Eigenlijk is Karen Armstrong geen natuurmens. Ze woont in het hart van Londen, in de wijk Islington. Het liefst brengt ze haar dag, van negen tot zes, door achter haar bureau; studerend, in meditatieve concentratie. Ze heeft een tuintje, maar van tuinieren houdt ze niet. Toch slaat ze vanuit haar raam wel de buurtkatten gade, die over de tuinmuur springen en over de daken schrijden. Vooral ook kijkt ze door het jaar heen naar de boom die oprijst vanaf een belendend schoolplein. Wat voor boom het is, kan ze niet zeggen. Maar ze kijkt geregeld in minutenlange stilte naar de patronen die de kale takken vormen, naar de ontluikende knoppen, naar de vogels die zich erin nestelen en langzaam in een onzichtbare wereld verdwijnen dankzij het uitbundige gebladerte van de zomer.