Zomaar een namiddag op een verpleegafdeling voor mensen met dementie. Pastor Paulien van Bohemen ontmoet er een vrouw die aan de thee zit.
Door Paulien van Bohemen
Langzaam roert ze in haar thee. Dan legt ze het lepeltje op het schoteltje. Met trillende handen brengt ze het kopje naar haar mond. Voorzichtig nipt ze. “Oei, veel te heet nog,” en ze zet het kopje terug. “Je moet hier veel geduld hebben, zelfs met de thee”, fluistert ze. “Weet u iets te doen voor me? Die thee is over honderd jaar nog heet.” Ik leg een geplastificeerde afbeelding op het groen geblokte plastic tafellaken. Ze trekt haar wenkbrauwen op en met haar rechterhand pakt ze de kaart en houdt hem vlak voor haar gezicht. “Ach, wat een lieflijk tafereeltje”, zegt ze. “Een man met een schaapje in zijn armen, is het niet? Kijk eens hoe lief dat beestje naar die man kijkt. En och, die man kijkt zo liefjes naar het schaapje. Kijk, die man en dat schaapje geven elkaar bijna een kusje!” Ze giechelt. “Wacht, is dat niet een herder, die man?” Ze legt de kaart op tafel en buigt zich over de afbeelding. “Och jee toch, het lijkt Jezus wel. Jezus de Goede Herder. Nu zie ik het pas. Is dat een foto? Of een tekening? Nee, ik denk een tekening, want ik geloof niet dat er ooit foto’s zijn gemaakt van Jezus. Daar moet je trouwens wel heel creatief voor zijn om zó te kunnen tekenen. Ik kan dat niet, hoor, tekenen. Ik heb helemaal geen talenten. Ik loop mijn hele leven gewoon maar een beetje mee.” Met haar duim streelt ze Jezus’ wang en daarna de rug van het lammetje. Ze sluit haar ogen en blijft de afbeelding strelen. De koekoeksklok tikt en in de verte op de gang rinkelen de kopjes en schoteltjes op een koffiekarretje. Dan glijdt een traan van haar wang en valt op de baard van Jezus. “Och toch, och toch, och toch”, fluistert ze. Ze opent haar ogen en haalt een blauwe zakdoek uit de mouw van haar vest en poetst de traan van Jezus’ gezicht. Ze zucht een paar keer heel diep, kijkt me aan en recht haar rug. “Neemt u me niet kwalijk”, zegt ze. “Ik mag me helemaal niet zo aanstellen van mijn moeder. Denkt u dat mijn thee al te drinken is?”