Paulien van Bohemen is geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het dagelijks leven aldaar. "Dit is verdomme mijn huis!"
Door Paulien van Bohemen
“Nee, ik heb geen tijd voor een wandelingetje. Ik kan niet weg.” Annie zit aan de eettafel in de huiskamer van de afdeling. Ze heeft haar armen beschermend om een zwarte koffiekan heengeslagen. “Ik moet hier de orde bewaken, anders gaat het mis. Er is namelijk veel veranderd in de omgangsvormen. Vroeger kreeg ik bezoek, dat ik bij naam kende. Nu lopen er allemaal vreemden rond in mijn huis. Ze ploffen hier zomaar neer. En zich even voorstellen? Ho maar.” Annie kijkt strijdlustig. “Vroeger wachtten mijn genodigden beleefd op wat te drinken, en nu gaan ze gewoon zitten en vragen waar de koffie blijft. De brutaliteit. Als ik niet oplet, pakken ze het zelf. De koffie vliegt er dan doorheen. Dat laat ik niet gebeuren in mijn huis.”
Een medebewoner schuifelt op zijn pantoffels de huiskamer binnen. Hij gaat tegenover haar zitten. “Ik lust wel een bakkie,” zegt hij en strekt zijn rechterarm uit naar de koffiekan. Onmiddellijk geeft Annie hem een tik op zijn vingers. “Afblijven,” snauwt ze. “Ik heb je niet uitgenodigd, of wel soms? Ik ken je niet eens. Hoe durf je mijn huis binnen te dringen? En dan ook nog eens om koffie vragen? Heb je geen fatsoen geleerd van je moeder?” bijt ze hem toe. De man kijkt haar verschrikt aan. “Ja, maar, ik woon hier ook en ik zou best graag koffie lusten”, probeert hij. Annie werpt hem een vernietigende blik toe. “Hoezo, ik woon hier ook? Dit is verdomme mijn huis!” Trillend van woede staat ze op, pakt de koffiekan en klemt hem tegen haar borst. “Ga weg jij, mijn huis uit! Nu!”
Hulpeloos kijkt de man naar haar op. Annies gezicht staat nog steeds op onweer. Hij schraapt zijn keel, opent zijn mond om iets te zeggen, maar sluit hem weer. Dan staat hij op en sjokt met afhangende schouders de huiskamer uit. Langzaam zet Annie de koffiekan terug op tafel. Ze gaat zitten en legt haar armen weer om de kan. “Goeie genade”, verzucht ze. Dat ik dit nog allemaal moet meemaken op mijn oude dag.”