Paulien van Bohemen is pastor in een verpleeghuis. Ze tekent scènes op uit het leven aldaar. "Ik ben een ouwe sok tegenwoordig. Eentje met een groot gat erin." 

Door Paulien van Bohemen

“Mijn echtgenote en ik zouden graag de kerkdienst van zojuist met u bespreken.” Hij schuift een stoel naar achteren en klopt op de zitting. “Kom eens zitten, mevrouw pastoor.” Zelf gaat hij naast zijn vrouw zitten. “Om te beginnen wil ik u mijn complimenten maken over de aankleding. Het altaar, de kaarsen, het Mariabeeld. Zo wordt een huiskamer ineens een kerk. Mooi. Maar er ontbrak iets en ik vind dat ik dat moet kunnen zeggen.” Hij schenkt koffie in. “Even denken wat ik ook alweer miste.” Hij fronst zijn wenkbrauwen. “Hè, nou weet ik het niet meer, help eens even, Mieke.” Zijn vrouw haalt haar schouders op. “Nou ja”, zegt hij, “ik kom er zo wel op. We vonden het in ieder geval heel aangenaam om even in de geestelijke wereld te zijn. Dat is toch wat anders dan een gesprek over groenten, vlees en aardappelen, toch Mieke?” Ze knikt.

“Vroeger speelde ik priestertje. Ik had een eigen altaartje en ik hield een preek voor mijn broers en zussen. Ik had zelfs een eigen kazuifel. Een witte, met een grote schroeiplek van een strijkijzer erop, maar wat kon mij dat schelen? Als ik deze mooie dame hier niet had ontmoet, was ik nu pastoor.” Hij prikt in haar zij. Zij tikt hem plagerig op zijn wang. “Ik ga straks kijken of ik dat kazuifel nog heb. Als er volgende keer weer kerk is, zou ik het leuk vinden om samen met u de mis op te dragen.” Met een tevreden glimlach neemt hij een slok van zijn koffie. “Maar toch ontbrak er iets. Ja, ik ben een ouwe sok tegenwoordig. Eentje met een groot gat erin. Even goed nadenken, Henk. Kom.” Hij knijpt zijn ogen dicht. Een minuut verstrijkt.

Dan opent hij zijn ogen. Zij vrouw kijkt hem verwachtingsvol aan. Hij kijkt wanhopig terug. “Och, hemeltjelief, het was nog wel zo belangrijk. Iets wat u echt moet weten voor de volgende keer”, verzucht hij. Zij legt haar arm op zijn hand: “Het geeft niet, lieverd. Als het écht van belang is, komt het wel weer.” Hij staat op en zet de koffiekopjes op het dienblad. “We moesten maar weer eens gaan. Wat moeten wij afrekenen voor de koffie? Plots lichten zijn ogen op. Och, nou weet ik het weer! Ik miste de collecte! Dat was het. Die bent u vergeten in de viering. Mieke, pak mijn portemonnee eens, dit gaan we meteen rechtzetten.” Zijn echtgenote kijkt hem hoofdschuddend aan, buigt over de tafel, knipoogt en fluistert: “Mijn man was vroeger econoom, vandaar.”

Maak meer verhalen mogelijk met een donatie

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.