“Het zijn eigenlijk theologische boeken”, zegt godsdienstwetenschapper, ethicus, publicist en musicus Margreet van Schie over de jeugdboekenserie van Guus Kuijer, met het 11-jarige meisje Polleke in de hoofdrol."
Door Cees Veltman
“Ik heb ze net weer allemaal gelezen – ze zijn gebundeld als Polleke. Het is geniaal wat Kuijer schrijft. Mijn achtergrond is vergelijkende godsdienstwetenschap met mijn eigen focus op het vormgeven van religieuze diversiteit. De Polleke-boeken gaan daar eigenlijk over. Kuijer ziet heel helder en continu wat er gebeurt in een volkswijk waar allerlei mensen wonen. Het mooie van Kuijer is dat hij alles behandelt waar we ons druk om maken – de multiculturele of multi-etnische samenleving – maar nooit een oordeel geeft. De grootste valkuil van de mensheid is immers het gemakkelijke oordelen over elkaar.
Er gebeurt van alles in de boeken. Pollekes ouders zijn gescheiden omdat haar vader – Spiek – drugsverslaafd is, maar Polleke houdt ontzettend van hem. Hij komt en hij gaat. Soms is hij maanden zoek en dan is hij er opeens weer. Op een gegeven moment gaat hij ver weg, naar Peru of Nepal, ‘om zichzelf te vinden’. Dat is voor hem ingewikkeld, vindt Polleke. De meeste mensen zijn immers iets omdat ze iets doen, een baan hebben. Hij doet niks. Hij moet heel ver zoeken naar wat hij nu eigenlijk is. Pollekes moeder maakt dan een geniale opmerking: ‘Iedereen heeft het recht op zijn eigen manier ongelukkig te worden.’
Bidden voor het eten
Theologie speelt een grote rol in de boeken van Kuijer. Iedereen rond Polleke heeft een geloof. Haar vriendje is ‘Marokkaan’ en erg met het geloof in de weer. Hij maakt zich druk over het feit dat Polleke geen geloof heeft, want dan kan hij later niet met haar trouwen. Ook opa en oma zijn erg gelovig en daar is Polleke vaak. Ze mag bidden voor het eten, maar heeft geen idee hoe dat moet. Ze zegt dan bijvoorbeeld dat ze de sommen op school heel moeilijk vindt en dat ze hoopt die morgen beter te maken. ‘Wat heb je weer prachtig gebeden’, zeggen opa en oma dan. Pollekes reactie is nuchter: ‘Nou, dat is niet gek voor een meisje dat nergens in gelooft.’
Als haar vader uit Nepal terugkomt, meldt hij nu in ‘het grote wereldbewustzijn’ te geloven. Dat vinden opa en oma hetzelfde als hun geloof. Kuijer beschrijft goed hoe gemakkelijk je soms over verschillen heenstapt omdat je wilt dat we allemaal hetzelfde geloven. De ander kan zich dan niet meer verweren. Kuijer laat knap zien hoe mensen, ongewild en onbewust, op een onprettige manier met elkaar omgaan door anderen niet serieus te nemen en onmiddellijk grote conclusies te trekken.
Polleke heeft een koe. Ze maakt er gedichtjes over. Ze is een dichter en dat is belangrijk in het boek. ‘Als ik een koe zie, weet ik dat God bestaat, maar als ik haar dat zeg, begint ze boe te roepen.’ En: ‘Soms valt het woord als en sneeuwvlok, soms valt het als een steen, zodat iedereen zegt: stil daar valt een woord.’
Niet oordelen
Ik herken me in het alles willen zien en opmerken, zoals Kuijer doet. Ik vind het buitengewoon leerzaam om geen conclusies te trekken. Niet oordelen, is een streven naar vrijheid. Ik ben helaas niet wijs, maar ik streef er natuurlijk wel naar. Een goede vriendin van mij is moslim. Soms word ik naar van al dat geëmmer met regels. Dan denk ik: hou nou toch eens op. Je doet jezelf tekort. Maar ook: oké, ze komt uit Jemen, dat is een andere wereld. Als ik in Jemen zou wonen, zou ik ook geen zin hebben daar met alles mee te doen. Toch blijft het moeilijk voor me als mensen zichzelf beperken omwille van het geloof. Tot ik een inzichtje kreeg. Ik ben namelijk ook musicus. Oude muziek met barokfagot, klavecimbel en houten blokfluit. Daarmee beperk ik me enorm, want moderne instrumenten kun je veel gemakkelijker bespelen. Maar ik wil oude muziek met een oud instrument spelen, al is het een stuk lastiger. Dat is ook een soort beperkend ‘geloof’, waarin je trouwens ook extremist kunt worden, maar daar heb ik gelukkig niet zoveel last van. Ik vond het prachtig om daarachter te komen. Je kunt jezelf vanuit een overtuiging beperkingen opleggen en daar helemaal happy mee zijn. Zo simpel is het.
Kuijers boeken zijn actueel. Ik loop er nu tegenaan dat ‘niks’ meer gezegd mag worden. Je bent al gauw een racist. Een tijdje geleden, toen het woord ‘neger’ nog normaal taalgebruik was, mocht een kinderboek niet worden uitgegeven omdat een ‘neger’ daarin dikke lippen had, maar die had-ie! Het is toch geen racisme als je vertelt hoe iemand eruitziet? Als je zegt dat ‘zwarte’ mensen goed kunnen dansen, maak je je onbewust schuldig aan racisme. Uiterlijke kenmerken koppelen aan eigenschappen is onzin.
Ik ben zelf erg blond. Als je tegen mij zegt dat blonde mensen meestal blauwe ogen hebben, dan is dat waar. Maar als je zegt dat blonde mensen dom zijn, is het flauwekul. Het uiterlijk van iemand heeft niets te maken met welke eigenschap dan ook. Ook daarin is Kuijer subtiel.
Je mag beschrijven wat je ziet, vind ik, maar je moet ermee uitkijken. Ik ervaar het zelf. Zodra je over de islam schrijft, worden mensen boos. Dat is heel vervelend. Toen ik mijn religiestudie deed, heb ik me niet gerealiseerd hoeveel vijandigheid er tegen moslims bestaat, alsof het allemaal enge mensen zijn die met bommen gooien. Dat speelt in Nederland nu toch helemaal niet?
Discriminatie
Ik zou Kuijer wel willen vragen of hij denkt dat de sfeer in de samenleving weer beter wordt. Er is nog veel discriminatie. We zien het in de toeslagenaffaire en bij de belastingdienst, die vooral nieuwe Nederlanders treft. We zien het etnisch profileren van de politie waardoor mensen hun hele leven telkens opnieuw worden gecontroleerd vanwege hun huidskleur.
We zien het ook op de arbeidsmarkt. Ik heb geprobeerd werkgevers inzicht te geven in de inspanningen die jonge moslims, bijna altijd eerste generatie studenten, hebben moeten doen om diploma’s te halen. Alleen kijken naar een cv, werkt discriminerend voor deze groep. Het is mij niet gelukt. ‘Bij ons speelt discriminatie niet’, zeggen werkgevers en: ‘Wat bent u idealistisch.’ Idealistisch lijkt tegenwoordig wel een scheldwoord. Het mislukken van dit project was een grote teleurstelling voor mij. Het is een troost dat ik nog wel kan schrijven over deze problematiek.”
Guus Kuijer, Polleke, Querido, 488 blz., € 17,99 (bundeling van Voor altijd samen, amen, Het is fijn om er te zijn, Het geluk komt als de donder, Ik ben Polleke hoor).