. Nu het die aantallen bereikt, wordt het serieus, realiseren we ons dat er een probleem is waar we onze ogen niet voor kunnen sluiten.
Naïef
God kan niet verder tellen van één. Voor hem is elke vluchteling die wanhopig op zoek is naar bescherming en toekomst de ultieme maat. En het maakt hem niet uit of hij in Jordanië, op Lampedusa, in Budapest of in Apeldoorn is.
Het is alweer twee jaar geleden dat paus Franciscus naar Lampedusa ging om eer te bewijzen aan de verdronken vluchtelingen. Ik herinner me commentatoren die zeiden dat de paus naïef was, niets begreep van de ingewikkelde politiek en zich er niet mee moest bemoeien. Hij was er niet als politicus, maar als gelovig mens die gelooft dat God maar tot één kan tellen. En dat dat de maat van menselijkheid is.
»Lees ook andere artikelen van René Grotenhuis